>zc Het strand is een oergebied, de zee geeft en neemt Het j achtrecht is voor de roofvogel namen jjjctie bijlagen: 0113-315680 nv.pzc.nl jiail:redactie@ pzc.nl Stbus 314460 AA Goes -ertentie-exploitatie: old-en Midden-Zeeland: 0113-315520; ajivs-Vlaanderen: 0114-372770; jonaal: 020-4562500. nsdag 28 maart 2006 vyssrvyoord Muggendans in maart voorspelt sterfte bij de schapen <zf\00 Ze was deze morgen - de eerste lentezondag - op haar rode laarzen vroeg j naar het strand gegaan. Al I had ze zich wel eens geluk- kiger gevoeld, ze genoot van het wandelen, de leeg- te, het water. j: Achter een paalhoofd zag li ze een oudere man aanko- men. In de verte liep ie- mand met een hond. Bij het paalhoofd gekomen zocht j: ze een geschikte doorgang, j; De man - licht kalend - kwam van de andere kant, j hij had een grotere opening i nodig. Ze keken elkaar I even aan. Een blik van her- i kenning. De Roo? Of was I het Van Rooyen. Ze werd j oud. i: Het maakt niet uit, De Roo en De Rooy - het is allebei het zelfde. De Ro of De Roo is een verkorting van De f Roode. De betekenis is: 'ie- j; mand met rood haar of met een rode teint'. De naam i De Roo is minder Zeeuws dan het misschien lijkt. De i' digitale atlas geeft voor Ne- derland meer dan duizend f van families, in Zeeland wo- j nen er nog geen vijftig. I De familienaam De Rode j: komt in dit gewest zo goed als niet voor. Je vindt wel i van alles met rood: hotels f en winkels met rode namen en afdelingen van het rode kruis, maar nauwelijks fa- milies. Rood en De Roode leven bijna allemaal elders. |i Zoals we rode pilaren uit- spreken als rooie pilaren, zo werd De Roode tot De I Rooy. De kinderen van een rode voorvader konden ii langs die weg aan de achter- naam Van Rooy en Van f Rooyen komen. i; Trudy bleef even staan om naar de zon op het water te kijken en de wind in heur haar te voelen. Lentewind. I De vrouw met de hond was ondertussen dichtbij geko- I men. Het was Rosita de Reu. Ook toevallig. Lo van Driel ^POU^J^EIL Natuurtekenaar Adri Kar man woont in Colijnsplaat, op Noord-Beveland. Voor Buitengebied trekt hij er el ke week op uit. In deze ru briek vertelt hij in woord en beeld over de natuur in de polder-. De hele westkust van het Zeeuwse eilandenrijk kent ze, de natuurlijke zeeweringen in de vorm van duinen. Slechts hier en daar, waar ze onderhe vig zijn aan erosie door wind en water, en hierdoor te smal en te zwak waren om als zeewering te kunnen dienen, zijn ze ver- sterkt of vervangen door een dijk. Zoals bijvoorbeeld een deel van de West-Zeeuws- Vlaamse kust en de beroemde zeewering bij West-Kapelle. Eeuwen geleden al lag de duin gordel meer westelijk in de Noordzee en beschermde het achterland tegen overspoelend zeewater. Onvoorstelbaar is het nu, dat achter deze duinen rond het begin van onze jaartelling een zompig zoetveenmoeras, ge voed door de rivieren Maas en Schelde lag. Van deze zoge naamde 'oude duinen' is niets meer over. De zeespiegel steeg en de strandwallen en duinen braken door. Allereerst ter hoog te van de tegenwoordige mon ding van de Oosterschelde en la ter in het laag gelegen centrale deel. Van lieverlee baanden kre ken zich door het inmiddels ver- zilte gebied en een onder in vloed van eb en vloed liggend eilandenrijk ontstond. Bossen en zoetwatervegetatie verdwe nen en zeeklei en zand werden aangevoerd. In een latere perio de daalde de zeespiegel weer en opnieuw werden langs de kust duinen gevormd De 'jonge dui nen' die we nu kennen. Ook Noord-Beveland kent zijn 'Kamperlandse duintjes'. Dit met nadruk op de laatste letter greep, want in verhouding tot andere duingebieden in de pro vincie is het slechts een smalle korte strook aan de nool'dwest- zijde van het eiland. Of dit al tijd zo geweest is valt te betwij felen. Wel is het zo dat het ei land Orisant, wat in het begin van de zestiende eeuw als een halvemaanvormige opwas ten noorden van Noord-Beveland in de Schelde lag, een vrij brede duingordel aan de westzijde kende. De stroomverlegging eerst naar het noorden en daar na naar meer de zuidelijke kant van de Schelde was er de oor zaak van dat deze duingordel sterk werd aangetast. Ongeveer halverwege de zeventiende eeuw slaage men erin de West-Orisant of Ouwelekpolder te bedijken, ondanks de aanval lende zee. De duingordel aldaar werd slechts een schamel