Iedere dracht kent
een ander sieraad
PZC
Erfgoed
dinsdag 7 maart 2006 2'
Streeksieraden hebben een eigen uitstraling.
(li)uiu> Ambachten
In personeelsadvertenties
wordt tegenwoordig ge
vraagd om managers, project
leiders en commercieel mede
werkers. Vacatures voor bij
voorbeeld klompenmakers,
garnalenpelsters, wagenma
kers, messensnijders, wiegen-
makers en boekbinders kom
je niet meer tegen. Oude am
bachten worden door een klei
ne groep toch nog in ere ge
houden. De PZC gaat op zoek
naar de beoefenaars. In deze
aflevering: juwelier goudsmid
Piet Minderhoud
doen." Er lopen steeds minder
mensen dagelijks in streek-
dracht. Het is een uitstervend
verschijnsel. Deze mensen doen
niet zo vaak een beroep op Min
derhoud. „Ze hebben meestal al
hun spullen. We repareren wel
eens wat. Klederdrachtgroepen,
verzamelaars en musea zijn on
ze grootste klanten. Als je goed
werk aflevert, dan weten ze je
wel te vinden."
Regels
Het uitgangspunt voor Piet is zo
veel mogelijk de mensen die in
dracht geïnteresseerd zijn. te
helpen. Het houdt onder meer in
dat nogal wat sieraden nieuw
gemaakt worden, precies vol
gens de regels zoals die vroeger
zijn ontstaan. Bijvoorbeeld voor
mannen broekstukken, keelkno-
pen en horlogekettingen. En,
voor de Walcherse dracht, man
nen-broches. Voor vrouwen on
der meer oorijzers, krullen, stik
ken (Zuid-Bevelandse dracht),
mutsspelden in verschillende
soorten, kettingen van bloedko
raal en granaat.
Minderhoud heeft zich wat
meer toegespitst op het maken
van oorijzers. Hij vertelt dat die
eeuwen geleden zijn uitgevon
Piet Minderhoud, geboren en
getogen in Westkapelle, kan
putten uit een lange traditie.
Zijn overgrootvader Lou nam
rond 1900 een juwelierszaak in
het Walcherse dijkdorp over.
Hij richtte zich op sieraden be
horende bij de streekdrachten
van het eiland. Hij trok als een
soort marskramer over het plat
teland.
De zaak werd voortgezet door
Piets grootvader Piet en daarna
door vader Lou (in voornamen
houden zij het bij de Minder-
houds graag simpel). In 1988
kwam Piet, na zijn opleiding tot
juwelier-goudsmid in Schoonho
ven, zelf in de zaak en werd er
een tweede winkel in Arnemui-
den geopend. Vader Lou, oom
Hans en Piet Minderhoud drij
ven nu de zaak.
Van jongs af aan wist Piet dat
hij in de voetsporen van zijn fa
milieleden wilde treden. „De
Zeeuwse sieraden interesseer
den me al vroeg. Wat is er zo
mooi aan? Tsja, de manier van
maken, de wijze waarop ze ge
dragen worden en de functies
die ze hebben. Ze hebben een ei
gen uitstraling."
Precisiewerk
Hij heeft veel bewondering voor
de goudsmeden van vroeger, die
zonder de eigentijdse hulpmid
delen en apparatuur (en ook
geen elektriciteit) de mooiste sie
raden, echt precisiewerk, wisten
te vervaardigden. Minderhoud
weet maar al te goed hoe moei
lijk het is om bijvoorbeeld een
slot van een (bloedkoralen)ket-
ting te maken of broekstukken
in filigraanwerk.
Voor de goede orde merkt hij op
dat de winkels in Westkapelle
en Arnemuiden normale juwe
lierszaken zijn. „We zijn geen
oubollig stelletje, geen folkloris
tische zaak. De streeksieraden
doen we er bijHet is wel een
specialiteit van ons. Ik denk dat
we nog de enigen in Nederland
zijn die op ruimere schaal nieu
we streeksieraden maken en re
pareren."
