Schoonheid zit in iedereen
PZC
Rijksmuseum toont alle eigen Rembrandts
25
Biografische
roman over
Rembrandt
EIGENLIJK
woensdag 8 februari 2006
erfect getimed voor
het Rembrandt-jaar:
een biografische ro
man over de meesterschilder
uit de Gouden Eeuw. Maar
Van Rijn van Sarah Emily
Miano is zo veel meer dan
een gefingeerde levensbe
schrijving.
Ze is volwassener geworden.
Zelfverzekerder ook. Drie
jaar geleden, toen haar prachti
ge maar ondergewaardeerde de
buutroman uitkwam, De ency
clopedie van de sneeuw, zat Sa
rah Emily Miano zich in een
Londense pub af te vragen waar
om in vredesnaam een journa
list uit Nederland haar over dat
boek wilde spreken. Wat moet
die man hier, je zag het haar
denken.
Die middag kondigde ze aan dat
haar tweede roman over Rem
brandt zou gaan. Enig voorwerk
was al gedaan, het schrijven zou
zo'n twee jaar in beslag nemen.
„Het zijn er dus drie geworden,
maar het is dan ook een erg, erg
groot boek, dus mocht het even
duren", zegt ze, in Amsterdam
dit keer. „Raar om hier rond te
lopen, nadat ik zo veel uren
denkbeeldig in deze stad heb
doorgebracht, maar dan in de
zeventiende eeuw." Toen ze
hoorde dat 2006 een feestelijk
Rembrandt-jaar zou worden,
had ze een mooie nieuwe dead
line.
Van Rijn, zoals de titel luidt, is
inderdaad een erg, erg groot
boek geworden. Een 'biografi
sche roman', zoals het omslag
vermeldt, maar bepaald niet al-
leen over Rembrandt van Rijn.
De roman kent vele stemmen en
is geschreven in diverse stijlen
en genres. Naast de hoofdlijn,
die wordt verteld door Pieter
Blaeu, een telg uit de bekende
kaartenmakersfamilie, telt het
boek vele verhalen. Zo houden
de filosofen Thomas Browne en
Descartes een samenspraak en
komen er brieven van Spinoza
en denkbeeldige toneelstukken
in voor, evenals historische figu
ren als Cosimo de Medici, Con-
stantijn en Christiaan Huygens.
Als klap op de vuurpijl zijn zelfs
delen te lezen uit het dagboek
van Rembrandt. „Gefingeerd na
tuurlijk, want Rembrandt heeft
voor zover we weten geen dag
boek bijgehouden. Mijn boek is
een roman en geen biografie. Ik
heb ook nooit een biografie wil
len schrijven. Ik ben een verha
lenverteller, daarom zitten aller
lei verhalen in verhalen in verha
len in dit boek. Dat is mijn ma
nier om tot de kern van de man
en zijn tijd door te dringen. Met
de middelen van de fictie. Het
fascinerende van historische fic
tie is dat de verbeelding zo veel
extra diepte geeft. Dit is een tijd
die net zo geïnteresseerd is in de
waarheid als in de ontkenning
ervan. We onderzoeken voortdu
rend de aard van de waarheid.
Daarom zie je momenteel ook zo
veel historische romans en docu
drama's."
Haar liefde voor Rembrandt -
„Wat Shakespeare is voor het
schrijven, is Rembrandt voor
het schilderen" - kreeg ze van
huis uit mee. Van haar vader.
„Hij hamerde er in de opvoe
ding voortdurend op dat schoon
heid in iedereen zit. Net zo goed
in arme mensen, daklozen. Ik
waardeer Rembrandts kunst om
dat het die achtergrond heeft.
Hij schilderde de diepten van de
mensheid. Hij mengde het mon
daine met het ordinaire. Zijn
werk is vleselijk: je ziet rimpels,
hangende borsten, pukkels. Dat
was controversieel voor zijn
tijd, in die zin was de latere
Rembrandt een trendsetter. Pas
toen tijdens de Romantiek het
individuele in elke kunstenaar
werd gezocht, bleek dat hij een
voorloper was geweest. Ik denk
dat het daarom ook zo lang
heeft geduurd voor zijn werk,
dat al tijdens zijn laatste levens
jaren en zeker ook na zijn dood
aan populariteit had ingeboet,
werd herontdekt en de status
kon krijgen die het nu heeft.