over blijfsel. De zee woedde in dit gebied tot enkele eeuwen na de inpolde ring. De West-Orisant en de twee daarachter in oostelijke richting gelegen polders ver dronken. Voor de westelijke pol ders van het eiland ontstond ten zuiden van de stroomgeul De Roompot tegen de dijken aan een zandplaat, de 'laat van om-ust'. De grilligheid van de zee ter plaatse zorgde voor een steeds van vorm veranderende situatie, zoals de naam al aan geeft. Tot men de meest westelij ke polder van het eiland met de naam, hoe kan het ook anders, Onrustpolder bedijkte. Landinwaarts ontstonden tegen de dijken aanwassen van schor- gebieden die men op hun beurt weer indijkte. Aan de noord westhoek werd zand door de zee aangevoerd en met laag tij kreeg de wind hier vat op en stoof het in 'kopjesduinen' té gen de dijkvoet. Pioniersplan- ten als zeepostelein, zeeraket, melde soorten en loogkruid von den er een voedingsbodem, ge volgd door zandbinders als bies- tarwegras en op de hogere de len helm en duindoorn. Daardoor en mede door de het inplanten van méér helm en het maken van rijshoutstroken groeiden de duinen. Een ontwik keling die men alleen maar kon toejuichen, omdat hiermee een natuurlijke buffer werd ge vormd die de kwetsbaarheid van de dijken verminderde. Duindoorn, braam, vlier en li guster ontwikkelden zich er. Volop voedsel voor allerlei ge dierte en vogels die profijt ha len uit de vruchten. Kramsvo gel, tapuit, grasmus, sprink- haanrietzanger, konijn, wezel en hermelijn bevolken de dui nen, om nog maar niet te spre ken van de grote variatie aan in secten en dag-en nachtvlinders. Aangetrokken door zo'n rijke dis hebben buizerds, kiekendie ven en boomvalken er hun jacht terrein. Wanneer binnenkort de temperaturen weer omhoog gaan bevolken ook de broedvo- gels de ondoordringbare duinve getatie. Strand en duin zijn ook voor de mens, vergezeld door de vele meeuwen en andere kustvo- gels, een van de meest gewaar deerde gebieden en de drukte die men er in de zomermaanden ziet is ongeëvenaard. Jammer dat strandbroeders als plevie ren en dwergstern er daardoor zijn verdrongen. Niettemin bieden duin en strand leefplezier aan mens en dier, al wordt door de eerste maar zelden beseft dat men zich feitlijk in een oergebied be vindt, wat gevormd is dooi wind en water. Hoelang die mo gelijkheid nog zal bestaan? Zo wel voor het duin als voor de polders heeft de geschiedenis geleerd dat de zee geeft en neemt. Geen provincie in Neder land kent de zo intense strijd met het water als Zeeland, die heeft geleerd dat men altijd waakzaam moet blijven. Adri Karman Het aantal buizerds in Zeeland neemt licht toe. foto's Ludo Goossens Sierlijk zwevend door het hemelruim. Met be hulp van vleugels en staart stil hangend - biddend - in de lucht. Als een projectiel duikend naar een prooi. Peinzend starend op een paaltje. Roofvogels boeze men hoe dan ook ontzag in. Van de 38 soorten die in Eu ropa broeden, zijn er zeven vaste gast in Zeeland. In te genstelling tot elders in het land, neemt het aantal broedparen hier nóg toe. Al leen de bruine kiekendief boert,achteruit. Niet iedereen kijkt met ont zag en bewondering naar roofvogels. Henk Castelijns, Zeeuws voorman van de roofvo gel-onderzoekers, weet dat maar al te goed. Er zijn mensen die de prachtige vogels bruut vervolgen. Hij heeft de indruk dat het zelfs erger wordt. Re cent werden in Zeeuws-VLaam- se natuurgebieden twee vergif tigde dieren gevonden. Op Schouwen-Duiveland is het vas te prik dat eieren uit nesten wor den gehaald. Ook worden nes ten vernietigd. „Ik heb de indruk dat het be hoorlijk toeneemt in de provin cie", zegt Castelijns, die zich over het opzettelijk doden van roofvogels flink kan opwinden. Hij denkt dat de daders vooral mensen zijn die roofvogels als jacht-concurrenten zien en ze daarom uit de weg willen rui men. „Het zijn geen boeren die het doen, maar vaak mensen die iets met jacht te maken heb ben", formuleert Castelijns voor zichtig. „Voor mij hebben de roofvogels het eerste jachtrecht en de mensen het tweede." Ondanks de zorgen over de 'be strijding' van de roofvogels, kan hij terugkijkend op 2005 toch gewag makeri van een positieve ontwikkeling. Niet alleen bij de roofvogels trouwens, ook bij de vogelaars. Cursussen roofvogel- kartering zijn een succes. Het verslonsde onderzoek op de