De Schelde ging geweldig te keer
West-Afrikaanse kraamkamers worden leeggevist
27
Vergeten stormvloed in Zeeland en Vlaanderen
zaterdag 11 maart 2006
De stormvloed van 1953 die
in Zeeland en Zuid-Hol
land ruim achttienhonderd men
sen de dood injaagt - en ook nog
veertien in Vlaanderen - staat
diep in het collectief geheugen ge
grift. Daarentegen is de overstro
ming die honderd jaar geleden
grote delen van Zeeland en het
noorden van Vlaanderen blank
zet zo goed als vergeten.
Die maandag 12 maart 1906 waait
over Zeeland en het Schel-
de-estuarium een zware noordwesten
wind. Iets na de middag begint het wa
ter onrustbarend te wassen, vloedplan
ken bieden geen bescherming meer en
in korte tijd staat in lager gelegen stra
ten in de binnenstad van Vlissingen
het water een meter hoog. De inwo
ners worden compleet verrast. De
kortstondige stormvloed waarbij de
maan in het perigeum staat (het
dichtst bij de aarde) grijpt zeer snel
om zich heen. Bewoners vluchten in
allerijl naar de verdiepingen van hun
woningen.
Wonder boven wonder vallen er geen
doden. 'Was de ramp des nachts ge
beurd, dan zouden zeker veel mensen
levens te betreuren geweest zijn. Dat
is een feit dat absoluut vaststaat.
Thans zijn alleen verschillende kip
pen en enkele katten verdronken', zo
meldt de Vlissingsche Courant laco
niek. In scholen, ateliers en bedrijven
doen zich dezelfde taferelen voor.
Mensen krijgen nauwelijks de tijd om
huisraad en bezittingen in veiligheid
te brengen. Een onderwijzer geeft die
bewuste namiddag aardrijkskundeles
over de grote overstroming van 1861
in de Bommelerwaard. Op het mo
ment dat de nietsvermoedende man
voor de klas zijn verhaal staat te
doen, gulpt het water naar binnen.
Van een aanschouwelijke les gespro
ken. De onderwijzer kan zich met zijn
leerlingen ternauwernood in veilig
heid brengen.
Het personeel van scheepswerf De
Schelde krijgt van de baas toestem
ming vroegtijdig het werk te staken
en zich naar huis te reppen. 'Men zag
toen vele personen door de in rivieren
herschapen straten waden om zo hun
woningen te bereiken', schrijft de Vlis
singsche Courant. Twee dagen later
weliswaar, want de dag na de ramp
verschijnt de krant niet. De zetterij en
drukkerij staan immers onder water.
Het water trekt zich vrij snel terug
maar de aangerichte materiële schade
is enorm. Straten zien eruit als een
slagveld. De verslaggever van de plaat
selijke krant besluit na zijn tocht door
de getroffen stad: '...de omvang van
de ramp is niet te beschrijven. Zelfs
de oudste ingezetenen herinneren zich
niet ooit zo'n vloed te hebben gezien
en sedert 1808 moet onze gemeente
niet door zulk een vloed geteisterd
zijn'. En 's anderendaags noteert de
journalist in zijn krant: 'Van een
vloed zoals gisteren heeft geheerst,
wordt zelfs in de oude kronieken bij
hoge uitzondering melding gemaakt
en men moet de angst en agitatie heb
ben bijgewoond, om zich te kunnen
voorstellen wat in de gemoederen van
de inwoners omgaat, bij een water
vloed als deze'.
Ondergelopen
De overstromingen blijven niet be
perkt tot Vlissingen waar het water,
vier meter boven Amsterdams Peil
staat. Uit diverse hoeken van Zeeland
komen berichten over ondergelopen
dorpen en polders, verdronken dieren
en drijvende huisraad en andere goe
deren. De zeedijk aan de Westerschel-
de breekt in de buurt van Ril-
land-Bath en mensen vluchten de da
ken op. Als het water valt, werken
mannen de hele nacht om het gat in
de dijk te dichten. Klokgelui en bran
dende bussels stro waarschuwen de
bevolking dat de toestand onveilig
blijft. Een stuk van de spoorlijn op de
dam over de Oosterschelde stort in en
daar bezwijken ook dijken van Engel
De Nieuwendijk in Vlissingen na de stormvloed van 1906.
foto Zeeuws Documentatie Centrum
Het dichten van de dijk tussen de haven en de Alsteinpolder in Paal.
Zeeuws Documentatie Centrum/reproductie C. Kotvis
se polders. De schade is aanzienlijk.