Schilderijen van Rembrandt
zijn altijd vers. Er staan mensen
op zoals wij ze allemaal kennen.
Tijdloos. Je ziet jezelf. Je denkt:
dit zijn wij, nu. Hij kruipt onder
je huid."
Puurheid
Ze is Amerikaanse, maar ze
woont al jarenlang in Londen.
Sarah Emily Miano (31) is leer
linge van de grote Europese au
teur W.G. Sebald, maar ze was
ook ooit privé-detective. Ze
kleurt als het ter sprake komt.
„Ik wilde daar drie jaar geleden
niet veel over kwijt, nee, maar
blijkbaar heb ik het een plek we
ten te geven. Niet in de laatste
plaats omdat ik heb ingezien
dat in mijn beide boeken in feite
een privé-detective voorkomt.
Hoe Pieter Blaeu in Van Rijn op
treedt, dat heeft wel iets van een
detective. Hij onderzoekt en on
derzoekt. Ik had een figuur als
Pieter als verteller nodig-, ie-
mand die als een naïeve onder
zoeker door de wereld van Rem
brandt loopt. Hij zit als het wa
re tussen mij en Rembrandt in,
als ironisch commentaar op het
hoofdverhaal: Een vertellend
personage als Pieter Blaeu had
ik nodig om een naïef, emotio
neel commentaar te kunnen ge
ven op de persoon van de schil
der en op zijn schilderijen bij
voorbeeld."
Zo loopt Blaeu al vroeg in de ro
man het streng verboden terrein
van Rembrandts atelier binnen
en ziet daar op de ezel een schil
derij staan. Uit de beschrijving
blijkt al gauw dat het om Het
Joodse Bruidje gaat. „Bij de in
terpretatie die de jongen ervan
geeft kun je vraagtekens plaat
sen. Maar dat hij daar staat, ter
wijl de verf op Het Joodse Bruid
je nog vers is en bij wijze van
spreken nog geurt en dampt, dat
is wat ik wilde. De Romantiek
en het Modernisme hebben onze
kijk op kunst veranderd, hoe
dan ook. Ik wilde terug naar de
puurheid van vóór die tijd."
Spinoza voerde ze op. Descartes
en Thomas Browne houden een
filosofisch discours naar aanlei
ding van hun bezoek aan de ana
tomische les van dr. Nicolaes
Tulp, waar Rembrandt een be
roemd geworden schilderij van
maakte. „Het was belangrijk om
de periode van Rembrandt te
creëren, de wereld waarin hij
rondliep. Ik wilde stem geven
aan de belangrijkste figuren die
om hem heen liepen, of ze nu in
werkelijkheid zijn pad gekruist
hebben of niet. De ideeënwereld
om hem heen, die voeding gaf
aan zijn gedachten. Browne en
Descartes vertellen hun verhaal
van Rembrandt uit weer een an
der perspectief, en dat alles bij
elkaar opgeteld is de som van de
delen van mijn boek."
Een stap verder nog is het finge
ren van Rembrandts dagboek.
„Daar heb ik het langst tegen
Dirc Bouts: De voetwassende Maria M. (fragment)
duurde het even voordat ik
het waarom zag: een heel
nummer van Kunstschrift
over Maria M. met schitterende afbeeldingen. Toen viel de zilver
ling: De Da Vinci Code was de aanleiding. Het schijnt dat in dat
boek een zoektocht naar de Graal centraal staat. In tegenstelling
tot wat gebruikelijk is, is de Graal bij Brown geen voorwerp, laat
staan een kelk, maar een verhaal uit de begintijd van het christen
dom. In dat verdonkeremaande verhaal is Maria Magdalena de in
tiemste aller apostelen: Jezus en Magdalena waren minnaars en had
den zelfs kinderen.
In het januarinummer van Kunstschrift lezen we dat de Maria Mag
dalena nooit heeft bestaan. De evangelisten laten zich wel alle vier
uit over een vrouw die Jezus zalft met dure mirre. Toch zijn er sub
tiele verschillen.
