Het kan ook zonder chemie Jaap blijft het gezicht van de boerderij 21 Wat was en wat is De Baronie van Borssele Biologisch boeren in Zeeland dinsdag 21 maart 2006 De kinderboerderij aan de Evertsenlaan in Terneuzen is een drukbezochte plek. Even brood brengen voor de dieren, even eruit met de kinderen, even een om metje maken. Verstande lijk gehandicapten van de stichting Tragel verzorgen de dieren en onderhouden de stallen. In deze rubriek wekelijks bericht over het wel en wee op de Temeu- zense kinderboerderij. Kennis van het verleden en het heden zijn soms onont beerlijk voor-het verstaan van een gedicht. Sterker, zonder ken nis van het verleden is het he den niet meer dan een onsamen hangende losse bladzijde in het boek van 'Tijd Lot' zoals de dichter Andreas Oosthoek de ge schiedenis metaforisch noemt. Het gedicht 'De Baronie van Borssele' heeft als belangrijkste thema het contrast tussen wat was en wat is en laat zich alleen maar lezen bij de gratie van enig licht op heden en verleden. De dichter schrijft niet vanuit de wetenschappelijke discipline dat hij de historie zo waarheids getrouw mogelijk moet weerge ven. Hij vertelt geen onwaarhe den maar selecteert intuïtief die historische gegevens die hij no dig heeft om uitdrukking te ge ven aan zijn gevoelens. Welke die gevoelens zijn laat zich in en tussen de regels van het gedicht 'De Baronie van Borssele' duide lijk raden. Het is in de eerste plaats het gevoel van weemoed en teleurstelling over het verlo rene, van verontwaardiging ook om wat mens en natuur beide hebben aangericht. Als zodanig is het een romantisch gedicht in die zin dat gevoel en verbeel ding van het verleden er een op merkelijke rol in spelen. Het ver leden wordt verheerlijkt, de na tuur wordt eensdeels geïdeali seerd, maar ook als een onaf wendbaar noodlot ervaren, ter wijl de mens wordt gezien als een uitbuiter, een brandschat- ter, een temmer, kortom als de kwade genius die gekluisterd is aan zijn onafwendbaar Lot en ten prooi is aan de allesverslin- dende Tijd. Noormannen De aanleiding tot het schrijven van dit gedicht was het zien van een oude landkaart in het mu seum van Ribe, in de tijd van de Noormannen de hoofdstad van Denemarken. Op deze kaart wa ren met grote pijlen de rooftoch ten van de Noormannen aange geven. Een van deze pijlen wees naar het eiland Borssele. Onze eigen geschiedenis vermeldt en kel een bezoek van de Noorman nen aan Walcheren. Voor een dichter, afkomstig uit het land van Borssele was deze verwij zing dat de Vikingen ook Borsse le zouden hebben aangedaan vol doende om zijn verbeelding op gang te brengen. Borssele heeft een roemruchte geschiedenis. Vormde het land van Borssele in de vroege mid deleeuwen (tiende eeuw) nog één geheel met Zuid-Beveland, in 1014 werd het, evenals Oude- lande en Baarland, door een gro te overstroming gescheiden door de nieuw gevormde Zwa- ke. Er ontstonden drie eilanden die later weer verbonden wer den. Tussen de veertiende en de zeventiende eeuw werd de Zwa- ke grotendeels ingepolderd, zo dat Borssele-Baarland weer één geheel vormden. De Zwaakse weel (Zwikse Weêl) is nog een restgeul van deze zeearm. Kasteelberg Ook de Heren Van Borssele heb ben een belangrijke rol gespeeld in de politiek van Zeeland en Holland in de Bourgondische tijd, van dë dertiende tot de ze ventiende eeuw. Het stamslot van de familie lag in Borssele, het Huis van Troye. Vlak ten noordoosten van het dorp ligt nog de berg van Troje, een over blijfsel van de kasteelberg, met oorspi'onkelijk een ringmuur. Dichtbij de berg zijn de funde ringen teruggevonden van het vermoedelijke stamslot. De naam Borssele is in de vorige eeuw opnieuw opgevlamd in de geschiedenis. De kerncentrale 'gloeit na in witte spelen', de nacht is verdreven door de helle vuurbakens, de sporen van de nacht slaan de wolken in ramp spoed. Het is duidelijk aan wel ke zijde de dichter staat. Hij draagt dan ook terecht zijn ge dicht op aan de dichter Hans Warren, ook een Bosselaer, die bovenmatig getergd was door het verlies van zijn dijk, zijn bos je, zijn huis en zijn