Hofleverancier blijft keurmerk Cliënten krijgen cursus dierenverzorging Via erf en tuin de natuur dichterbij ONDERWEG dinsdag 31 januari 2006 Wonen op het platteland - dus bijna overal in Zee land - is ook een beetje wonen in de natuur. Dat geldt zowel voor de boer op zijn boerderij als de burger op een vo onna lig 'spulletje' of in een huis met een grote tuin. Wie er oog voor heeft kan op het erf of in de tuin een aardige bijdrage leveren aan de natuur. In het boek Natuur op eigen erf wordt verteld hoe dat in zijn werk kan gaan. Het is een idee- ënboek voor een natuurvriende lijke inrichting van erven en plattelandstuinen. Per provincie worden enkele voorbeelden ge presenteerd, voor Zeeland gaat het om landgoed hof Nieuw- landsrust van de familie Polder dijk in Nieuw en Sint-Joosland en de boerderijtuin van de fami lie Gadella in Westdorpe. Dat zijn twee duidelijke uit schieters, maar de ideeën in het boek tonen aan dat het inrich ten van een natuurvriendelijke tuin al heel eenvoudig kan. Bij voorbeeld door een bepaalde plantkeuze voor het aantrekken van vlinders en insecten of de aanleg van een houtwal. Iemand hoeft niet per se over een grote lap grond of een (voormalig) boe renerf te beschikken, het kan ook heel goed op een kleinere op pervlakte. Als het even kan geen coniferen, maar zorgen voor streekeigen, en daardoor karakteristieke en goed gedijende, erfbeplanting. Singels, hagen, knotbomen en alleenstaande bomen zoals lei lindes. Gunstig voor aankleding van het landschap, maar ook goed voor veel soorten vogels, zoogdieren en insecten. Bekend zijn de Zeeuwse heggen, met struiken als sleedoorn, mei doorn, hondsroos, kornoelje. Fruitbomen doen het ook goed. Bij voorkeur, net als vroeger in de huisboomgaard, hoogstam- fruitbomen. Ze trekken veel in secten aan en zijn gewild bij on der meer ringmus, merel en lijs ter. Als de bomen wat ouder zijn, kunnen ze broedgelegen- heid bieden aan uilen. Een toren valk die in de boomgaard broedt houdt minder gewenste gasten als eksters en spreeuwen uit de buurt. Met nestkasten en andere nestge legenheid kunnen vogels trou wens een handje geholpen wor den. Dat helpt het tekort aan 'natuurlijke' nestgelegenheid verminderen. In het verleden ge beurde dat ook, maar dan voor al om eieren te oogsten (zoals de spreeuwenpotten, met een ope ning aan de achterzijde om het nest te kunnen leeghalen). Met goede nectarplanten is de aanwezigheid van vlinders ver zekerd. De top vijf: vlinder struik, ijzerhard, beemdkroon, damastbloem en hemelsleutel. Ook een vergeten hoekje met brandnetels en distels zal veel vlinders aantrekken. En wat goed is voor deze dieren, is ook gunstig voor andere bloembe- zoekende insecten als hommels, bijen, wespen en zweefvliegen. Zeker in Zeeland is water in de vorm van poelen prima toepas baar. Is de ruimte beperkt, dan kan een vijver(tje) al voor grote re natuurwaarden zorgen. Poe len bieden leefruimte aan kik kers, padden en salamanders. Voor het biologisch evenwicht zijn waterplanten gewenst (ze zorgen voor zuurstof en leggen het te veel aan voedingsstoffen vast). Ook allerlei waterbeestjes leven tussen deze planten en am fibieën vinden er schuilgelegen- heid. In het boek worden de mogelijk heden, van klein tot groot, hel der en beknopt uiteen gezet. On derstreept wordt dat van belang is om bij de inrichting rekening te houden met het karakter van de streek. Dat versterkt het land schap en houdt de verscheiden heid die Nederland kenmerkt, in ere. De Stichting Landschaps beheer Zeeland in Goes kan daarbij adviseren. Het is zonde om bomen en struiken te plan ten die het in de Zeeuwse klei nooit goed zullen doen. De samenstellers van het boek geven per provincie aan welk landschap overheerst. In Zee land is