Fresco vraagt natte toplaag PZC 25 Industrie dinsdag 7 februari 2006 Vanouds heeft de mens grote be langstelling voor plaatsen waar rivieren de zee bereiken. Wereld wijd worden deze estuaria van wege hun gunstige ligging ge bruikt voor allerlei activiteiten. Zo ook de Westerschelde, het grootste riviergetij dengebied van Europa. Het feit dat sprake is van diep vaarwater maakt vestiging van (chemische) fabrieken aantrek kelijk. Langs de Westerschelde is dat, sinds de jaren zestig van de vorige eeuw, het geval in het Sloegebied en bij Terneuzen. Het omvangrijkste van de fa briekscomplexen is dat van Dow Benelux. In 1964 werd in de Nieuw Neuzenpolder de eer ste paal geslagen voor wat uitge groeid is tot de grootste Dowfa- briek buiten de Verenigde Sta ten. foto Ludo Goossens Het huis waar schilde res Annet Both (44) woont en werkt, in het Zeeuws-Vlaamse Sint-Jan steen, is ruim honderd jaar geleden gebouwd. De oude, bakstenen muren zijn kurk droog. En dat is de onder grond die Annet Both het liefste heeft voor haar fres co's. Fresco buono om pre cies te zijn, een techniek waarbij pigmenten op nog natte kalklagen worden aan gebracht. Er is een direct verband tus sen de woning die Both ruim drie jaar geleden betrok, en haar besluit om van fres co-schilderen haar beroep te ma ken. De aankoop was meer een emotioneel dan een doordacht besluit. Het huis aan de Wilhel- minastraat 9, de aanbouwsels en schuren stonden bij wijze van spreken op instorten en aan gezien er geen geld was om werk uit te besteden, had Both geen keus dan zelf te beginnen. Met in de ene hand de telefoon waardoor ze instructies kreeg van een oude stukadoor, en aan de andere kant de troffel ging ze de muren te lijf. En toen zo'n beetje het hele huis gedaan was, en Both weer met olieverf en pastelkrijt aan de slag wilde, viel het kwartje. „Dat stukado ren was me in de vingers gaan zitten. De eenvoud ervan. Sim pel materiaal, simpele handelin gen en toch zoveel mogelijkhe den. Je kunt de mortel grof of fijn maken, je kimt glad of in re liëf stuken, je kunt het polijsten, beschilderen, vergulden... Een paar jaar geleden had mijn man me een boek over fresco's gege ven. Ik vond het ontzettend mooi, maar dacht: dat kan ik zelf vast niet. Maar toen kwam dit huis met dat stucwerk en voordat ik het wist was ik fres co's aan het schilderen." In haar atelier is in één van de muren het pleisterwerk over een stuk van een paar vierkante me ter weggekapt, tot op de bakste nen. Daarop worden steeds weer nieuwe stukken gestuukt en beschilderd tijdens de cursus sen die zij geeft. Want Both heeft zichzelf tot doel gesteld, het oude ambacht meer bekend heid te geven. Zelf heeft ze zich met veel moeite de techniek ei gen gemaakt. Dat begon met het boek Schilderkunst: materiaal en techniek, van Max Doerner. In een antiquariaat tikte zij een exemplaar van deze 'schilders bijbel' op de kop. De kunstena res pakt één van de plakkaten stucwerk die tegen de muren van het atelier staan: een tegel van zestig bij zestig centimeter met een afbeelding van een kal koen erop. Het moet gezegd: de kalkoen staat er niet al te best op. „Dit is het resultaat van Annet Both mijn eerste poging, volgens de aanwijzingen in 'de Doerner'. Niet voor niets noemden ze in de Romantiek fresco buono 'de verloren techniek'. De kennis van de werkwijze is pas heèLre cent. Bij die kalkoen heb ik de verkeerde pigmenten gebruikt, de opbouw was verkeerd, ik wist niet genoeg over de vocht huishouding." Antwerpen Both ontdekte onder meer in Ita lië een opleiding. „Maar dat was te ver, te duur en vooral bedoeld voor toeristen, zoals het meeste wat ik vond. Toen kwam ik er achter dat in Antwerpen, op de Academie voor Schone Kun sten, als onderdeel van de oplei ding restaureren ook frescoschil deren wordt onderwezen. Dat stukje heb ik gevolgd, maar de lessen gingen vooral over het schilderen. Om ook met de on dergrond te leren spelen heb ik bij het Neerlandsch Stucgilde stukadoren geleerd. Het Gilde heeft een hele studie gemaakt van de ondergrond van het fres co." Elk fresco is anders. En dat be gint met de samenstelling van de ondergrond. „Je hebt achter eenvolgens muur, onderlaag (ar- riccio) en toplaag (intonaco). De ideale muur bestaat uit oude, droge bakstenen. De ideale on derlaag is een mortel van geblus te kalk en grof rivierzand. Het In personeelsadvertenties