haven. Het gedicht begint met een klacht die tevens een aanklacht is. Al sinds de Noormannen hun rooftochten langs de Europese kusten hielden, heeft Borssele zijn eigen gezicht verloren. Als barbaren brandschatten zij het eiland, vergiftigden zij de water bronnen, sleepten stenen weg en verpulverden ze. Industrie Wat toen gebeurde staat ook me taforisch voor het heden. Het ruige Borsselse land is gebrand, gevild en getemd, het licht van maan en sterren is uitgedoofd door de vlammen van de indus trie, het bedaarde vertier van eb en vloed wordt overweldigd door de kolkende afvoer van koelwater in de Schelde. De vrienden van de oogst, de boerenbevolking en alle natuur vrienden voelen zich gekluis terd in de boeken van 'Tijd en Lot', dit wil zeggen ze voelen zich weerloos tegen de belangen van onbekende machten. De zee zelf daarentegen neemt geen genoegen met de vernieti ging van het Borsselse land. Uit het aanspoelsel,, veek, stijgt nieuw eiland omhoog. Veek is een typisch Zeeuws woord, hier prachtig suggererend hoe oud en taai de eilandvorming is. De zee laat haar wilde wingerd, haar zeewieren (klapwieren zei den we vroeger), achter op de strooien aanspoelsels. De zee wacht geduldig op de zoete ze gen van Oktober, eeuwen lang kan de aanlanding duren. Zij be groet reeds de morgendauw op de nieuwe vegetatie en de patrij zen die er komen nestelen. Ze be groet de rietpluimen en de twij gen in de troenen (de knotwil gen), die rond schip en huis en berg van Troje zullen staan. Maar de groene ruis van keer en wederkeer verzwijgt zij. Dat al les weer in haar oorspronkelijke staat zal terugkeren is nog on zichtbaar en onaannemelijk voor de mens in het heden. Eerst moet er nog een vergeefse discus sie plaats vinden over een twee de kerncentrale. Als de vrienden van de oogst die verloren heb ben, is het dan de zee die uitein delijk het laatste woord zal ne men? Voorlopig zwijgt ze en voegt zich naar 'Tijd en Lot'. Lou Vleugelhof Hier glooit geen landschap meer sinds de late Noorman zijn ranke schepen vol vertrouwen het land liet overzee, de stenen kerfde, groene zomers verbrandde, de koele wellen het gif injoeg, de stenen sleep. Vuurbakens gloeien na in witte spelen, in rampspoed slaan de sporen van de nacht de wolken, slapend laagland, rustend kruid. Gebrand, gevild, verdeeld het ruige beest, getemd de wilde bloem, de vrienden van de oogst gekluisterd in de boeken Tijd Lot, sterren vergeten, de bleke maan over het water en het bedaard vertier van eb en vloed. De zee neemt geen genoegen met dit kleine eiland, stijgt uit het veek, plant wilde wingerds in het zout en wacht de zoete zegen van oktober, begroet de dauw, een warme vlucht patrijzen, begroet de wimpels, twijgen in de troenen rond het schip en huis en berg van Troye, verzwijgt het groene ruis van keer en wederkeer. (aan Hans Warren) Andreas Oosthoek Biologische boeren in Zeeland doen het over het algemeen behoorlijk. foto Dirk-Jan Gjeltema Ook biologisch akkerbouwer Hans Risseeuw uit Schoon- dijke voelt lentekriebels. Hij wil zomertarwe zaaien en sjalotten planten. „Wij hebben als bioboe- ren in deze tijd van het jaar in elk geval één ding voor op de col lega's van de gangbare akker bouw", zegt hij. „Wij hoeven geen kunstmest te strooien. De biologische landbouw heeft in Zeeland geen grote vlucht ge nomen. Ongeveer vijfendertig boeren houden zich ermee be zig. En die halen er over het al gemeen een goed inkomen uit. De provincie Zeeland, de boere- norganisatie ZLTO en de Rabo bank houden donderdag in Ril land een congres om de biologi sche landbouw en biologische voeding te stimuleren. En dat onder de titel 'Biologisch is booming and business'. Ris seeuw betwijfelt of die titel wel zo gelukkig is gekozen. „Van booming business in de biologi sche landbouw zou ik in Neder land zeker niet willen spreken. Wel in Duitsland en Engeland. Maar dan moet je wel op die markten zien door te dringen." Dat is Risseeuw (53) redelijk ge lukt. Samen met twintig colle- ga-bioboeren in Zeeuws-Vlaan- deren en op de Bevelanden en met een aantal leden van de lan