Natuurbeheer vergt veel tijd PZC ji In de duintjes was van alles te ontdekken Nieuwe Raadkaart Da kunnen wieder 's even ee, wieder van Den Oek dinsdag 31 januari 2006 De PZC sponsort Het Zeeuwse Landschap. In 'Natuurlijk Zeeland' doen medewerkers van deze stichting verslag van wat er speelt in de Zeeuwse na tuurgebieden: onverwachte vondsten en bijzondere ge dragingen passeren weke lijks de revue. En natuur lijk ook de successen en mislukkingen in het be heer. Het is wel een strandje van drie keer niks genoemd. Daar zijn de meeste inzenders op de raadkaart van vorige week het beslist niet mee eens. „De oplossing is de Dominicus- brug op het strand de Kaloot", schrijft A. Kloet uit Borssele. „In mijn jeugd gingen wij daar naar het strand. In en om het geultje kon je heerlijk spelen." Jarenlang leidde de Kaloot een sluimerend bestaan. De natuur ging in het duin- en krekenge- bied gewoon haar gang. Mensen uit de buurt konden er ongehin derd recreëren en fossielen zoe ken. Er werden regelmatig schoolreisjes naar gemaakt; voor veel kinderen was dat een geweldig uitje en een eerste ken nismaking met de Kaloot. De foto is waarschijnlijk in de zomer van 1964 genomen; de kaart werd in februari 1965 uit gegeven. In die tijd was het ein de van de Kaloot als fraai na tuurgebied nabij: door de aanleg van het Sloegebied verdween het grotendeels. Nu resteert, in geklemd tussen Sloehaven en energiecomplex van EPZ nog een klein strand met wat duin- tjes. Andermaal bedreigd, nu door aanleg van de Westerschel- de Container Terminal. De vere niging Redt de Kaloot probeert dat te voorkomen. „De foto is gemaakt aan de Noordnol bij Borssele. De brug Blauwe reigers waren en kele decennia geleden- in Midden-Zeeland wat schaarser dan nu, zeker als het om broedgevallen ging. Op landgoed Ter Hooge is er inmiddels al zo'n twintig jaar een kolonie van tiental len nesten. In 1948 werd het landgoed opnieuw inge plant, nadat ten gevolge van de inundatie van Wal cheren de begroeiing het af stierf, en het zou een kleine veertig jaar duren voordat het gebied weer geschikt was voor broedende reigers. Op het landgoed Ter Hooge zaten dagelijks blauwe rei gers in de treurwilgen langs de grote vijver en wij wachtten vol ongeduld op een broedgeval. In een poging om de vogels aan te moedigen, fabriceerden onze veldmedewerkers een fraai tak- kennest op een vloertje van beto nijzer. Het nest werd met veel kunst en vliegwerk in de boom toppen gemanoeuvreerd en toen was het afwachten. Onze hoog gespannen verwachtingen wer den al spoedig de bodem ingesla gen, want geen reiger die onze constructie ook maar één blik waardig keurde. Ijsvogels Een paar jaar later staken we langs een oever van één van de grachtjes een steile wand af om dat op die plaats geregeld ijsvo gels verbleven. Het was eerlijk gezegd meer om wijlen de baron terwille te zijn dan dat we er echt in geloofden. En toch was het binnen een paar weken raak. Weliswaar kwam het nest- hol niet in de pvc-pijp die we speciaal voor dat doel in de steil- wand hadden aangebracht, maar wel een eindje verderop in onze kunstmatige wand. Dat soort onvoorspelbaarheden kan voor een beheerder frustrerend zijn; het maakt tegelijk de char me uit van het werken in de na tuur. Het wezen van natuur is tenslotte de spontaniteit en als beheerder doe je niet meer dan randvoorwaarden creëren, in de hoop dat dat het gewenste resul taat oplevert. Resultaat boek je meestal niet van de ene op de andere dag. Dat gebeurt alleen als het gaat om pionier-levensgemeenschap- pen, zoals kustvogels of waterbe woners. Bij de aanleg van vogel eilanden is het wel voorgeko men dat de vogels al kwamen in specteren voordat de kranen ter plekke verdwenen waren. Het gaat dan om pioniervogels als visdieven en strandplevieren die te lijden hebben onder een per manent tekort aan geschikte nestplaatsen. Ook nieuw gegra ven putten kunnen soms verras sen snel gekoloniseerd worden door bijvoorbeeld boomkikkers of rugstreeppadden. Maar dat komt omdat ook dat in feite pio niers zijn, die geleerd hebben om snel op nieuwe mogelijkhe Da vertellen, da vin 'k zövee schööne ee, hoor ik een wouw achter me zeggen. Vorig jaor bin 'k ook nao de vertelao- vund van de bibliotheek gewist. Toen was 't ook zövee schööne. Mao noe is 't vee drukker 'öör. 