dat, op enkele delen van Zeeuws-Vlaanderen na, natuur lijk de zeeklei. Het land is im mers ooit grotendeels door de zee afgezet. Zelfs het zand van de duinen is oorspronkelijk uit de zee afkomstig. Onderscheid wordt gemaakt tus sen oudland en nieuwland. Het oudland (schoolvoorbeeld de Yerseke Moer) is kleinschalig, doorsneden met veel dijken en bijbehorende planten. Het nieuwland is jonger en groot schaliger, ontstaan door bedij king van opgeslibde schorren. Door ruilverkavelingen zijn de verschillen tussen oud- en nieuwland afgevlakt. En voor het natuurvriendelijk inrichten van erf of tuin maakt het ook niet zoveel uit. Rinus Antonisse Natuur op eigen erf. Ideeënboek voor erven en plattelandstui nen. Samenstelling Landschaps beheer Nederland en Centrum Landbouw en Milieu. Uitgeverij Roodbont, Zutphen. Prijs 24,50 euro. Zie ook www.roodbont.nl Het Zeeuwse Landschap houdt zaterdag een natuur wandeling door de Inlagen van Noord-Beveland. De wandeling wordt begeleid door een natuurgids. Vanuit de vogelkijkhut wordt er naar vo gels gekeken, daarbij komt een verrekijker van pas. De wande ling start om 14.00 uur vanaf het informatiebord aan de Kei- hoogteweg in Wissenkerke. De kosten zijn €2,- per persoon. Kinderen tot 16 jaar betalen €1. Voor Donateurs van Het Zeeuw se Landschap is deelname aan de wandeling gratis. Slagerij Gillissen in Vlissingen maakt onder meer met dit plakkaat reclame voor het feit dat ze hofleverancier is. foto's Dirk-Jan Gjeltema koninklijk voor het kweekbe- drijf en zaadhandel. Ook fabri kant van bakkerijgrondstoffen Zeelandia in Zierikzee over kwam dat: hofleverancier voor de stoombeschuitgeleifabriek in 1925, in 1950 koninklijke Zee landia. Volgens Franken heeft dat met name te maken met de groei die een bedrijf doormaakt. Het vijftal dat nu het predikaat mag dragen: juwelier Fabery de Jonge in Goes, schildersbedrijf Tack in Cadzand, woninginrich ting Jurry in Terneuzen, slagerij Gillissen in Vlissingen en, de jongste, Van der Bilt zaden en vlas in Sluiskil. Het overzicht bevat veel ondernemingen die in de loop der tijd zijn verdwenen. Franken merkt op dat er nogal wat slagers, banketbakkers en drukkers tussen zitten. Een bekende is snoepfabriek Van Melle in Breskens, die op de verpakkingsblikken opvallend het koninklijk wapen zette. Dat deed ook brandkastenfabriek Vogel uit Middelburg (die zich ten onrechte koninklijk- noem de): in de deuren werd een kroon geperst. Specialist in Zeeuwse letterkoek en profeten brood R. A. Papegaaij uit Mid delburg, mocht zich naast hofle verancier van het koninklijk huis ook leverancier van de ko ningin van Roemenië en de prin ses Von Wied noemen (dat had te maken met het verblijf van de dames in Domburg). Dat banketbakkerij en chocola terie Brouwer in Zierikzee in 1953 het brevet hofleverancier kreeg, vloeide voort uit een be zoek van het koninklijk jacht Piet Hein aan de stad en de leve rantie van palingbrood. Een aan vraag werd ook wel eens gewei gerd, weet Franken. Voorbeeld: de Middelburgse firma J. Verha- ge in comestibles en koloniale waren. De burgemeester advi seerde afwijzend omdat er in de zaak ook sterke drank werd ver kocht. Uitstraling Hij stelt vast dat het predikaat hofleverancier niet alleen vroe ger, maar ook nu een zekere uit straling heeft (zeker ook in het buitenland). „Het oogt goed als je dat in je briefhoofd kunt zet ten of op je website. Anderen we ten daardoor dat je wel goed moet zijn. Je kunt je ermee profi leren, het is toch een soort kwali teitskeurmerk." De medewerker van het Zeeuws Archief in Middelburg houdt zich al langere tijd bezig met het hofleverancierschap. Bij het doorspitten van bedrijfsarchie ven trof hij allerlei briefhoofden aan die, dikwijls opvallend, voorzien waren