Prunje is jong en fris gebied Herinneringen aan de ambachtsheren Nieuw moerasgebied broedende kustvogels wéerwoorcl jinsdag 28 februari 2006 Het nieuwe moerasge bied in de Prunje aan de zuidkust van Schou- wen-Duiveland is een suc ces. Voor (zoute) planten, kustbroedvogels, bijtanken de trekvogels en overwinte raars. De boeren buiten de Prunje hebben profijt van een lagere grondwater stand. Het is de eerste keer dat in Nederland binnen dijks zo'n omvangrijk zilt en schraal natuurgebied wordt aangelegd. Beheerder Staatsbosbeheer is blij met de gunstige ontwikkelin gen. Een groot gebied met eigen waterhuishouding. In de winter erg nat, 's zomers droger. Met weinig begroeiing. Waar kust- en strandvogels tot in leng te van jaren kunnen broeden. Dat zijn de uitgangspunten voor de Prunje. Nu kijken of ze uitko men, zegt Anton van Haperen van Staatsbosbeheer. „De eerste vijf jaar zijn een succes en hoop gevend voor de toekomst. We zijn vooral benieuwd of het een jong, fris stadium blijft. Het moet een echt pioniersgebied, in een jong en fris stadium, blij ven. Dat is best spannend." De Prunje is onderdeel van het plan Tureluur: nieuwe, natte binnendijkse natuur langs de boorden van de Oosterschelde. Niet alleen aan de zuidkust van Schouwen-Duiveland, maar ook aan die van Tholen. De inrich ting van het eerste deel, ruwweg tussen de Schelphoek bij Seroos- kerke en de Heerenkeet richting Zierikzee, begon in 2000 en Staatsbosbeheer voert er nü het beheer over. Aan het tweede deel, tot op de stoep van.Zierik zee, wordt gewerkt. Daar gaat Vereniging Natuurmonumenten de scepter zwaaien. Van Haperen legt uit dat wat be groeiing betreft gemikt wordt op een oppervlakte van circa 20 procent zoute planten (vooral zeekraal, ook lamsoor), 40 pro cent water, 35 procent zilt gras land en 5 procent zoet grasland. Het van kunstmest vergeven cul tuurgrasland, nu nog 17 pro cent, moet geheel verdwijnen. Voor zoute planten en water zijn de doelen vrijwel gehaald, zeekraal zelfs meer. De vorming van zilt grasland loopt achter, maar Van Haperen verwacht dat dit gaandeweg wel goed komt. De kustbroedvogels hebben zich enthousiast op hun nieuwe leef gebied gestort. Het zijn pionier- vogels, die voorkeur hebben voor een kaal stuk grond en niks moeten hebben van begroeiing. Van Haperen noemt als voor beeld de kluut, misschien wel de meest kenmerkende Zeeuwse vo gel. Aan de Schouwse zuidkust broedden er van oudsher 10 tot 15 paar. Vanaf de herinrichting van de Prunje zijn de aantallen snel en spectaculair gestegen tot De Prunje is een onderdeel van het plan Tureluur: nieuwe, natte binnendijkse natuur langs de boorden van de Oosterschelde. De Prunje is een groot gebied met een eigen waterhuishouding. meer dan 550 paar vorig jaar. Er zit nu bijna tien procent van de Zeeuwse kluten, vertelt Van Haperen en aangezien in de pro vincie een flink deel van de lan delijke populatie broedt, is spra ke van een nationale uitstraling. „Het effect van de Prunje op de kustbroedvogels is substantieel. Je ziet het bij de kluut, maar ook bij de bontbekplevier, de strandplevier en de visdief. Een geweldig succes." Bij de plevieren gaat het om vrij lage aantallen. Echter, van de strandplevier zijn in heel West-Europa hooguit 1000 broedparen te vinden en dan tikt de groei naar ongeveer 20 paren in de Prunje'wel aan. Van Haperen: „De strandplevier is de meest kritische soort. Het is een vogel die echt gebonden is aan kale strandjes, grenzend aan water. Daar is de ontwikke ling van de Prunje heel interes sant voor." Of het zo blijft is af wachten; de beschikbaarheid van genoeg voedsel speelt mede' een rol. Voor de duizenden trek vogels geldt eveneens een succes verhaal. Voor vogels als de rosse grutto en de bonte strandloper, die hun eten in de Oosterschel de, op onder meer de Roggen- plaat, opscharrelen, is de Prunje een prima plek om te overtijen, dat wil zeggen er bij hoog water in de zeearm neer te strijken. „Zo is de Prunje een ondersteu ning van de foerageerfunctie van de Oosterschelde", aldus Van Haperen. „Maar het gebied heeft zelf ook een pleisterplaats functie, zeg maar tankstation tij dens de trek. Voor 2000 zag je