Tingieten vraagt een creatieve hand Onmisbare mallen van honderden jaren oud veerdienst (©ube J^mharlfieit In personeelsadvertenties wordt tegenwoordig ge vraagd om managers, pro jectleiders en commercieel medewerkers. Vacatures voor bijvoorbeeld klompen makers, garnalenpelsters, wagenmakers, messensnij- ders, wiegenmakers en boekbinders kom je niet meer tegen. Oude ambach ten worden door een kleine groep toch nog in ere ge houden. De PZC gaat op zoek naar de beoefenaars. In deze aflevering: tingie ter Frans Hannelore. dinsdag 14 februari 2006 27 Toen Frans en Hannelore van Wezel 37 jaar gele den een tingieterij bij Rit- them begonnen, was dat niet zo bijzonder. Er werk ten in die tijd vele honder den Nederlanders 'in de tin'. Nu is dat anders. Het aantal tingieterijen in ons land is letterlijk op de vin gers van één hand te tellen. Frans vindt dat niet zo vreemd: „Je moet echt een beetje-gek zijn om dit leuk te vinden. De 60-jarige Frans van We zel bestiert met zijn vrouw. Hannelore tingieterij Comefa in Ritthem. Hij is afkomstig uit Vlissingen; zij is geboren in Oos tenrijk. „In dat land is de tinwe reld een stuk groter", weet Frans. „Mijn vrouw heeft me en thousiast gemaakt voor het vak." Opleidingen tot tingieter heb ben in Nedeiiand nooit bestaan. Toen het echtpaar in 1969 be gon, moest het zichzelf alles aan leren. „Dat proces gaat steeds door", geeft Frans aan. „We le ren nog elke dag nieuwe din gen." Sinds twee jaar is het bedrijf van de Van Wezels gevestigd in een nieuw gebouw naast hun huis. Frans doet het meeste handwerk; Hannelore doet voor al de administratie. De verkoop in hun winkeltje doen zij samen. Omdat er maar vijf tingieterijen over zijn in Nederland, heeft het echtpaar Van Wezel klanten in het hele land. Die bieden ze een enorme keuze aan tinnen pro ducten. Voor toeristen zijn er klompjes, molens en tulpen. Par ticuliere klanten kunnen kiezen uit lampen, asbakken en kande laars. En bedrijven, die het grootste deel van de afzetmarkt vormen, komen vooral voor de relatiegeschenken. De vorm van vooral die geschen ken toont aan dat er, naast een creatieve hand, ook een hoge ma te van creatief denken van het echtpaar wordt verlangd. „Be drijven zeggen ons wat zij onge veer zoeken", zegt Hannelore. „Wij maken daar concrete beel den van." Soms resulteert dat in duidelij ke, logische vormen. Een veeg- wagen, een schaal met een tekst, poppetjes die bepaalde beroe pen uitoefenen. Andere figuren zijn meer symbolisch: een brief opener met een kwast aan het uiteinde voor een schildersbe drijf, een bergbeklimmer met er onder de tekst: op weg naar de top. Of De moderne denker, een eigentijdse versie van het be roemde beeld van Rodin. De va riant van Van Wezel zit in de zelfde houding als het originele exemplaar, maar heeft een lap top en mobiele telefoon bij zich. Pure kunst giet Frans ook. „Kunstenaars geven ons een wassen voorbeeld van hun crea ties. Wij maken er daarna tin nen exemplaren van." Smeltpot Alle artikelen die Frans ver koopt, maakt hij zelf. Dat be gint met de inkoop van blokken tin uit de fabriek. In een smelt pot verhit hij die tot 280 graden, waardoor zij vloeibaar worden. De vloeistof gaat vervolgens in een mal. Voor de platte produc- gere pubhek niet meer aan." De tingieter laat drie tinnen manne tjes zien. Ze hebben dezelfde vorm, maar zijn verschillend van tint. „Dit zijn de drie manie ren waarop we tegenwoordig on ze artikelen afwerken", legt hij uit. Het eerste poppetje heeft een glimmende, zilverachtige kleur. „Die heeft in een bak met porse leinen kogeltjes gezeten. Die draaien rond en slijpen zo het figuurtje." Vaak wordt het arti kel eerst zwart geverfd. De bolle tjes slijpen de kleurstof eraf, be halve in de randjes en gleufjes. Die blijven zwart, wat een mooi accent geeft als het product de bak uitkomt. Het tweede manne tje is donkerder. Die komt uit een bak met zuur. De derde, lich ter van kleur, is gezandstraald. Na deze laatste bewerking is het artikel af. Eventueel graveert Frans er een