Bij Mattheus en Marcus heeft de vrouw geen naam, Lucas noemt
haar 'de zondares', alleen bij Johannes wordt ze geïdentificeerd als
Maria van Magdala. Bij de eerste twee gaat de olie over Jezus zijn
hoofd. Bij Lucas en Johannes wast de vrouw de voeten van Jezus
met haar tranen en droogt ze - die voeten - met heur haren. Bij Lu
cas kust en zalft ze daarna Jezus' voeten. Johannes zegt wel hoe de
vrouw heet, maar laat haar niet wenend wassen: bij hem droogt ze
met de haren de gezalfde voeten. Overigens komt Maria M. bij Lu
cas later wel met name voor.
Nu zijn er voor onze Maria M. nog andere bronnen dan de evangelis
ten. Volgens een 'gouden legende' zou Maria M., met Martha en La
zarus in een boot naar Marseille zijn gekomen. Ze ging als kluizena-
res in een grot leven. Eigenlijk is
dat verhaal gebaseerd op de ge
schiedenis van een andere boetelin-
A/T o yI o A/T ge: Maria van Egypte. Met die Pro-
IVlCll IQ. 1VX. vengaalse Maria M. ging de deur
open voor allerhande elementen.
Er kwam zelfs een apocrief Magda-
lena-evangelie. Zo is onze Maria Magdalena een verzamelobject ge
worden voor wat het christendom aan sensualiteit in huis heeft: zon
dares, naakt in een grot, geheel met haar bedekt om de schaamte te
bedekken. Met tranen voeten wassen, en vervolgens met de mooiste
en langste haren die een zondige vrouw kan hebben, voeten drogen
- het vormt hoe dan ook een hoogtepunt. Dan hebben we het nog
niet eens over de ontmoeting van Maria Magdalena met de Verreze-
ne waarbij Hij sprak: Noli me tangere, 'raak mij niet aan' of woor
den van gelijke strekking. Ook zo'n intrigerend aspect.
Wat de schilders van de middeleeuwen tot de Barok er mee gedaan
hebben laat dit mooie Kunstschrift zien. Op veel schilderijen is de
zondige voetenpoetsvrouw nog hurkend aan de onderkant van een
schilderij te zien. Later komt ze hoger in beeld. Op een paneel van
de Vlaming Dire Bouts zit ze half onder tafel: voeten drogen met je
haar, doe je niet zonder fysieke oefening. Bouts blijft bij de bijbelse
voorstelling. Een fascinerend altaarstuk van Lucas Moser (1430),
een Duitse tijdgenoot van Jan van Eyck, beeldt alle scènes uit, inclu
sief de zeereis naar Frankrijk. Daar is nog een andere traditie te
zien: Maria M is een naakte vrouw maar volledig behaard. Een hou
ten sculptuur van Donatello toont zelfs een verbijsterende full body
beharing, een teken van haar oorspronkelijke reinheid. Later maakt
die zware beharing in de Magdalena-icografie plaats voor de vrouw
met de lange haren, mooi en blond soms, verleidelijk ook, een aller-
kuise hoer die branchegenoten tot de orde roept.
Lezers van De Da Vinci Code zouden dit Kunstschrift niet ongezien
moeten laten. Wie het oog laat vallen op de kunstwerken met de kui
se, koesterende Maria M, komt echter aan de Code niet toe.
Lo van Driel
Zelfportret op jeugdige leeftijd (1628)
Het Rijksmuseum in Amsterdam toont
de komende anderhalve week alle
Rembrandts uit de eigen collectie. Een uni
cum. De traditie wil dat Rembrandts werk
in de context van de héle Gouden Eeuw
wordt geplaatst en bovendien zijn er altijd
wel een paar werken op reis. Ter gelegen
heid van zijn vierhonderdste verjaardag
wordt voor één keer van deze regel afgewe
ken en zijn de eigen Rembrandts in één zaal
gehangen.