Dat merkt hij steeds meer. Be
gonnen met Walcherse sieraden,
breidde zich dat uit naar heel
Zeeland (vooral ook Zuid-Beve
land). Inmiddels weten zij uit
het hele land de Minderhouds te
vinden. Staphorster krullen, oor
ijzers uit Scheveningen, Vlaar-
dingen en Hindelopen.
Het betekent wel dat Piet meer
en meer op de hoogte moet zijn
van streekdrachten. Want per
dracht zijn de sieraden altijd
verschillend, al gaat het soms
om kleine details. „Je moet veel
tijd stoppen in kennis vergaren.
Ik heb een hele bibliotheek opge
zet. Als er een boek over kleder
drachten uitkomt, dan moet ik
het hebben. Het is ook wel per
soonlijke interesse. Ik vind het
leuk, anders zou ik het niet
Je moet je specialiseren in
iets wat er bijna niet
meer is. Juwelier-goudsmid
Piet Minderhoud (38) stelt
het zelf met enige verwonde
ring vast. In toenemende
mate wordt een beroep ge
daan op zijn kunde als het
gaat om streeksieraden.
Vanuit het hele land wordt
hij benaderd, het gaat al
lang niet meer alleen om
Zeeuwse sieraden.
Minderhout heeft zich toegespitst op oorijzers.
den om de muts - die iedere
vrouw droeg - goed op het hoofd
te krijgen. Een kleine beugel
van metaal die de muts vast
klemde. Om zich te onderschei
den, kreeg iedere streek een ei
gen type oorijzer.
De simpele beugel werd allengs
ingewikkelder en fraaier. Met
name de zichtbare uiteinden kre
gen versieringen, tot uiteinde
lijk de krullen. Minderhoud
toont de streekgebonden ver
scheidenheid. De meeste Zeeuw
se oorijzers kennen nog altijd de
smalle beugel, met aan het uit
einde de krullen, doorgaans met
vier windingen. Op de Zuid-Hol
landse eilanden hebben de krul
len gemiddeld twaalf windin
gen. Op Zuid-Beveland, zowel
protestantse als katholieke
dracht, zitten aan het oorijzer
geen krullen maar platte stik
ken (aan de achterzijde gegra
veerd).
Voor het maken van de krullen
gebruikt Minderhoud mallen.
Bij iedere dracht hoort een spe
ciale mal. Die is nodig om de
krullen rond te draaien, links en
rechts verschillend. Opmerke
lijk is dat de oorijzers van bij
voorbeeld de Scheveningse en
Staphorster dracht veel breder
zijn dan de Zeeuwse. Die drach
ten kennen ook een ander soort
muts.
Bij een zilversmid in Staphorst
heeft Minderhoud gekeken hoe
de beugels worden gemaakt.
„Hij is spaarzaam met informa
tie, want hij geeft zijn geheimen
niet graag prijs", lacht Piet.
Zelf legt hij van de sieraden die
hij maakt een uitvoerige docu
mentatie aan. Het vastleggen
van iets wat er bijna niet meer
is.
Rinus Antonisse
Krullen worden rond een speciale mal gedraaid.
Juwelier-goudsmid Piet Minderhoud is gespecialiseerd in streeksieraden.
foto's Dirk-Jan Gjeltema
Zij zijn net zo vanzelfsprekend
als het getij. De rijen paalhoof
den die zich al eeuwenlang op
de Zeeuwse stranden uitstrek
ken naar de Noordzee. Aange
legd om het afkalven van de
kust in te dammen.
In de provincie zijn ruim twee
honderd paalhoofden aanwezig.
Bijna veertig procent van de dui-
nenkust wordt mede verdedigd
met strandhoofden en paalrijen.
De constructies bestaan sinds
de zestiende eeuw. Zij moeten
het zand vasthouden, om zo te
voorkomen dat de zee land
waarts opdringt. Helemaal ge
lukt is die opdracht niet. Er
moet zand worden bijgespoten
om de kustlijn in stand te hou
den. De provincie beschouwt de
houten hoofden als historisch
erfgoed, onlosmakelijk verbon
den met de kust, en wil ze behou
den voor het nageslacht.
foto Ludo Goossens