delijke coöperatie van biologi sche boeren Nautilus zoekt hij nieuwe afzetkanalen en bundelt hij het aanbod, zodat een afne mer zich van een constante aan voer verzekerd weet. De biologi sche akkerbouwers wisselen ook intensief teelttechnische in formatie en ervaringen uit. Die samenwerking is een van de ken merken van de biologische land bouw. Risseeuw: „Ook in de gangbare landbouw zie je sa menwerkingsverbanden en de len boeren informatie, maar dat gebeurt toch niet in de mate waarin dat in de biologische sec tor gebeurt." Is de bereidheid samen te wer ken een belangrijke eigenschap voor een bioboer, het komt in de foto Dirk-Jan Gjeltema diversiteit van gewassen vormt op zich ook een spreiding van risico's: zit het in de ene teelt te gen, dan zorgen de andere voor compensatie. Veertien jaar geleden maakte Risseeuw de overstap van de gangbare akkerbouw naar de biologische. Geleidelijk, met tien hectare tegelijk. Die over schakeling is lastig en duur. Op grond die werd gebruikt voor de gangbare teelt van gewassen moet eerst twee jaar biologisch worden geboerd voordat de ge wassen met dit stempel op de markt kunnen worden gebracht. Dat betekent dus twee jaar te len zonder kunstmest en chemi sche gewasbescherming, terwijl de opbrengsten - die als gevolg van de biologische teeltmethode lager zijn - als gangbare gewas sen moeten worden verkocht. Na de eeuwwisseling heeft de overheid enkele jaren gepro beerd de biologische landbouw met subsidies te stimuleren. Met zo'n steuntje in de rug besloten toen nogal wat boeren over te stappen. De gunstige prijzen per kilo voor biologische producten waren het lokkertje. Als gevolg daarvan oversteeg het aanbod de vraag. Risseeuw: „Toen heb ik me wel eens zorgen gemaakt over de toekomst van de biologi sche landbouw. Door de, vergele ken met de gangbare landbouw, lagere opbrengsten per hectare moeten we het voor de prijsvor ming hebben van een vraag markt. Gelukkig hebben we de vraag kunnen bevorderen door nieuwe markten aan te boren. En er trad een zekere sanering op doordat een aantal boeren dat aangelokt door de stimule ringsregelingen biologisch was gaan werken, er toch maar mee stopte. Ja, biologisch boeren, dat moet je liggen." Ben Jansen Hij krijgt nog geregeld tele foon, met vragen hoe een bepaald dier moet worden ver zorgd en vooral: of mensen hun beesten op de boerderij mogen droppen. 'Boer Jaap' den Dek ker (60) is al ruim twee jaar weg, maar blijft nog altijd onlos makelijk verbonden met de kin derboerderij. Jaap werkte 25 jaar op de kin derboerderij, in dienst van de gemeente Terneuzen. Samen met Ko Verpoorte had hij 21 jaar het rijk alleen, totdat de Stichting Tragel de boerderij als ideale werkplek voor cliënten zag. Ko ging met vervroegd pen sioen, maar Jaap moest opeens werken in een compleet nieuwe situatie. „Die overgang was echt wennen. Eerst namen Ko en ik alle beslissingen, maar door de komst van de cliënten stonden er ineens zes mensen aan het roer. Natuurlijk, dat moest ook wel. Ik had ook helemaal geen problemen om met verstande lijk gehandicapten om te gaan, ik beleefde er juist veel plezier mee. Maar het vergde wel heel veel aanpassingen. Vergaderen? Dat deden Ko en ik terwijl we in de wei palen de grond insloe gen. Sinds de komst van Tragel overlegden we rond de tafel", vertelt Jaap. In het begin van het nieuwe tijd perk verstopte hij zich af en toe even voor de hectiek. Heel even deed hij dan weer wat hij jaren lang had gedaan: zijn eigen plan trekken. „Dat neemt niet weg dat het goed is dat Tragel kwam. Het heeft het voor mij ook veel makkelijker gemaakt. Ik ben een tijd ziek geweest, waarna het lichamelijk steeds Jaap den Dekker even terug op zijn oude stek. foto Peter Nicolai lastiger werd om het hier te bol werken. Als ik in die periode al leen was geweest, had ik het vast niet volgehouden." Jaap is nog altijd een graag ge ziene gast. Zeker één keer per maand doet hij de boerderij aan voor een babbeltje met beheer ders en medewerkers. Zo hoeft bijvoorbeeld cliënt Jacques hem alleen nog maar te zien, of hij begint al te