wordt tegenwoordig ge vraagd om managers, pro jectleiders en commercieel medewerkers. Vacatures voor bijvoorbeeld klompen makers, gamalenpelsters, wagenmakers, messensnij- ders, wiegenmakers en boekbinders kom je niet meer tegen. Oude ambach ten worden door een kleine groep toch nog in ere ge houden. De PZC gaat op zoek naar de beoefenaars. In deze aflevering: fresco schilderes Annet Both. komen. Dat was nodig om fres co's met meer details, met uitge werkte achtergronden en met perspectief te kunnen schilde ren. Zo werk ik ook. Ik maak dus eerst een ontwerp, meestal een aquarel, in overleg met mijn opdrachtgever. Daarvan maak ik een patroon en dat vergroot ik tot een patroon ter grootte van het fresco dat er moet ko men. In dat laatste patroon maak ik gaatjes; ik druk het op de mortel en poeder het met een lichte kleur pigment in. Zo breng ik de contouren op de mor tel over." Een paar minuten nadat de mor tel is opgebracht, moeten de eer- Bovenop de schildering vormt zich een dun laagje kalksteen, dat de fresco een matte, poederige uitstraling geeft. foto's Dirk-Jan Gjeltema ste pigmenten worden opge bracht. „En tussendoor heb je geen tijd om nieuwe te maken, dus je moet van tevoren je pig menten gemengd hebben. Er zijn er veel die op een speciale manier bereid moeten worden om goed aan de kalk te worden gebonden. Want schildering en ondergrond gaan een chemische verbinding aan." Pigmenten In een rek aan de wand staan potjes met pigmenten met fraaie namen als Turkse omber, gele oker, dodekop paars, ultrama rijn, azuur, zinkwit, Engels rood, oxydrood en ceruleum. Both mengt ze op basis van een flinke portie kleurenkennis. Ver der is het vooral een kwestie van veel doen. „Je ervaring leert je op den duur dat er een beetje van dit en een beetje van dat no dig is om die en die kleur te krij gen. De meeste pigmenten kun nen met alleen water worden aangebracht, maar sommige hebben iets extra's nodig om goed te binden met de kalk. Bij voorbeeld kalkwater of witte wijn. Hoeft geen goede te zijn hoor. Ze blijft zoeken en streven naar ontwikkeling. „Ik heb geëxperi menteerd met mortels, met draagbare fresco's, met verschil lende objecten als drager, met reliëf. Ik zoek naar oude tek sten, recepten en nieuwe dingen om uit te proberen. Ik wil dit be roep uitbouwen: workshops ge ven, fresco's maken bij mensen thuis, in bedrijven, restaurants en openbare gebouwen." In vroe ger tijden trok de 'frescomees- ter' met al zijn knechten en leer lingen bij zijn opdrachtgever in, om daar maanden, desnoods ja ren te blijven tot het werk af was. Zo ver gaat Both, die zelf ook in opdracht fresco's schil dert, niet. Maar wie iets van die oude sfeer wil proeven, kan wel deelnemen aan haar 'Michaelan- gelo's atelier'. „Daarbij maken we met een groep een fresco op locatie. Samen met een partner uit de horeca, dus werken én ge nieten." Ondine van der Vleuten Informatie: www.frescobuono.net Werk van Annet Both is tot en met 24 maart te bezichtigen op de expositie 'Fresco' in Borneo, Kuiperspoort 22 in Middelburg. Ma t/m vrij van 9 tot 17 uur en op de zondagen van de Kunst en Cultuurroute (5 februari en 5 maart) van 13 tot 17 uur. standaardrecept voor de top laag is gebluste kalk, zilverzand en gemalen marmer. Wil je het eindresultaat polijsten, dan gaat er nog klei bij; is het fresco bedoeld voor een vochtige ruim te, dan voeg ik er pozzolaanaar- de aan toe." Zo bekijkt Both bij elke opdrachtgever de muur waarop het fresco moet worden aangebracht, en maakt een aan gepaste mortel. De essentie van fresco is dat de toplaag beschilderd wordt als deze nog nat is. „Nadat de mor tel is opgebracht, blijft de muur een uur of vijf nat. Een groot stuk wordt daarom in delen ge maakt. Het drogen is een che misch proces en kan niet wezen lijk verlengd worden door bij voorbeeld water te vernevelen. De gebluste kalk in het mengsel gaat een reactie aan met de kool stofdioxide in de lucht. Dat pro ces onttrekt water uit de diep ere lagen, door de schildering heen, en daardoor vormt zich bo venop de schildering een zeer dun laagje kalksteen. Dat geeft een fresco die matte, poederige uitstraling." In de Renaissance werd de tech niek vervolmaakt. „Er werd vooraf een minutieus patroon gemaakt waarop vastgelegd was waar welke pigmenten moesten

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2006 | | pagina 25