Het treinverkeer raakt ontredderd en
de maildienst vanuit Vlissingen naar
Engeland is helemaal in de war. De
nachtmailboot 'Koningin Wilhelmina'
vertrekt door te late aankomst van de
mailtreinen met uren vertraging.
Yerseke kampt met watersnood. Op
het eiland Tholen wordt de gemeente
Sint-Annaland het zwaarst getroffen,
de Oosterschelde slaat er een gat van
85 meter in de dijk en de wind en de
golven vegen er huizen weg. Ook Zie-
rikzee lijdt zware schade, de vloed
breekt de dijken van de dicht bevolkte
polder van Oud-Vossemeer. Hier en
daar drijven dode runderen en scha
pen. Mensen werken met man en
macht aan het dichten en versterken
van dijken. Het voorhanden gereed
schap is vaak onvoldoende. Enkele da
gen later komt het leger helpen.
In Hoek brengen boeren koeien en
paarden in veiligheid. Maar vooral
Oost-Zeeuws-Vlaanderen wordt ge
teisterd. Het Scheldewater over
stroomt de Kruispolder in de buurt
van Hulst. Boeren vluchten met hun
vee naar Lamswaarde. In Paal breekt
de springvloed de dijk die het haven
tje scheidt van de Alsteinpolder. Twee
vaartuigen spoelen er door. Ravage
ook op de scheepstimmerwerf van Ver
ras in Paal: een grote hoeveelheid
hout is gaan vlotten en machines ra
ken defect. In de omgeving van Wals
oorden staat het hele gebied blank. In
de nacht van maandag 12 op dinsdag
13 maart breken de dijken langs de
Westerschelde op acht plaatsen. Op
één van die plaatsen is het gat zo
groot dat een hoogaars de polder in
zeilt om mensen bij te staan op een
boerenerf. Bij elk tij wordt vette
grond uit de polder meegesleurd en
vloeit zand over de vruchtbare ak
kers.
De Schelde gaat geweldig te keer en
veroorzaakt grote materiële schade.
Niet alleen in Nederland, maar ook
langs de Zeeschelde in Vlaanderen. In
het Waasland voorbij Antwerpen val
len zelfs drie doden. In Kallo is de Mel-
selepolder zwaar getroffen en verdrin
ken een vrouw en een kind. In Melsele
sterft een vrouw van 83 de verdrin
kingsdood en komen een boerin en
haar 16-jarig zoon om als ze een koe
uit het kolkende water willen redden.
In Antwerpen raken kaden, straten en
huizen zwaar beschadigd. Op het
Steenplein zien handelaars hun koop
waar wegdrijven.
Het spoor op de kaaien wordt vernield
en het gestapelde hout en katoen is
niet meer te gebruiken. De hulpdien
sten varen met bootjes door de Ant
werpse straten om mensen te redden
of huisraad te bergen. Verder landin
waarts in Vlaanderen worden dijk
breuken gemeld in Tielrode en Ham-
me. In de dorpen op de linker Schel-
de-oever reikt het water op een aantal
plaatsen tot de eerste verdieping van
de huizen.
Hulpgoederen
Vele honderden gezinnen verliezen ha
ve en goed. De gemeente Vlissingen
richt de dag na de ramp een voorlopi
ge commissie op om de zwaarst getrof
fen en minst gegoede slachtoffers te
helpen. Tot de eerste hulpgoederen be
horen kolen en water. Zoals altijd bij
overstromingen is drinkwater het gro
te probleem. De regenbakken lopen
vol brak water en raken onbruikbaar
voor consumptie. De duinwaterlei
dingmaatschappij stelt gratis drink
water ter beschikking.
In Rilland-Bath worden bewoners ge
holpen door de kloosterbroeders die
over een zeer grote regenbak beschik
ken. In ruil voor bonnen die door de
politie worden verdeeld, kunnen men
sen stromatrassen verkrijgen. In Hon
tenisse, dat grotendeels is over
stroomd, wordt water aangevoerd
door de stoomtrammaatschappij
Hulst-Walsoorden. Hontenisse, het
huidige Kloosterzande, en omgeving
worden in Zeeland zwaar getroffen.
Het enorme gat in de zeedijk bij Wil-
helmuspolder wordt 'het gat van Ko'
genoemd, omdat de boerderij van Ko
Ar enthals, die naar Noord-Beveland
verkaste, als eerste door het water
werd bedreigd. Het gat bleef de eerste
halve eeuw een weel achter de nieuwe
dijk, maar werd toen - goed gebruik
in de jaren vijftig en zestig - volge
stort met huisvuil.