Taco Dibbits, hoofd schilderijen van het
Rijksmuseum, was vooraf benieuwd naar
het effect en toonde zich bij de presentatie
nog steeds onder de indruk: „Ongelooflijk,
wat een kwaliteit!" De tentoonstelling
draagt de titel Alle schilderijen van Rem
brandt in het Rijksmuseum, maar dat is
niet helemaal correct. Het museum heeft er
twintig, maar lang voor het plan voor deze
presentatie ter tafel kwam was De Muziek
les al toegezegd aan De Lakenhal. De lood
zware Nachtwacht is op zijn plaats in zaal
twaalf gebleven; de resterende achttien in
zaal negen geven in vogelvlucht een mooi
overzicht van Rembrandts ontwikkeling
van jonge fijnschilder tot oude kunstenaar
met brede expressieve toets.
De verzamelgeschiedenis van Rembrandts
voor de nationale collectie begint in 1801,
toen een Onthoofding van Johannes de Do
per werd aangekocht. Dat bleek later geen
échte, maar een werk van Carel Fabritius.
De toenmalige directeur vond De Staal
meesters maar een saai schilderij van heren
die achter een tafel niets zaten te doen. Sa
men met De Nachtwacht kwam het werk
toch in het Rijksmuseum terecht als bruik
leen van de stad Amsterdam en wordt sinds
jaar en dag tot een van de topstukken uit de
collectie gerekend.
Vanaf het begin van de twintigste eeuw
werd de collectie aangevuld met aankopen
die evenwichtig over Rembrandts oeuvre
werden gespreid zodat alle genres zijn verte
genwoordigd. De eerste aankoop was in
1900 een landschap met stenen brug uit cir
ca 1638, waarmee het Rijksmuseum één van
de maar zeven landschappen van Rem
brandt in huis haalde. Onder directeur Si
mon Levie werd in de jaren zeventig Rem
brandts vroege zelfportret uit zijn Leidse
tijd gekocht. Volgens Dibbits was dat een
aankoop die voor het Rijksmuseum nu abso
luut onbetaalbaar zou zijn.
Dankzij externe fondsen en particuliere bij
dragen realiseerde Henk van Os in 1993 de
laatste spectaculaire aankoop van de eeuw:
het portret van de remonstrantse dominee
Uytenbogaert. Na de Tweede Wereldoorlog
schonk bovendien het echtpaar De
Bruijn-Van der Leeuw Rembrandts late
zelfportret als apostel Paulus, op deze pre
sentatie het mooiste voorbeeld van de ex
pressiviteit in zijn laatste fase.
Ter gelegenheid van de verjaardag zijn nu
ook de laatste schilderijen van Rembrandt
uit de collectie van vergeelde vernislagen
en andere ongerechtigheden ontdaan. Het
schoonmaken van Jeremia treurend over de
verwoesting van Jeruzalem uit zijn Leidse
tijd leverde de ontdekking op dat Rem
brandt op dit werk prachtige subtiele kleur
schakeringen in zilver had geschilderd.
Door de laag vernis leken ze zonder subtili
teiten goudkleurig. „De schilderijen bleken
gelukkig ook allemaal in heel goede staat",
aldus Dibbits.
In het kader van het Rembrandt jaar lieten
twintig dichters zich inspireren door het
werk van de schilder. Het resultaat van die
confrontatie is te vinden in de bundel Ly
risch van Rembrandt. Wim Hofman liet
zich inspireren door 'Bij de stenen brug',
Anna Enquist door Saskia, Bernlef door do
minee Uytenbogaert, Rutger Kopland door
apostel Paulus en Driek van Wissen koos
het stilleven met de pauwen.
Frangoise Ledeboer
De expositie 'Alle schilderijen van Rembrandt' in
het Rijksmuseum (Philipsvleugel, Jan Luijken-
straat, Amsterdamduurt tot en met 19 februari.
De dichtbundel Lyrisch van Rembrandt kost
12,50 euro.
Zelfportret als apostel Paulus (1661)
Fout voorwoord
Uitgeverij De Bezige Bij zit behoor
lijk in de maag met een storende
fout in de uitgave van Van Rijn, de nieu-
wre roman van de Amerikaans/Engelse
schrijfster Sarah Emily Miano. Onder de
titel 'Waarde lezer' is er een soort voor
woord in opgenomen dat niet in het
boek thuishoort. Het ontbreekt dan ook
in de Engelse editie.