wel eens 'n lepelaar in de inla gen, nu zitten er in de zomer 25 tot 30 lepelaars in de Prunje. Ze zijn dan op weg naar hun over- winteringsgebieden in Afrika." De derde vogelgroep wordt ge vormd door de wintergasten, vooral smienten en ganzen. Het aantal zogeheten vogeldagen van deze soorten is fors geste gen, zeker van de smienten. Het betekent dat er óf meer vogels zitten óf dat de vogels langer in het gebied zitten. Van Haperen schat dat voor smienten, gras eters die licht-brak water in de buurt moeten hebben, de pleis terfunctie van de Prunje met een factor vier tot vijf is toegeno men. In heel Zeeland is het aan tal brand- en rotganzen de laat ste 20 jaar toegenomen. Ook langs de zuidkust van Schou wen. In de Prunje doet zich het POLDERPEIL Natuur tekenaar Adri Kar man woont in Colijnsplaat, op Noord-Beveland. Voor Buitengebied trekt hij er elke week op uit. In deze rubriek vertelt hij in woord en beeld over de natuur in de polder. De Prinsendijk is een van de weinige dijken op Noord-Beveland die aan weers zijden met een dubbele rij popu lieren van diverse soorten be plant zijn. Dat geeft een bijzon dere sfeer aan de dijk, zelfs in de winter. Het geboomte heeft iets beschermends en het is geen wonder dat door de onderbe groeiing van kruiden en braam-en meidoornstruikjes de zangvogelsoorten in hef broed- seizoen in grote getale aanwezig zijn. Wie in eerste instantie de dijk oprijdt, zal dit niet zo erva ren. Maar wanneer we er in de vroege ochtend of avond een be zoek brengen, en we nemen de stilte in acht, beseffen we dat het hier barst van het leven. Maar weinig namen op het ei land herinneren aan de am bachtsheren die, met het op nieuw verversen ervan aan het begin van de 17e eeuw, aan spraak konden maken op een groot gedeelte van de schorren van het drijvende Noord-Beve land; de edelen uit het Huis van Oranje. Alleen de Frederikspol- der en de zuidelijke dijk daar van, de 'Prins z'n dijk' houden die gedachtenis levend. De pol der is, zoals de naam al doet ver moeden, vernoemd naar de am bachtsheer Prins Frederik-Hen- drik van Nassau ofwel 'de Ste dendwinger'. Gezien deze bijnaam zal de Prins zich als krijgsman ten tij de van de inpoldering omstreeks 1640 vooral bezig hebben gehou den met de oorlog tegen de Span jaarden. Een zekere Johan de Knuyt vertegenwoordigde hem bij de onderhandelingen betref fende de dijkage van de polder. In 1639 verleenden de Staten van Zeeland octrooi aan de am bachtsheer tot het bedijken van de schorren ten zuiden van de Nieuw-Noord-Bevelandpolder. Waren de inpolderingen van voorgaande dijkages vrij voor spoedig verlopen, het verversen van deze polder ondervond de nodige tegenslagen. Toen de dijk min of meer op hoogte was, deed de zomervloed van 3 en 4 augustus 1640 het werk teniet. De dijk brak en grote stukken, inclusief de al aangelegde sluis, verdwenen in het kolkende wa ter. Dijkwerkers moesten zich haasten een veilig heenkomen te zoeken. Zo spoedig mogelijk werd er contact opgenomen met meer ervarenen op dit gebied, hoe men best naer soo swaren ongeluck ende onverwachten verloop de saecken proffijte- lijcxt soude konnen redresseren. Het was echter al te laat op het jaar en men besloot de nog be staande dijkage te versterken en het volgend jaar opnieuw te be ginnen. In juni 1641 kon tot ver kavelen worden overgegaan en men besloot de polder in 1642, int saet te brengen. Onder de dijkwerkers, over het algemeen vrij rauw volk waren Braban ders en Walen. Deze lieden had den zo hun verlangens en met Soetelaars (te vergelijken met Kruideniers) werden akkoorden gesloten over de levering van brood, boter, kaas, spek, bier als andere soetelingen aan het werk IllustratieAdri Karman volk. Op 11 februari 1642 wer den dijkgraaf en gezworenen ge kozen en op diezelfde dag werd overgegaan tot besteding van het scheuren en ploegen van het land aan de meest bekwame in woners van het eiland. Iedere polder heeft in zekere zin wel iets opmerkelijks en zo valt Meeuwen aan land, storm aan de hand Zeg foto's Dirk Jan Gjeltema verschijnsel voor dat de grotere brandgans de kleine rotgans ver dringt. Die zoekt vervolgens zijn heil buiten de Prunje. „Dat