Alles wat ik doe, maakt minder origineel
te-piet-te-piet
©ube Ambachten
In personeelsadvertenties wordt tegenwoordig gevraagd om
managersprojectleiders en commercieel medewerkers. Vacatu
res voor bijvoorbeeld klompenmakers, garnalenpelsters, wa
genmakers, messensnijders, wiegenmakers en boekbinders
kom je niet meer tegen. Oude ambachten worden door een klei
ne groep toch nog in ere gehouden. De PZC gaat op zoek naar
de beoefenaars. In deze aflevering: Boek- en papierrestaura
teur Marijn de Valk.
dinsdag 28 maart 2006
Boeken restaureren is een tijdrovende klus.
i
Waterbad
ten en bijvoorbeeld ook globes
hoofdberoep. Eerst aan huis en
nu in het nieuwe atelier. Ze
heeft hulp van twee medewerk
sters en ook partner Jan Goe-
demé assisteert. Ze was tien
jaar bij het Zeeuws Archief
werkzaam.
aparte behandeling. „Eerst goed
kijken en een plan maken", ver
telt De Vaik in haar pas betrok
ken, ruime atelier aan de Mid
delburgse Bachténsteene. „Het
zijn spullen van anderen. Daar
,moet je heel zorgvuldig mee om
gaan."
Drempel
Dafkijken en nadenken vergt
"tijd. „Stukken blijven wel eens
lang liggen. Je moet soms eerst
een drempel nemen. Het is inder
daad wel eens eng of moeilijk.
Hoe moet je het op de juiste ma
nier aanpakken? Je kunt geluk
kig altijd" eerst een proefje ne
men, een hoekje proberen, inkt
testen om te kijken waar het pa
pier wel of niet tegen kan. Ik
word er 's nachts wel eens wak
ker van."
Het klinkt vreemd, maar uit
gangspunt bij een restauratie is
zo weinig mogelijk te doen. „Al
les wat ik doe maakt het minder
origineel, minder authentiek",
verklaart De Valk. Ze legt uit
dat het doel van een restauratie
mede van belang is. Is het stuk
bestemd voor een expositie en
moet het fraai ogen, of moet het
gewoon in een archief bewaard
blijven, dus puur conserverend.
„Je moet niet willen vernieu
wen, in die zin dat het te netjes
wordt. Dan verliest een stuk
zijn charme, dan krijg je een blo
te billenboek.
De Valk volgde haar opleiding
tot restaurateur aan een particu
liere instelling in Gent. In 1992
ging ze op deeltijd-basis voor
haarzelf werken en sinds 1998 is
de restauratie van boeken, pren-
Het atelier is opgedeeld in een
natte en droge ruimte. Als het
verantwoord is, krijgt papier
eerst een waterbad. Door de
ouderdom is het bros geworden
en door te spoelen met water,
wordt het na drogen weer stevi
ger. Ook verdwijnt vuil door het
bad. Het moet uiterst voorzich
tig gebeuren, want nat papier is
al gauw pulpachtig. Wanneer
het papier droog is, bobbelt het.
Om het weer vlak te krijgen
wordt het onder een pers (er zijn
verschillende exemplaren aan
wezig) gelegd. Het is niet altijd
mogelijk om vocht toe te passen.
„Dan moet je andere dingen ver
zinnen", betoogt De Valk.
Onderdeel van de attributen
vormt ook de zuurkast (onder
meer voor het verwijderen van
plakband) en een klimaatkamer
(om materiaal langzaam te be
vochtigen, zonder dat het echt
nat wordt, waardoor lijm mak
kelijker losweekt). Oud leer
moet bijvoorbeeld altijd vier da
gen acclimatiseren en ook perka
ment gaat vaak eerst in de vocht-
kamer.