Miano schreef deze tekst op verzoek van
De Bezige Bij voor de catalogus waar
mee de uitgeverij langs de boekhandels
reist. Ze legt erin uit hoe ze te werk is ge
gaan bij het schrijven van het boek. De
fout werd te laat ontdekt. De uitgeverij
wijt het aan het feit dat moest worden
gewerkt met een manuscript waarin re
gelmatig kleine details werden gewij
zigd. De Bezige Bij wilde per se de Ne
derlandse editie eerder in de winkel heb
ben liggen dan de Engelse.
Bij een eventuele herdruk zal de fout
worden hersteld.
aan gehikt. Het is een bekend fe
nomeen in historische fictie,
maar of ik dat wel moest doen
met iemand die leefde in een
tijd dat dagboeken bijhouden
nog geen gewoonte was? Daar
om relativeer ik de echtheid
ook."
Vertrouwen
Bij zijn stiekeme bezoek aan het
atelier ziet Pieter Blaeu behalve
Het Joodse Bruidje ook een dik
schrift liggen waarvan hij ver
moedt dat het om een dagboek
of aantekenboek gaat. Op de
laatste bladzijde krijgt hij het,
alsnog, in handen. „Voor de dag
boekfragmenten hebben mijn
favoriete werken van Rem
brandt, zijn zelfportretten, als
belangrijkste inspiratiebron ge
fungeerd. Omdat ze het verhaal
van zijn leven vertellen. Eerst
hield hij zijn ware ik verborgen
voor ons. Verstoppertje spelen
op zelfportretten, dat kon hij.
Hij was ambitieus en had een vi
sie. Maar hij was ook onzeker.
Hij voelde zich aan het eind van
zijn leven niet tevreden. De er
kenning was niet gekomen, wat
bij genieën vaak pas na hun
dood gebeurt. Er zit een nerveu
ze energie in zijn zelfportretten,
maar er zijn er ook waarop hij
beter in zijn vel zit. Dan kijkt
hij ons aan en peilt ons met zijn
blik. Het was moeilijk in zijn
geest door te dringen. Maar ik
leerde hem vertrouwen. Ik
moest hem loslaten in het boek.
Dat is de kracht van fictie, daar
kan dat, daar moet dat zelfs. De
schoonheid van fictie is dat hij
zijn gang kan gaan in de gaten
van de geschiedenis."
Een hoogtepunt in het boek is
Sarah Emily Miano
foto Harmen de Jong/GPD
de beschrijving die Rembrandt
geeft van de kleuren op zijn pa
let, hoe hij die kleuren en ver
ven heeft samengesteld, wat
voor hem de betekenis van de
tinten is. De passage suggereert
dat Rembrandt op haast weten
schappelijk scheikundige wijze
met verf bezig is geweest. „Je
hoort zelfs mensen beweren dat
hij een alchemist was, maar dat
geloof ik niet. Hij is zeker heel
diepgravend met zijn vak bezig
geweest. Hier gaf ik hem de
kans voor zichzelf te spreken.
Dat schept verantwoordelijk
heid. Maar tot bepaalde hoogte,
want het is fictie. Fictie is het
waarom en hoe; biografie het
waarom en wanneer."
Van alle kenners die ze achterin
het boek bedankt, heeft ze al
leen Simon Schama, auteur van
De ogen van Rembrandt, gespro
ken, „Een geweldige man. Hij
heeft een air over zich dat Rem
brandt van hem is. Schitterend,
alleen ik vind dat Rembrandt
van mij is. Tijdens het schrijven
ging hij zijn eigen leven leiden.
Hij werd mijn Rembrandt, mijn
vriend. Ik had het gevoel dat ik
hem behandelde zoals hij mij
zou behandelen wanneer hij mij
zou schilderen."
Theo Hakkert
Sarah Emily Miano: Van Rijn. Bio
grafische roman - Vertaling: Sjaak
de Jong en Marijke Versluys. Uitgeve
rij De Bezige Bij, 430 blz., 24,90.