zc Negen miljoen vogels over Breskens De pracht van baardmees en rietgors weerwoord actie bijlagen: 0113-315680 fpzc.nl ailredactie@pzc.nl 'US31 446° AA Goes ertentie-exploitatie: rt en Midden-Zeeland: 0113-315520; 0f° Vlaanderen: 0114-372770; «laai: 020-4562500. dinsdag 21 'maart 2006 In 26 jaar zijn er ruim ne gen miljoen vogels waar genomen. Daarmee is de tel- post Breskens wat de voor jaarstrek betreft een van de allerbeste telplekken in Ne derland. Begonnen in 1980 met een klein aantal Zeeuws-Vlaamse vogelaars, komen er nu tellers uit het hele land en ook uit België, Groot-Brittannië en Frank rijk. Het is de plaats die de tel- post Breskens zo bijzonder maakt, bovenop de zeedijk aan de zuidkant van de Westerschel- demonding, even voorbij de vuurtoren Nieuwesluis. Hoog in de lucht moeten vogels kiezen: de kust blij ven volgen of de ri viermonding oversteken. Er treedt zogenaamde 'stuwing' op. Veel vogels vliegen in het voor jaar vanuit het zuiden langs de Noordzeekust. Bij bepaalde weersomstandigheden is het een drukte van belang. Bij oostelij ke winden worden nog meer (land)vogels langs die kustlijn gedreven. Bij Breskens buigt de kust naar het oosten, naar de Westerschelde. Behalve landvo gels komen er ook veel watervo gels op dat kruispunt; De voorjaarstrek loopt van ja nuari tot in juni, met april en mei als drukste periode. Vanaf 1980 gingen vogelaars bij Bres kens systematisch gegevens ver zamelen. Tot nu toe werden meer dan265 vogelsoorten ge zien. Het dagrecord ligt op 143 soorten. Het is niet alleen een kwestie van zien, ook geluiden spelen een rol bij het tellen. Voor de zesde keer is door vaste leden van de telpost een boek sa mengesteld. Een bijzondere, mo gelijk laatste, uitgave, met niet alleen 'droge' cijfers en gege vens, maar ook met verhalen van enkele vogelaars over hun ervaringen, onder het motto Ver- telpost Breskens. Het is letter lijk een dubbelboek. De huidige gedeputeerde Thijs Kramer was één van de pio niers. Zijn eerste aantekeningen zijn uit 1977. „Je viel van de ene verbazing in de andere. De eer ste jaren waren echte ontdek kingsjaren. Wie verwacht er nou tientallen grote gele kwikken op een ochtend, terwijl je ze in het binnenland met een vergroot- glas moet zoeken en je al blij bent dat je er één tegenkomt. Tot mijn grote verbazing vlogen er ook wielewalen en koekoeken voorbij." Spannend Kramer verwacht dat het voor vogelaars nog mooier wordt, om dat er langs de kust tussen Bres kens en het Zwin spannende din gen gaan gebeuren in de vorm van nieuwe natuurgebieden. „Speerpunt is de omgeving van de telpost. Er zal extra duinont wikkeling plaatsvinden om de kust op sterkte te houden. Er verschijnt een groot nat, zout ge bied, met veel mogelijkheden om van die natuur te genieten, De vogeltelpost bij Breskens trekt ook op een koude dag nog vogelliefhebbers. af* •kt JWy-* I*. - ^fssfP i:ï, -4 - De kievit staat in de top-5 van meest gesignaleerde vogels bij de tel post in Breskens. foto Wim Kooyman Vogelkijkers keken meer de lepelaar. en week bij Breskens uit naar onder foto Otto O verdijk plan Waterdunen. Vogels kijken wordt steeds leuker in Zeeland en zeker in de omgeving van de telpost." Tijdens de 26 voorjaarstrekken zijn duizenden uren geteld. Naarmate het weer lente-achti- ger wordt, neemt het aantal tel lers toe, tot soms bijna 150 op 'n dag. De aantallen worden per kwartier geteld, de talrijkste soorten vaak met hulp van een handteller. Meeuwen, visdieven en grote sterns blijven buiten de cijfers. De laatste twee soorten, omdat het niet om trek, maar om foerageervluchten gaat, van af de kolonie op de Hooge Pla ten bij Breskens. In.1991 is door het waterschap een speciaal ontworpen houten telpost neergezet. Dat had een stimulerende werking, al bete kende het ook dat de 'vrijbuite rij' plaats maakte voor spelre gels, waaraan waarnemers zich moeten houden. Zo wordt afge sproken wie aan de land- of zee zijde telt en wie de gegevens op schrijft. Hard praten is er niet bij: stilte is nodig, omdat veel vo gels alleen worden opgemerkt door de roep (ze vliegen te hoog voor zichtwaarneming). Voorjaar 2005 werd op 96 dagen in totaal 585 uur gepost. Er zijn 670.000 overtrekkende vogels geteld, verdeeld over 201 soor