Op een tafel staat een grote ver
zameling flessen met kleurstof
fen. Die zijn nodig om het mate
riaal indien gewenst bij te kleu
ren. De Valk vindt het altijd erg
moeilijk om de juiste kleur toe
te passen. Klein gereedschap in
de vorm van wattenstaafjes,
mesjes en vouwbeen zijn nodig
voor het priegelwerk.
Als grootste 'vijanden' komt de
restaurateur schimmel, zilvervis
jes en boekenwormen tegen.
Ook verzuring en kopervraat
zijn fnuikend. Bij de instandhou
ding van het èrfgoed spelen ook
klimaat, zonlicht en een een con
stante vochtigheidsgraad een
rol. De Valk: „En de mens zelf.
Die gaat er niet altijd even zorg
vuldig mee om." Ze signaleert
een zeker spanningsveld tussen
iets goed willen bewaren en re
gelmatig gebruiken.
Boerenbedrijven
De Middelburgse werkt veel
voor archieven en bibliotheken,
minder voor particulieren. Ple
zier beleeft ze aan het opknap
pen van oude landmeetkundige
kaarten van boerenbedrijven.
„De mensen zijn er erg blij
mee." Het mooiste stuk dat ze
tot nu toe onder handen nam
was het dodenboek van het schil
dersgilde te Brugge over
Marijn de Valk in haar atelier.
1450-1801. Daarin is ondër
meer het overlijden van de be
faamde schilder Hans Memling
genoteerd. Ze paste er een nieu
we techniek voor het aangieten
van perkament op toe. Ook een
ets van Rembrandt restaureerde
ze, evenals een oorkonde uit
1189 waarin de bisschop van
Utrecht toestemming geeft tot
bouw van het kerkje te Hooge-
lande.
Aan werk geen gebrek. Toch
trekt De Valk nog tijd uit om
één dag per week les te geven
aan de Academie voor Schone
Kunsten in Antwerpen, oplei
ding conservering en restaura
tie. Ze doet dat omdat ze het
van belang acht dat er opvol
gers komen.
Rinus Antonisse
Het is eigenlijk geen
oud ambacht, maar
een nieuw. Boek-, prent- en
papierrestaurateur Marijn
de Valk uit Middelburg
weet het precies. „Het be
roep bestaat pas dertig jaar.
Voor die tijd bracht je een
boek naar de boekbinder,
die er wel even gauw een
nieuw bandje voor maak
te."
Oud of niet - feit is dat de
restaurateur met groot res
pect voor historisch erfgoed aan
de slag gaat. Even iets doen is er
beslist niet bij. Geduld is mis
schien wel het belangrijkste 'ge
reedschap' van Marijn de Valk.
Ook de opdrachtgevers moeten
dat trouwens oefenen. Boeken,
prenten en andere documenten
restaureren is een tijdrovende
zaak.
Er bestaat geen standaardbehan
deling. Elk object vergt een
Klein gereedschap is nodig voor het fijne werk.
foto's Dirk-Jan Gjeltema
Elk object vergt een andere behandeling.
foto Ludo Goossens
De scholekster is van huis
uit een kustvogel, die het
liefst kokkels en mossels eet. In
de loop van de tijd is hij zich
ook richting binnenland gaan
verplaatsen. Vooral in weilan
den en zo nu en dan zelfs in de
stad.
Echter, de scholekster is toch in
de eerste plaats een kustvogel
en volop in de deltawateren te
vinden, 's Winters trekken de
steltlopers uit het binnenland
ook naar de waterkant. Nu er in
de Oosterschelde minder interge-
tijdengebied is, zoekt het dier
zijn heil in de Wester schelde.
Ze zijn dan in grote groepen te
vinden. Op het slik, ijverig pik
kend. Soms gaan ze luidruchtig
op de wieken. Zeker in het voor
jaar is hun 'te-piet-te-piet' on
miskenbaar. De strandlopertjes
trekken zich van de scholekster-
soos weinig aan en scharrelen
rustig hun kostje bijeen.