Be- velanden is nieuw leven ingebla zen. Er is een website in de lucht. Landelijk worden gege vens over nestkaarten verza meld. Eén op de twaalf inge stuurde nestkaarten is Zeeuws. Daarmee is Zeeland een van de best onderzochte provincies. Van elke vier roofvogelbroedpa- ren staat er één onder controle. Castelijns prijst de inzet van de vrijwilligers die steeds het veld intrekken. „Door hen weten we dat in Zeeland het aantal broed paren van de meeste soorten nog toeneemt, terwijl in grote delen van Nederland het aantal afneemt." Hoelang dat nog zo is? Van invloed op de roofvogels tand is de aanwezigheid van (middelgrote) prooidieren, zoals konijn, fazant, tortel, houtduif en muis. De hoeveelheid neemt af door verschraling van het cul tuurland. Als er minder eten is voor de roofvogels brengen ze minder of geen jongen voort en houden ze het voor gezien. Vogeleters Van de in de provincie voorko mende roofvogels zijn havik, sperwer, boomvalk en slecht valk echte vogeleters. Bruine kiekendief, buizerd en toren valk hebben ook muizen op het menu nodig. De kiekendief en buizerd zijn ook niet vies van jonge hazen en konijnen. Het is een kwestie van overleven, al is het nooit leuk om te zien hoe bij voorbeeld een sperwer ineen pijlsnelle verrassingsaanval een ekster grijpt en daar volop aan gaat plukken. Sinds 1995 worden in Zeeland systematisch de resultaten van broedende roofvogels verza meld, evenals van de dieren die een leefgebied hebben afgeba kend. Er wordt onderscheid ge maakt tussen een nestvondst (een zeker broedgeval) en een territorium (een paar dat enige tijd aanwezig is, maar waarvan broeden niet is aangetoond. Om het broedsucces vast te stellen, kijken de vogelaars naar het aantal uitgevlogen jongen per nest. Op basis van de gegevens kan Castelijns aangeven dat het aan tal broedparen sinds 1995 rond de vijfhonderd schommelt, met uitschieters in 2000 en 2001 (achthonderd paren). Zeeuws-Vlaanderen spant de kroon, maar dat kan komen om dat dit de best onderzochte re gio is. Dat Castelijns zelf in Phi lippine woont, isdaaraan niet vreemd. Een karakteristiek van de verschillende soorten, levert over 2005 het volgende beeld op: Bruine kiekendief: in Zeeland broedt met 123 opgespoorde pa ren 20 procent van de Neder landse populatie; ten opzichte van vijf jaar geleden een daling van 10 procent. Het is gewenst bij broedplaatsen opgaande be planting te verwijderen en na tuurgebieden te vernatten. Ook het schudden van ganzeneieren moet stoppen. Het broedsucces lag op gemiddeld 3,4 uitgevlo gen jong per nest. Havik: er werden negen nes ten gevonden en op drie plekken broedparen gezien. De omvang van de populatie wordt geschat op 13 tot 19 paren, één procent van Nederland. Uit 12 nesten vlogen gemiddeld 2,4 jongen. Sperwer: in totaal zijn 69 broedparen vastgesteld; in de provincie broedt bijna zes pro- cent van de Nederlandse popula tie. Uit 27 nesten vlogen gemid deld 3,4 jongen. Buizerd: er zijn 87 nesten op gespoord. Vooral in de akkerge- b.ieden op Tholen en Schou wen-Duiveland en in West-Zeeuws-Vlaanderen is sprake van een lichte stijging. Gemiddeld aantal uitgevlogen jongen was twee. Torenvalk: het aantal broed paren ligt tussen de 400 en 550. Het zijn vogels van open terrein (ze hebben wind nodig om te ja gen). Negen procent van de Ne derlandse populatie broedt hier, mede dankzij nestkasten in boomgaarden. Het aantal uitge vlogen jongen was gemiddeld 3,8. Boomvalk: er zijn 20 broedpa ren waargenomen, waarvan 14 met nest. In de provincie zit acht procent van de landelijke populatie. Ze hebben het nogal eens voorzien op zwaluwen. Broedsucces gemiddeld 2,5 jon gen per nest. Slechtvalk: van de vier opge hangen nestkasten waren er drie bezet. Eén paar bracht twee jongen groot. Ze broeden op hoge gebouwen; zo werd op de basiliek van Hulst een dood exemplaar gevonden. De ver wachting is dat het aantal ko mende jaren toeneemt. Tijdens de jaarlijkse vogelaars- avond op 30 maart (Zeeuwse Bi bliotheek, Middelburg, aanvang 19.30 uur) presenteert de Roof vogelwerkgroep Zeeland de eer ste informatiekaart over roofvo gels. Die bevat gegevens ovër de vogels en er staan tips op hoe met de dieren om te gaan. Rinus Antonissc Meer informatie zie: www.wrz.jeroen.nl Torenvalk

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2006 | | pagina 21