van een konink lijk wapen (soms ook van dat van de koning van België). In 1985 kreeg hij een boekje over het verschijnsel hofleverancier te pakken en was hij verkocht. „Ik vond het interessant en ben verder gaan zoeken, eerst Mid delburg en gaandeweg heb ik meer ontdekt." Een stap vooruit was een lijst die het Koninklijk Huisarchief beschikbaar stelde met daarop de verleende brevet ten hofleveranciers aan bedrij ven en winkels in Zeeland. Franken denkt dat zijn over zicht van Zeeuwse hofleveran ciers niet compleet is. Hij houdt zich aanbevolen voor informatie (a.f.franken@versatel.nl). Zijn bedoeling is de gegevens over de hofleveranciers, waaraan vaak aardige histories gekoppeld zijn, in een boek te bundelen. Rinus Antonisse In het verleden waren er heel wat Zeeuwse bedrij- -- ven die zich bij koninklijke beschikking hofleverancier mochten noemen. Nu zijn ze op de vingers van één hand te tellen. Vijf ondernemin gen in de provincie hebben het predikaat in bezit en daarmee ook het recht op het voeren van het konink lijk wapen. De benaming hofleverancier mag niet al te letterlijk worden opgevat. Medewerker Toon Franken van het Zeeuws Archief legt uit dat er tegen woordig geen sprake van hoeft te zijn dat een bedrijf per se iets aan het koninklijk huis geleverd moet hebben. Zo is het wel ooit begonnen, vertelt hij. Het was koopman-koning Wil lem I die in 1814 het predikaat hofleverancier instelde, om han del en nijverheid te bevorderen. „Hij zei: als je een goed product aan mij levert, kun je het predi kaat krijgen. Later werd het meer gezien als een teken van erkenning dat iemand uitmunt te in zijn branche en hoefde ex- niet automatisch aan het hof ge leverd te worden", zegt Fran ken. Hij maakt duidelijk dat de toe kenning van het predikaat vaak volgde op een koninklijk be zoek. Bedi-ijven die daar op een of andere manier aan meewerk ten, konden het daarop volgen de jaar in aanmei'king komen voor een brevet. „In 1907 waren koningin-moeder Emma en ko ningin Wilhelmina op bezoek in Zeeland. Dan zie je dat er in Hofleveranciers profileren zich graag met het koninklijke embleem, wat als een soort van kwaliteitskeurmerk gezien kan worden. 1908 veel hofleveranciers zijn bijgekomen." Momenteel zijn er in het hele land circa 350 hofle veranciers. Koningin Beatrix heeft zo'n 20 jaar geleden de spelregels aangescherpt en uni formiteit aangebracht. Zo wordt het wapen door één fa briek geleverd en kent alleen de koningin nog het predikaat toe (voorheen ook andere leden van het koninklijk huis; prins Bem- hard maakte daar gebruik van en ook koningin-moeder Emma verleende heel wat brevetten). Onbesproken gedrag Franken geeft aan dat een be drijf aan flink wat vooi-waarden moet voldoen om in aanmerking te komen voor het predikaat hof leverancier. „Een bedrijf moet tenminste 100 jaar bestaan, de eigenaar moet van onbesproken gedrag zijn en mag geen straf blad hebben. Ook moet het be drijf solide zijn en een stevige financiële basis hebben en er moeten goede arbeidsomstandig heden voor het personeel zijn. En natuurlijk moet iemand goe de producten maken, je moet in jouw branche gewoon goed zijn. Ik denk dat er ook op gelet wordt dat je maatschappelijk be trokken bent, bijvoorbeeld goe de doelen steunt. Het lijkt een beetje op de criteria voor een lintje." Hij wijst erop dat hofleveran cier niet hetzelfde is als het pre dikaat koninklijk. „Hofleveran cier is vooral bedoeld voor win kels en kleinere bedrijven, ko ninklijk meer voor grotere be- diïjven." Er zijn Zeeuwse bedrij ven die als hofleverancier begon nen en later het predikaat ko ninklijk ki*egen. Franken noemt als voorbeeld boomkwekerij D. J. van der Have in Kapelle, waaraan in 1904 het brevet hof leverancier werd verleend, in 