PZC
In de klank
leg je
een stukje
van jezelf
vwiiin n in
Flessenhals
dinsdag 21 februari 2006
Buiten op de pittoreske Ring van Oud-Sabbinge klinkt
orgelmuziek. Het kan niet missen: hier is de firma
A. Nijsse Zoon, orgelbouwers sinds 1947, gevestigd. „Ik
hoorde mijn buurman een lied zingen en dacht: dat speel
ik even op orgel mee", verklaart René Nijsse de muzikale
ontvangst.
René Nijsse aan het wefk.
Het orgel in kwestie is af
komstig uit een kerk in het
Groningse Ten Boer. Daar is
door Nijsse en zijn medewerkers
een groter orgel, afkomstig uit
een gesloten kerk in Rotterdam,
geplaatst. Binnenkort komen
mensen uit Portugal kijken of ze
het instrument willen kopen.
Dankzij internet is het werkter
rein van de firma Nijsse aanzien
lijk uitgebreid.
Maar de meeste activiteiten rich
ten zich op het gebied tussen
Zuid-België en Noord-Neder
land. Onder meer het (jaarlijks)
stemmen van ongeveer 350 or
gels. Een precisiekarwei - elke
pijp apart stemmen - dat Nijsse,
met steun van een Vlaamse colle
ga, zelf uitvoert. Want het into
neren en stemmen van een orgel
beschouwt hij als puur ambach
telijk werk. „De klank in zo'n
pijp brengen, dan leg je er een
stukje van jezelf in." Er zijn in
Nederland circa dertig mensen
die dit kunnen.
Vader Arjaan Nijsse begon in
1947 met het orgelbedrijf en in
1980 kwam René erbij. Een be
wuste keus. „Ik ben tussen de
orgelpijpen geboren en orgel spe
len doe ik al vanaf m'n zevende.
Ik vind het machtig interessant,
elk orgel heeft zijn eigen ken
merken. Je moet er wel feeling
en een stukje gedrevenheid voor
hebben." Nu runt hij de firma
met twee vaste medewerkers,
die met name de houtbewerking
voor hun rekening nemen.
Werkveld
Er is sprake van een breed werk
veld. Nieuwbouw van orgels, ge
middeld een per jaar, variërend
van groot tot kleiner. „Volgend
jaar moeten we er een maken
met 35 registers en ruim 3000
pijpen, voor een kerk in Kam
pen", vertelt René. Ook uitbrei
ding van bestaande orgels is aan
de orde. Zo moet bijvoorbeeld
het orgel van de Elimkerk in
's Gravenpolder van 25 op 38 re-
©uite ^mltatljlE
In personeelsadvertenties
wordt tegenwoordig ge
vraagd om managers, pro
jectleiders en commercieel
medewerkers. Vacatures
voor bijvoorbeeld klompen
makers, garnalenpelsters,
wagenmakers, messensnij-
ders, wiegenmakers en
boekbinders kom je niet
meer tegen. Oude ambach
ten worden door een kleine
groep toch nog in ere ge-
houden. De PZC gaat op
zoek naar de beaefefiaars.
In deze aflevering: orgel
bouwer René Nijsse.
gisters gebracht worden. Hoe
meer registers, hoe meer klank
kleur en toonhoogtes.
De firma houdt zich verder be
zig met restauratie en onder
houd (stemmen en kleine repara
ties) en het verplaatsen van or
gels uit kerken die dicht gaan.
Onlangs is er nog een orgel uit
een kerk in Drenthe gehaald,
dat nu naar Spanje gaat.
Vader Arjaan was aanvankelijk
vooral met harmoniums bezig,
zeg maar de huisorgels. „Ze wer
den ook wel een traporgel, een
psalmenpomp of een Looft den
Heer-machine genoemd", lacht
René. „Door de opkomst van het
elektronische orgel zijn de har
moniums grotendeels verdwe
nen. Het is een beperkt instru
ment, met een klavier. Een kerk
orgel heeft meestal twee klavie
ren en een pedaal. Je moet het
met handen en voeten bespelen.
Het grootste orgel, dat in Ameri
ka staat, heeft zeven klavieren,
maar dat is niet zo handig te be
spelen."