glunderen. En snijdt vooral de 'walnotenstory' niet aan, want Jacques komt dan niet meer bij van het lachen. „Er staan hier wat walnotenbo- men, die Jacques mag onderhou den. Voor de grap stonden we eens met een stok tegen de tak ken aan te slaan, waardoor een heleboel noten op beheersters Andrea en Angelique vielen. Echt, Jacques pieste bijna in zijn broek van het lachen." Hoe anders was het vóór de komst van de cliënten. Allesbe halve vervelend, maar wel to taal het andere uiterste. Jaap was vaak alleen. Niemand om mee te praten, niemand die zei of iets goed of fout was. Jaap ging zijn eigen weg, had zijn ei gen manier van werken, ,,'s Mor gens vroeg, als er nog niemand was... prachtig. Dan hoorde je de stilte, zag je de zon opkomen en omdat de boerderij is om ringd door bossen had je het idee dat je op een plek was waar nooit iemand kwam. Op zo'n mo ment voelde ik mij echt één met de natuur. Neem bijvoorbeeld de herten, die van nature niet veel van mensen moeten heb ben. Als er nog in de vroege och tend nog niemand in de buurt was, aten ze zo uit mijn hand. Die sfeer in de ochtend ken merkt voor mij het absolute kin- derboerderijgevoel." In die jaren werd er door bezoe kers vooral naar de dieren geke ken, maar sinds de entree van de Stichting Tragel wordt er veel intensiever met de beesten omgegaan. „Het is veel meer een doe-boerderij geworden. Prima zaak, op deze manier wordt het aangename met het nuttige ge combineerd. Wat mijn favoriete dieren waren? Doe mij maar het grotere werk. Paarden, herten, ezels. Van ratten en cavia's moet ik niet veel hebben. Daar kun je toch helemaal niets mee? O ja, kippen vond ik eigenlijk ook wel leuk. Maar dat was voor al vanwege hun lekkere eitjes." Raymond de Frel De bio-boer is geheel aangewezen op mechanisch en handmatig schoffelwerk. ?dt uitkomst voor een biologische boer. foto Willem Mieras Een snelle manier van wieden eerste plaats toch aan op plezier in de uitdaging om zonder kunst mest en chemische gewas beschermingsmiddelen een ge zonde oogst van het land te ha len. Risseeuw: „Dat is de lol van het vak. Laten zien dat het ook zonder chemie kan. Als bioboer haal ik weliswaar een lagere op brengst van mijn land dan mijn collega die op de gangbare ma nier boert, maar de prijs per ki lo maakt dat dan weer meer dan goed." Resistentie Om de risico's van ziekten en plagen te beperken, gaat een bio logische akkerbouwer uit van kwalitatief zaai- en pootgoed dat een hoge mate van resisten tie tegen dat onheil biedt. Zo poot Risseeuw aardappelen met een flinke weerstand tegen de schimmelziekte phytophtora. Die poters zijn twee keer zo duur als de aardappelen die een gangbare boer zet. „Ik moet wel, want ik kan niet naar de spuit grijpen als er iets misgaat. Dat dure pootgoed wordt als het goed is weer goedgemaakt met de prijs per kilo." Voor een gezonde teelt zonder chemie is ook een ruime vrucht wisseling van belang. En een .uit gekiend bouwplan. Dat laatste is ook een vereiste met het oog op de bestrijding van onkruid. Dat tiert bij een bioboer net zo welig als bij een gangbare akker bouwer. Alleen is de eerste ge heel op mechanisch en handma tig schoffelwerk aangewezen. Daarom is het zaak de gewassen en de oppervlakte waarop ze worden geteeld zodanig te kie zen dat het onkruid overal op het juiste moment, kan worden aangepakt. Dit soort overwegin gen bepalen Risseeuws bouw plan: 20 ha tarwe, 12 ha aardap pelen, 10 ha erwten, 9 ha sperzie bonen, 6 ha mais, 5 ha zaaiuien, 4 ha sjalotten en 1,5 ha tuinbo nen. De 3 ha akkerranden, waar in insecten huizen die bijvoor beeld bladluizen onder de duim houden, completeren de ruim 70 ha waarop Risseeuw boert. De De lol van het biolo gisch boeren. De lente talmt en boerenhanden jeu ken. De kalender zegt dat het tijd is om aan de slag te gaan, maar buiten voelt het nog niet zo. De natuur loopt enkele weken achter en dat geeft veel boeren een onge makkelijk gevoel. Nu is het al een dag of tien droog ge weest. Wie weet hoe lang het straks gaat regenen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2006 | | pagina 21