1952 gevolgd door het pi-edikaat De kinderboerderij aan de Evertsenlaan in Terneuzen is een drukbezochte plek. Even brood brengen voor de dieren, even eruit met de kinderen, even een ommetje ma ken. Verstandelijk ge handicapten van de stichting Tragel ver zorgen de dieren en on derhouden de stallen. In deze rubriek weke lijks bericht over het wel en wee op de Ter- neuzense kinderboer- deiïj. De docentes Celine en Marjon kijken toe hoe Mare het konijnenhok schoonmaakt. foto Peter Nicolai Dikke mappen sieren de ta fel in de oude kantine van de kinderboerderij. Elf cliënten van de Stichting Tragel zijn sinds deze maand elke dinsdag ochtend aan de studie. Niet dat ze verplicht zijn dingen uit hun hoofd te leren, maar het is wel de intentie dat ze iets van de cur sus dierenverzorging van Mar jon Spruijt en Celine Steenhard opsteken. Celine geeft normaal gesproken les op het Groencollege in Goes, maar werd door Panta Rhei (een samenwerkingsverband tussen de Stichting Tragel, ROC Wes- terschelde en MEE Zeeland) be naderd voor een cursus dieren verzorging voor mensen met een verstandelijke beperking. Voor Celine is de omgang met de Tra- gel-cliënten een totaal nieuwe belevenis en dus is de ervaring van beheerster Marjon van de Tragel-boerderij in Clinge een welkome aanvulling. „Op het Groencollege is de voortgang na tuurlijk hartstikke belangrijk. Hier is dat van ondergeschikt belang. Je moet deze mensen niet teveel pushen, alles moet een vrijblijvende insteek hou den. En het gedrag van een cur sist kan ook per les verschillen. De een geeft misschien niets om konijnen, maar leeft zich de vol gende keer helemaal uit als het over groter vee gaat." Lesgeven aan mensen met een verstandelijke beperking is logi scherwijs heel andere koek dan aan een 'normale klas', al ver baast Celine zich in positieve zin meer dan eens over het ni veau op de kinderboerderij. „Het valt mij op dat ik best ver kan gaan met het geven van in formatie. Zo hebben we het net gehad over het knippen van na gels bij konijnen. Niet iedereen kan dat nu, maar er zijn cliën ten bij die het goed oppakken. En toen ik vroeg waarom konij nen een tattoo of chip in hun oor hebben, kreeg ik gelijk het goede antwoord. Dat is toch hartstikke knap?" Cliënte Olga wist een paar minuten daarvoor te vertellen dat weggelopen ko nijnen altijd weer naar hun baasje kunnen worden ge bracht, omdat zij een unieke co de of chip in hun oor hebben. En zo weet elke cliënt wel weer iets anders. In twintig lessen krijgen de cursisten met alle die ren op de boerderij te maken. Volgende keer staan de geitjes centraal en binnenkort volgt ook nog een uitstapje naar de kinderboerderij in Clinge. Daar huizen immers dieren die de boerderij in Terneuzen niet heeft, zoals een koe en een var ken. Het is deze cursusdag konijnen tijd. Elke cliënt heeft een knaag- grage flapoor op zijn schoot tij dens een heuse gezondheidscon trole. Op die manier zien de cur sisten dat een konijn veel meer is dan een aaibaar vachtbolletje. Stap voor stap worden de dier tjes onder de loep genomen. „Zijn de oogjes helder en schoon? En hoe ziet de binnen kant van de oren eruit? Zijn ze niet vies? Waarom mag je eigen lijk niet met een wattenstaafje in een konijnenoor peuteren? Juist, dan duw je de viezigheid alleen maar verder, waardoor er onstekingen kunnen ontstaan", start Celine haar vraag-ant- woordspel. Nadat ook de neuzen zijn geïn specteerd is het tijd voor een portie lachen. „We gaan de ont lasting inspecteren. Hier Paul, wil je dit keuteltje even vastpak ken?", grapt Celine. Haar cur sist laat zich echter niet in de maling nemen. „Ben jij gek, get- verdemme!" Raymond de Frel Meidoorn

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2006 | | pagina 21