ten. Dagrecords boekten algeme ne trekkers als kneu, zilver- en bontbekplevier en zwarte kraai. Van enkele soorten die het lan delijk goed doen werden nieuwe jaarrecords vastgesteld, zoals van kleine zilverreiger, brand- ga'ns en slechtvalk. Weinig ge zien werden kemphaan en klei ne plevier. De top-vijf van meest gesigna leerde vogels voorjaar 2005 wordt met bijna 271.000 exem plaren met voorsprong aange voerd door de graspieper (waar van 100.000 op twee dagen eind april), gevolgd door de spreeuw (79.000), kievit (bijna 57.000), boerenzwaluw (39.000) en gier zwaluw (35.000). Karakteristiek Nu er ruim een kwart eeuw ge teld is, kan ook worden aangege ven welke karakteristieke soor ten er langs Breskens komen. In Het begin van de lente, dat is niet altijd rijst met krenten EMEEa foto Peter Nicolai het boek worden er 17 uitge licht. Daaronder de in Neder land vrij zeldzame blauwe kie kendief en de nog zeldzamer grauwe kiekendief. Van de blau we zijn er tussen 1981 en 2005 ruim 540 geteld, van de grauwe 204. De blauwe kiekendieven ko men vanuit Scandinavië. Een opmerkelijke voorbijganger is de morinelplevier, waarvan er sinds 1990 maar 48 zijn geteld. De vogels zijn op weg naar de broedgebieden in Scandinavië en mogelijk Rusland. Het tellen biedt inzicht in ontwikkelingen. Bijvoorbeeld de ijsgors, uit Scan dinavië en Groenland. Passages van 25 tot 104 waren gebruike lijk. De laatste jaren is het aan tal ijsgorsen sterk afgenomen tot gemiddeld vijf per jaar. Daar is dus iets mee aan de hand. Het boek Telpost/Vertelpost Breskens 1980-2005 wordt zater dag gepresenteerd aan gedepu teerde Kramer op de telpost. De tellers van de afgelopen 25 jaar zijn hiervoor uitgenodigd. Rinus Antonisse Telpost/Vertelpost Breskens 1980-2005, met dvd. Redactie Gido Davidse, Karei Leeftink, Sander Lilipaly, Eric Marteijn, Peter Meininger, Jaco Walhout en Pimp Wolf. Uitgaven Telg- roep Breskens, prijs 10 euro. Het was stil in Goes. Bij het nieuwe stadskan toor was parkeerruimte zat. Overal lagen potten, pannen en open brieven. Terwijl ze haar Golfje af sloot, merkte ze een rare sfeer. Op bepaalde dagen was Trudy heel gevoelig. Qua sfeer dan. Uit het stadskantoor kwam een man met een karaf wa ter. Hij huilde en ving zijn tranen op in de glazen kan. Vreemd, vond Trudy, snel liep ze naar de afspraak met Sophia Legemaate. Be langrijke onderhandelin gen, beter geen pottenkij kers. De naam Legemaate dus. De meeste Legematen wo nen in de omgeving van Zie- rikzee, op Walcheren, en een paar rond Goes. Het moeten tussen de 35 en 40 families zijn. Buiten Zee land worden nog enkele ont heemde Legematen gesigna leerd. Met één en twee aa's. Legemaate heeft niets met een 'lege maatkan' of zo te maken. Al in de 17e eeuw komt de naam voor als La- gemaat. De naam betekent een laaggelegen lap grond, een lage wei. Het woord maat kan afkomstig zijn van 'stuk grond van een be paalde maat'. Maar door gaans .wordt het afgeleid van het Middeleeuwse woord voor 'hooi- en wei land': maad, mede, verkort tot maat, meet. Dat.hebben we ook in Ellemeet. De Zeeuwse uitspraak van aa in lage (laege) zal wel in vloed op de naam Lege maate hebben gehad. Toen Trudy Murre uit Goes vertrok, had ze een goed ge voel. De onderhandelingen met Sophia Legemaate wa ren snel en succesvol. Nu moest ze nog proberen de boel aan de man te bren- gen. Wat een uitdrukking, dacht ze. Toen ze via Goes Noord wegreed, zag ze weer de man met de waterkan. Hij gooide net zijn karaf met waterlanders leeg in het Goese Meer. Lo van Driel IPOLDERPEIL 'Jfc Natuurtekenaar Adri Kar man woont in Colijnsplaat, op Noord-Beveland. Voor Buitengebied trekt hij er el ke week op uit. In deze ru briek vertelt hij in woord en beeld over de natuur in de polder. Sommige mensen raken ge boeid door de pracht van exotische vogels in volières. De huismus is er in de ogen van ve len maar een armzalig gekleurd vogeltje bij. Grote kans echter dat, wie zijn ogen de kost geeft, binnen niet al te lange tijd die mening zal herzien. Mogelijk heeft het beschouwen van het 'gewone' om ons heen ons een blinde vlek bezorgd, waardoor we de pracht van onze eigen in landse soorten niet meer opmer ken. We kennen ze allemaal de kool- en pimpelmezen, de lijsters en