tekst bij, waarna het naar de winkel of de klant gaat. De voorwerpen zien eruit alsof ze helemaal van tin zijn. Vaak is dat niet zo. „Tin is zwak materi aal", verklaart Frans. „Kijk naar deze hanglamp. Die zou nooit blijven hangen zonder ver sterking." Dus zitten er binnen in de lamp, onzichtbaar van bui tenaf, stukken messing. Repareren De tingieter maakt niet aheen nieuwe producten, merkt hij op. „Soms repareer ik dingen. Dat is het leukste deel van mijn werk." Vaak gaat het om mu seumstukken uit het binnen- of het buitenland. „Ik doe dat met opzet in het weekend. Dan ga ik er eens rustig voor zitten en ik weet ook dat ik dan niet ge stoord word." Repareren is altijd anders, be toogt Frans. „Je moet echt uit zoeken, urenlang prutsen: wat is er kapot, hoe zit het in elkaar, hoe kan ik het weer maken. Prachtig." Die passie is onmisbaar om het werk vol te houden, meent hij. „Je moet er een beetje gek voor zijn. Dat geldt voor al dit soort ambachten. Je kunt beter niet de uren tellen die je erin steekt. Het is simpel: als iets af moet, moet het af. Of het nu weekend is of niet." Hannelore beaamt dat. „Dat geldt ook financieel. Als we een machine nodig hebben, dan gaat dat voor. Een nieuwe vloer bedekking of ander bed moet dan maar even wachten." Zij hebben het er graag voor over. Frans: „We denken er nog lang niet aan hiermee op te hou den. Opvolgers zijn er niet, dus gaan we zelf door zolang we kunnen. Nee, wij zijn nog lang niet rijp voor de geraniums." Martijn de Koning Drie tinnen mannetjes: een zilverachtige, een donkere en een gezandstraalde lichtere. foto's Dirk-Jan Gjeltema ten is die meestal uitgesneden in een schijf van siliconenrubber. De tingieter heeft tientallen van dergelijke mallen in de rekken liggen. Soms is er een aparte mal voor een deel van een pro duct. De losse stukken soldeert hij dan later aan elkaar. Af en toe werkt Frans met ouderwetse mallen, legt hij uit. Wat heet. Bijna nonchalant laat hij er eentje zien. Het ding blijkt 350 jaar oud te zijn. „En hier heb ik er één uit 1751", toont Frans een tweede exemplaar. „Daarmee maak je de boven kant van een kraampot. Dat is een soort kan op drie pootjes." De eeuwenoude mallen kochten de Van Wezels voor een relatief prikje na een faillissement van een andere tingieter, een jaar of vijfentwintig geleden. „Musea willen ze graag hebben, maar wij kunnen ze niet missen", ver telt Hannelore. „Niet vanwege de historische waarde, maar om dat wij ze gewoon nodig heb- Vloeibare tin wordt in een mal gegoten. ben. Nieuwe mallen van precies dezelfde vorm zijn niet te vin den of hartstikke duur." Na het afkoelen en eventueel in elkaar zetten van de figuren, freest Frans de lijntjes en onef fenheden weg. Een machine bor stelt de creaties vervolgens met een soort schuurpapier schoon. Het borstelapparaat heeft Frans zelf in elkaar gezet. Zoals hij dat met veel machines in zijn werkplaats heeft gedaan. Die koop je namelijk niet zo makke lijk kant en klaar. Mannetjes De eindproducten hebben bijna nooit meer de doffe, donkere kleur van het tin dat je bij oma op de kast ziet staan, merkt Frans op. „Dat spreekt het jon- Frans en Hannelore van Wezel aan het werk in de tingieteiïj. Over de Zeeschelde, zoals de Schelde tussen Gent en Antwer pen heet, worden negen veer diensten onderhouden. Kleine pontjes, die de verbinding tus sen linker- en rechteroever on derhouden voor voetgangers en fietsers. Zij zijn een onmisbare schakel in het wandel- en fiets- netwerk langs de boorden van de rivier. Eén ervan vaart tussen Marie- kerke op de rechteroever en Moerzeke op de linker, meer be paalt het ingepolderde schorren- gebied het Zwijn. Afvaart op het uur en het halfuur, behalve om 12.30 uur, want dan is er eet- pauze. De overtocht is gratis, maar een fooi wordt niet afgesla gen. De toren van het dertien- de-eeuwse Mariekerke (na ver woesting in 1914, elf jaar later herbouwd) overheerst op de aan legplaats. foto Ludo Goossens

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2006 | | pagina 27