is een punt om in de gaten te houden"steltJVan Haperen. „Het betekent dat er in het nog verder in te richten oostelijke deel van plan Tureluur, vanaf de Heerenkeet richting Zierik zee, een voldoende oppervlakte grasland moet komen." Gans Verhaal apart is de overzomeren- de grauwe gans. Een gans die hier ook broedt. Overigens nog niet in de Prunje. Daar zitten wel na het broedseizoen steeds meer grauwe ganzen. Van Hape ren vermoedt dat het vogels uit de noordelijke Delta betreft, net als de lepelaars op weg naar hun winterverblijven in het zui den. „Hoe het grote aantal er komt weten we niet. Dat onder zoeken we." Hoewel de medewerker van Staatsbosbeheer de ontwikke ling van de Prunje als 'gewoon hartstikke goed' omschrijft, is het niet al hosanna wat klinkt. Zo is het water niet helder en zit er veel stikstof in (mogelijk door zoute kwel). Van Haperen hoopt dat dit probleem oplost als straks het water in het gebied rond gaat stromen. Rinus Antonisse Ze was op weg naar een lunchafspraak in Kat- se Veer. Zegers had haar uitgenodigd. Alles zakelijk natuurlijk. Ze moest alleen hoog nodig. Verschrikke lijk nodig. Bij Colijnsplaat sloeg ze af. In de Voorstraat waren en kele cafeetjes. Alleen Julia na was echter open. Terwijl onze accountmanager en passant een sapje bestelde bij de jonge barman, liep ze direct door naar het toilet. In Katse Veer zit Zegers al op haar te wachten. Veel te vroeg. Ja, Zegers, een naam die veel voorkomt. Voor het he le vaderland komen we tot zo'n tweeduizend families, als we Zeegers - met dub bel ee - meetellen. In Zee land wonen er ruim 200 in hoofdzaak in het midden van Zeeuws-Vlaanderen en aan de andere kant van de tunnel. In de zak van Zuid-Beveland. Zegers komt van een oude voornaam en de achter naam betekent dan ook: 'zoon van Zeger'. Dat is een Germaanse haam in twee delen: Sigi dat 'zege' is en her dat 'heer, leger' bete kent. In de middeleeuwen kwam de naam voor als Segher. Die werd in het Latijn ver taald met Sigerius. en in het Frans met Soyer. Zo ont stond ook de achternaam Sohier. De helft van alle So- hiers - zo'n twintig - woont op Walcheren. Zo zijn via een omweg de Sohiers en Soyers familie van Zegers. Die zit nog steeds te 'wach ten. Terug van de dames ziet Trudy een meisje aan de bar een Baileys drinken. Achterin spelen twee vrou wen een spelletje biljart. Voor een trekstoot gaat de oudste vol op de tafel. He laas kan ze niet blijven. Jammer van d'r sapje. Als ze de biljartballen hoort tik ken. ziet ze zuchtend dat het de hoogste tijd is voor Zegers. Lo van Driel bij de Frederikspolder op dat al le hofsteden op één na zich langs de zuidelijke dijk, de Prin sendijk, bevinden. Op zich is dat niet zo verwonderlijk. De polder is maar smal en langs de dijk, die dienst deed als openba re weg, waren de boerderijen het gemakkelijkst bereikbaar. Wanneer we de naamgeving van de hoeves zien herkennen we verschillende namen van adellij ke geslachten uit die tijd of daar voor. Hof Prins Frederik Hendrik* spreekt voor zichzelf maar 't Hof van Borssele* doet denken aan Wolfert van Borsse le. Hof de Knuyt* herinnert aan de zaakwaarnemer, zoals hierbo ven vermeld, van de Eerste Ede le (Prins Frederik Hendrik) in Zeeland. Slechts drie boerderijen aan de dijk dragen namen die enige con nectie hebben met het omringen de land of het werk wat vandaar- uit werd verricht, nl. Landlust, Dijkzicht en de Korenbloem. Hof Holland* en Hof Rotterdam* verwijzen mogelij ke naar verbintenis van De Prins met Holland en de stad aan de Maas. Hof van Haamstede* mogelijk naar het adellijk geslacht van de van Haemstedes. Van de hoeve Land lust is door vererving alleen het woonhuis overgebleven. Het wordt nu gebruikt als recreatie woning. Tenslotte houdt ook de hoeve Prinsenland in het wes ten, weliswaar gelegen in de Wissenkerkepolder maar aan het verlengde van de Prinsen - dijk, de Frederiksdijk, de naam van de ambachtsheren van het Huis van Oranje in herinnering. Adri Karman De Boerderijen met sterretje behoorden vroeger aan de Kroondomeinen. Tegenwoordig zijn zij in het bezit van Staatsdo meinen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2006 | | pagina 21