Hontenisse was één van de weinige
plaatsen die een monument oprichtte
ter nagedachtenis aan de watersnood
ramp van 1906, waarschijnlijk ook om
dat koningin Wilhelmina en prins
Hendrik de polders op 23 maart be
zochten. Het uit Franse kalksteen op
getrokken monument werd overigens
pas in 1922 geplaatst. Het leidde een
onopvallend bestaan aan de Hulsterse-
weg net buiten de bebouwde kom, tot
dat het in het voorjaar van 2000 weer
werd opgeknapt.
In de meeste andere Zeeuwse plaatsen
herinnert niets meer aan de overstro
ming van 1906. Net na de ramp wer
den natuurlijk wel hulpacties op touw
gezet. Zo stelden handelaarsverenigin
gen noodfondsen op om winkeliers te
steunen. Een zekere Frans Timmer
man uit Middelburg begon een opval
lende en wat morbide hulpactie. Hij
bood 'acht goed geslaagde foto's van
de watervloed' aan om iedereen in de
gelegenheid te stellen een blijvend
aandenken aan de 'treurigen dag van
maandag' te bewaren. De opbrengt
van de fotoverkoop gaat naar de
slachtoffers.
Schuldigen
En zoals dat meestal gaat in geval van
onheil en calamiteiten worden schuldi
gen gezocht. Niets nieuws onder de
zon dus. In de kranten verschijnen de
eerste lezersbrieven. Iemand meent te
weten dat de ramp niet zo'n omvang
zou hebben gehad mochten de sluizen
van de Westerhaven in Vlissingen tij
dig zijn gesloten. De redactie van de
Vlissingsche Courant trekt die bewe
ring na en komt tot de bevinding dat
'ware de sluizen gesloten geweest, de
ramp er niet minder groot door zou ge
weest zijn. Het water zou alleen vijf
minuten langer nodig hebben gehad
om de stad te doen overstromen'. De
krant verwijst naar Antwerpen: „Had
men daar een buitengewone vloed ver
wacht, dan zouden toch zeker wel
maatregelen zijn genomen om de goe
deren te bergen die op de kades lagen
opgeslagen."
Kris Naudts
De wateren voor de West-Afrikaanse
kust zijn de kraamkamers voor meer
dan duizend vissoorten. Zo groot was de
overdaad dat niemand dacht ooit het woord
schaarste in de mond te hoeven nemen. Tot
Europese en Aziatische vissers met hun
enorme trawlers en kilometers lange netten
aerijkdom ontdekten. Nu ook de lokale be
volking zich op de commerciële visserij
neeft gestort, komt de bodem in zicht.
king van Cayar, 20.000 zielen, verdubbelt in
die periode en de gevolgen zijn te zien.
Op het strand liggen honderden piroques,
die in lengte variëren van 10 tot wel 40 me
ter. Het strand zelf is een obsceen mengsel
van plastic, graten en rottende ingewanden.
Overal worden vissen schoongemaakt en
overal worden eindproduct én afval meteen
bedekt door een laag zwarte vliegen.
Voltrekt zich hier een ramp? Ja en nee, zeg
gen ze. in Cayar. Burgemeester Noussa
Ndoye onderstreept dat er veel spanningen
waren onder de vissers. Er zijn zelfs een
paar doden gevallen. „Sinds 1990 zagen we
dat bepaalde vissoorten, zoals de bij ons ge
liefde Thiof (een soort baars, red.), heel
schaars werden. Tegelijk waren de prijzen
erg laag. We hebben besloten bewust min
der te vissen om die prijzen zo te verhogen.
Minder vis, meer geld. Dat werd het recept
dat iedereen moest omarmen. Anders zou
straks alles weg zijn." Angst dat de klanten
zouden weglopen naar andere dorpen was
er niet, aldus de burgemeester. „In Cayar
hebben we op bepaalde momenten in het
jaar alleen hier veel vis. Een soort monopo
lie dus." Het idee sloeg aan en het was lo
gisch het te koppelen aan een duurzaam be
heer van de visgronden. Organisaties als het
Wereld Natuur Fonds (WNF) hebben gehol
pen bij het opzetten van vissersassociaties.
Nu zijn er regels en sancties, die door de ge
meenschap zelf worden opgelegd. Een team
van twee controleurs vaart, al dan niet sa
men met leden van de kustwacht door de wa
teren van Cayar. Vandaag was er succes. Op
een door een oud paard getrokken wagen
brengen ze een enorm drijfnet naar de basis.