merels, de spreeuwen, het win terkoninkje en niet te vergeten de huismussen. In de winter is het voor menigeen genieten van de acrobatische capriolen, de on derlinge ruzies en het gekrakeel rondom de voertafels of vogel huisjes. Twee hoofdgroepen leer den we al onderscheiden op de lagere school; standvogels en trekvogels. Respectievelijk de soorten die in het winterhalf jaar hier blijven en de soorten die ons land verlaten. Zo eenvoudig ligt het echter in de praktijk niet. Mezen bijvoor beeld trekken in de winter in troepjes rond, waarbij ze soms kilometers van hun broedplaat sen verwijderd raken. Een groot deel van de populatie trekt wel degelijk zuidwaarts en soortge noten uit noordelijker streken nemen hier hun plaats in. Soms zelfs is de populatie in de winter van bepaalde soorten hoger in aantal dan in de zomermaan den. Het zijn echter dikwijls ge heel andere individuen die wij in de wintermaanden waarne men. Hetzelfde geldt ook voor bijvoorbeeld torenvalken, lijster- De baardmees (links) en de rietgors. illustratie Adri Karman achtigen en spreeuwen. We heb ben het hier over de soorten die zich aangepast hebben aan de omgeving van menselijke bewo ning. Sterker nog, ze worden er door aangetrokken. Vandaar ook dat ze ons veelal goed be kend zijn. In de polder treffen we geheel andere soorten aan. Hier tjak- ken de koperwiek en de krams vogel, lijsterachtigen die zich het liefst in troepen in het open veld ophouden. Hoewel ze zich in strenge winters nog wel eens in dorp of stad wagen, tot zelfs bij de voedertafel. Soorten die we nooit in de men selijke omgeving zien zijn ech ter ook van de partij. Gebonden als ze zijn aan rietvelden en riet kragen, waar ze hun voedsel in deze tijd van het jaar zoeken, zijn dat onder meer de baard mees of baardmannetje en de rietgors. Wie de polderkou trot seert en zich concentreert op de ze specifieke biotoop, maakt kans op een ontmoeting met een van deze rietbewoners. De meest voorkomende 'standvo gel' van het riet is de rietgors. Voor de rietgors geldt echter dat het een vogel is waarvan je niet direct kunt stellen dat het een stand- of trekvogel is. Populaties uit het noorden,, met name Scandinavië, gaan op trek naar het zuiden van Frankrijk en Spanje waarbij ze onze con treien aandoen. Blijft het een zachte winter dan blijven som mige vogels hier hangen. Dit is afhankelijk van de grootte van het areaal aan rietvegetatie waaraan ze gebonden zijn. Over het algemeen kunnen we stellen dat de zomervogels hier blijven en alleen zuidwaarts trekken als de omstandigheden, strenge vorst maar vooral veel sneeuw val waardoor hun voedsel, za den van riet en moerasplanten onbereikbaar wordt, ze daartoe nopen. Tijdens zachte winters kan de de populatie van deze vo gels groter zijn dan in het broed- seizoen. Is de rietgors nog een tamelijk veel voorkomende vo gel van het buitengebied, het baardmannetje of baardmees blijft een zeldzaamheid. Nog sterker dan de rietgors is deze vogel gebonden aan een rietvege tatie. Vinden we de rietgors ook in rietkragen langs sloten en plassen, de kans dat we daar een baardmees tegenkomen is veel geringer. De acrobatische toeren en kleurige outfit bezorg den de vogel zijn naam, hoewel het geen familie van de mezen is. In de wintermaanden schakelt dit prachtige vogeltje qua voed sel over op het eten van even eens zaden van riet- en moeras- planten. 's Zomers voedt het zich vooral met insecten. De maag heeft hiervoor aanpassin gen, net als bij mezen overigens die eenzelfde omschakeling in voedselopname vertonen. De baardmees is echter in tegenstel ling tot de rietgors een echte standvogel. Wel zwerven ze in deze tijd ook in groepjes rond en kunnen ver verwijderd raken van hun broedgebieden, maar in zachte winters blijven ze dik wijls in hun zomerterritoriums. Strenge winters kunnen voor de baardmannetjes fataal zijn. Wanneer vooral door sneeuwval hun voedsel moeilijk bereikbaar is en er bovendien strenge vorst optreedt, sterven er veel vogels. Wie weet neemt met de huidige klimaatsverandering de moge lijkheid op een ontmoeting toe. Wedden dat onze eventuele blin de vlek in zo'n geval op slag ver dwenen is! Adri Karman

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2006 | | pagina 19