Hoe groter een orgel, hoe
mooier, noemt hij een verkeerde
veronderstelling. „Er kunnen
ook kleine orgels zijn die fantas
tisch klinken." René geeft aan
dat het orgel wel de koning van
de instrumenten wordt ge
noemd. „De rijkdom is dat je er
zoveel verschillende klankkleu
ren en toonhoogten mee kan op
wekken."
Het orgel vindt zijn oorsprong
in de 13e/14e eeuw. In het Zwit
serse Sion staat het oudste orgel
ter wereld, uit 1385 en nog al
tijd bespeelbaar. Nijsse: „Wat
aanleg betreft is het orgel altijd
hetzelfde gebleven. Wel heb je
voor de houtbewerking nu aller
lei machines. Maar het stemmen
is gewoon handwerk gebleven."
Moest vroeger een assistent, de
zogeheten calcant, zorgen voor
het met een blaasbalg opwek
ken van wind (nodig om de pij
pen te laten 'spreken'), nu ge
beurt dat met een elektrisch aan
gedreven ventilator. Een orgel is
net als een mens: het kan niet
zonder lucht. De registrant, die
de organist helpt bij het bedie
nen van de registers, bestaat
nog altijd.
René legt uit wat de hoofdele
menten van een orgel zijn: de
windlade waar de pijpen op
staan, de toetsen met mecha
niek, het pijpwerk en de kast (te
vens klankkast). De pijpen zijn
deels van hout en deels van me
taal (tin en lood). De houten pij
pen maakt de firma zelf (van eer
ste kwaliteit grenen), de meta
len pijpen worden van een fa
briek in Zeist betrokken. De ver
houding van tin en lood heeft in
vloed op de klank: meer tin is
helder, scherper; meer lood don
ker.
Een orgel wordt meestal direct
in verband gebracht met kerken
foto's Willem Mieras
en zware muziek. Ten onrechte,
stelt Nijsse. „Er kan ook heel
lichte muziek op gespeeld wor
den." Orgels hebben volgens
hem verschillende karakters.
Hij speelt wel eens op het orgel
van de Geerteskerk in Kloetin-
ge, een barokorgel uit 1787 met
heldere, transparante klanken.
En ook op dat van de water
staatskerk in Wolphaartsdijk,
een romantisch orgel uit 1904,
met wat donkere, mystieke klan
ken. Beide zijn hem even lief.
„De klank van een orgel is mode-
gevoelig. Bijvoorbeeld veel of
weinig volume, een heel scherpe
of doffe klank. Begin 20e eeuw
moest een orgel dof klinken, na
1950 moest het scherp klinken
en nu zitten we er een beetje tus
senin", aldus René. De gods-
dienststrichting bepaalt mede
de omvang. „In de katholieke
kerk wordt het orgel vooral ge
bruikt voor begeleiding van
koorzang, in de protestantse
kerk is de functie met name het
begeleiden van de gemeente
zang. Daar heb je de grotere or
gels."
Naam
Orgelbouwers verbinden hun
naam aan orgels die ze bouwen.
In de werkplaats (twee jaar gele
den in de vorm van een Zeeuwse
schuur in gebruik genomen)
staat één van de eerste orgels
die René zelf bouwde: een Nijs-
se-orgel derhalve. „Bijvoor
beeld in 1992 hebben we in de
Maranathakerk in Goes een
nieuw orgel gezet. Over 100 jaar
staat dat er waarschijnlijk nog,
je maakt iets wat generaties
mee kan gaan. Het heet ook een
Nijsse-orgel."
Rinus Antonisse
.•/.••'."ri"
.1.
Een flessenhals die voortdurend
voor een 'verkéersinfarct' zorgt.
De brug over de Schelde bij
Temse. Met een lengte van 365
meter één van de langste in Bel
gië. En misschien wel de lelijk
ste. De ijzeren brug, in 1955 offi
cieel in gebruik genomen, is
laag en gedrongen en komt, ze
ker bij grijze luchten, dreigend
over.
Maar vanaf de brug is er een
schitterend uitzicht op Temse,
met de Onze Lieve Vrouwekerk
als herkenningspunt. Eén van
de mooiste panorama's van
Vlaanderen, wordt wel gezegd.
Er zijn plannen om in 2007 met
de bouw van een tweede brug
ernaast te beginnen. Zodat de
verbinding tussen Temse in het
Land van Waas en Bornem in
Klein-Brabant aanzienlijk ver
betert.
foto Ludo Goossens