„Dit net is bij wet verboden, maar verkopen
mag wel. Waarom?" De vissers in Cayar die
met netten werken, moeten die registreren
en mogen éénmaal in plaats van drie keer
per dag uitvaren. Voor andere vissers geldt
een maximum van 45 kilo. Verder is beslo
ten een beschermd zeegebied van 170 vier
kante kilometer te creëren waarin helemaal
niet gevist mag worden.
Piraten
Het Cayar model wordt door het WNF ac
tief gepromoot als optie voor andere ge
meenschappen in Senegal. Maar niet ieder
een is enthousiast. Jetma Maf all, een erva
ren visser van 55 jaar vindt dat er nog te
veel piraten zijn en dat hij door het nieuwe
systeem niet genoeg verdient. Maf all snapt
niet dat de beloofde investeringen in de vis-
industrie uitblijven. Die zouden volgens
hem worden gefinancierd met het geld dat
de Senegalese regering ontvangt van onder
andere de Europese Unie. Hij wil dat Sene
gal zijn vis en vooral de veel waardevollere
visproducten exporteert en niet dat Europa
dit doet. „Zij vissen onze wateren leeg, wij
nemen maatregelen om de visstand te red
den, maar verder gebeurt er niets." De me
ning van Mafall is wijdverbreid. Europa ver
tegenwoordigt in dit deel van Afrika geld en
afkeer. Al sinds 1979 betaalt de EU Afri
kaanse landen om in hun wateren te mogen
vissen. Senegal ontvangt volgens het laatste
vierjarenakkoord, dat in juli aanstaande ver
loopt, jaarlijks 16 miljoen euro.
In ruil daarvoor mogen Europese vissers
16.000 ton vis meenemen, verdeeld over ver
schillende soortgroepen. Verder mogen 77
schepen onbeperkt vissen op tonijn en ande
re grote vissoorten. Nederlanders vissen
hier niet, maar wel voor de kust van Mauri
tanië. Over de schade die vloten van de EU
en andere landen veroorzaken wordt volop
gezwartepiet. Verder wordt er veelvuldig il
legaal gevist door buitenlanders.
Door gebrekkige controlesystemen is het
beeld troebel, net als dat geldt voor de visbe
standen: hoeveel er precies van welke soort
is, blijft gissen. De EU zegt dat ze minder is
gaan vissen voor meer geld, en investeert in
methoden om die visbestanden op peil te
houden.
Over deze afspraak wil het hoofd Visserij
van het ministerie van Maritieme Econo
mie, mevrouw Ndèye Tické Ndiaye Diop,
zich niet te veel uitlaten. Of de EU-vloot in
het nieuwe akkoord minder moet gaan vis
sen, wil ze niet zeggen. Wel dat de Senegale
se vissers moeten moderniseren en dat kan,
zo laat ze doorschemeren, alleen als er een
soort geldstroom blijft bestaan zoals die er
nu is.
Ondertussen dringt wel de tijd. De Verenig
de Naties waarschuwen voor zowel een eco
logische als economische ramp voor landen
als Senegal als er geen veranderingen in de
visserij plaatsvinden. De schade aangericht
door buitenlandse vloten is evident, maar
ondertussen is een binnenlandse run ont
staan op de schaarse vis, die wel eens een
veel grotere bedreiging kan betekenen.
Babacar Ndiaye, de inmiddels 73-jarige
voorman van de grootste vissersorganisatie
van Senegal, spreekt van een „waanzinnige
goldrush, die absoluut gestopt moet wor
den. Ze gaan met het gemeenste tuig de zee
op. Iedereen noemt zich vandaag visser en
iedereen heeft dollartekens in zijn ogen. We
zijn gek geworden met z'n allen." Ndiaye
heeft kritiek op de buitenlanders, vooral de
EU, die met een zwaar gesubsidieerde vloot
komt concurreren met lokale vissers, maar
bekritiseert de reflex van zijn landgenoten.
„Ze kopiëren de vismethoden van de buiten
landers. Iedereen wil grotere boten waar
mee je weken op zee kunt blijven." Hij heeft
goede woorden over voor duurzame projec
ten zoals dat van Cayar, maar hekelt de rol
van de regering. Omscholingprogramma's
voor vissers werken volgens hem niet. Erger
vindt Ndiaye dat het systeem van monito
ring op zee, waar relatief veel geld in wordt
geïnvesteerd, faalt. Vooral door corruptie.
Babacar Ndiaye heeft zijn hoop gevestigd
op de Verenigde Naties. „Het probleem van
het beheer van de zeeën is te groot voor indi
viduele landen. We zijn verwikkeld in een
race die zal eindigen tegen een muur. De we
reldgemeenschap moet ingrijpen voor het te
laat is."
Eelco van der Linden