't Is dinsdagavond. Even onder nul. Vorige week. De zaal loopt al behoorlijk vol en de meeste mensen zoeken een plekje bij een tafeltje waar ze gezellig met mekaar beginnen te praten. Op een tafel achter in de zaal liggen een aantal boeken die over de streek gaan. Ankie van Esbroek staat erbij. Ze is van de biblio theek Zeeuws-Vlaanderen en kent de bezoekers van haar bieb in Hoek. Die is net naast de ver- telzaal van de Lovenhoek. Een paar mannen komen bij de tafel staan en bladeren in de boeken. Kiek ierten, zegt een oudere man, iere staot de leugenbööm nog op. Dao stoengen vroeger de mannen bie mekaore en vertel den ze ver 'aolen over Den Oek. Hij pakt het boekje op en loopt ermee de zaal in. Al snel komt hij terug met z'n wouw. Maor ik wist glad nie dat dien foto in da boekje stoeng, zegt ze. Ze pakt haar bril en leest de ondertekst. Jao, jao, da klopt, dao stoengen die mannen vroeger allemao bie makaore en wieder liepen daor in de buurte wa te spelen. Toe da het begon te vervelen en d'r êên van de mannen riep: Alli bucht, nao judder moeder. De zaal loopt al aardig vol. De koffiedames zorgen goed voor de bezoekers. Da wöör nog 'm êêle drukte, hoor ik één van de dames zeggen, terwijl ze naar haar keukentje loopt. Mao me binnen mee ons vuuven en me kunnen best we wat an. De vuule bakken en scheutels staan al in de afwasmachine als plaatsgenote Angela de Putter met haar verhaal begint. Angela doet mee, omdat ze zo goed kan voorlezen. Rustig legt ze haar boek op de lessenaar en kijkt in de zaal. De mensen worden stil en kijken mekaar eens aan. Noe moe je stille ziin, hoor ik een vrouw zeggen tegen haar buur vrouw. Ze zitten op de eerste rij. Goed gekozen, want ze willen geen woord missen. Angela kijkt nog eens de zaal in, in de richting van haar moeder en dan steekt ze van wal. Het ver haal gaat over een jongen, die verhuisd is naar een andere stad. En vandaag gaat hij voor het eerst naar school, naar groep zeven. Hij stapt de klas in bij meester Van der Ham en na tuurlijk moet één van de grote jongens een flauwe opmerking maken. Maar de meester grijpt in en roept zijn leerling tot de orde. Een man halverwege de zaal roept, dat hij het niet goed kan verstaan. Dat is vlug verhol pen, want de microfoon staat nog niet aan! Angela laat zich niet uit het veld slaan en gaat rustig verder. Da's beter, zegt de vrouw op de eerste rij weer tegen haar buurvrouw. Angela Landgoed Ter Hooge bij Middelburg. foto Chiel Jacobusse leest het hele eerste hoofdstuk rustig voor. In d'r boek staat al les in het Nederlands geschre ven, maar terwijl ze leest, ver taalt ze het in het Hoekse dia lect. En dat valt niet mee. Zo nu en dan bouwt ze even een stilte in. Dat moet, dat houdt de span ning erin. Da 's daorom een pienter dienk, hoor ik iemand rechts van me fluisteren. Ik knik en luister ver der. De Hoekenezen volgen An gela aandachtig. Je kan bijna een speld horen vallen in de vol le zaal. Hoeveel keer zou d'r moeder de tekst niet gehoord hebben als dochterlief aan het oefenen was? Maar vanavond lijkt het alsof ze voor de eerste keer Angela hoort lezen en dan nog wel in het eigen dialect. Het dialect van Hoek. Als Angela klaar is en haar boek dichtslaat, klapt de zaal enthousiast. Een mooier applaus kan je je niet be denken. Jong talent van eigen dorp. Een glimlach komt op het meisje d'r gezicht. Ze aarzelt, zal ze een buiginkje maken? Ze kijkt naar haarmoeder die hal verwege de zaal zit. Alsof ze wil zeggen: Da gieng nogal ee? Dan stapt ze de zaal in, de schemer achtige zaal waar ze naast d'r moeder gaat zitten. Teweden kij ken ze naar mekaar, alsof ze wil len zeggen: Da kunnen wieder 's even ee, wieder van Den Oek. Intussen is Rozemarie van den Nieuwenhoven achter de micro gaan staan. In een onverwachts vreemd dialect steekt ze van wal: het dialect van de grens- kant. Vooral het verhaal over de prinses die in een vijver ging ba den en binnen een jaar een kind zou krijgen, gaat er bij het luis- tergrage publiek in. Dat in Clings dialect. Ook de andere verhalen worden met applaus beloond. Als 's avonds de bezoekers naar huis stappen, hoor ik bij de voordeur nog een paar mannen met me kaar staan praten. Da's was daorom toch zövee schööne ee vanaovund. Da mosten ze mêêr doene. Da 's angenaomer dan 'n aovundje nao die tillivisie kie ken mee al dien miezere. Als even later Ankie de lichten in de bieb uitdoet en de dames van de koffie zijn vertrokken, wordt het stil in de straat. Mao in de dialectwèreld is daorom 't leste woord nog nie gezeid, be- lange nao nie.'t Verhaol doet op Den Oek de ronde da t'r volgend jaor onder de leugenbööm ver teld gao wórden... Rinus Willemsen. Blauwe reigers den in te spelen. In oudere put ten is de concurrentie van ande re soorten en vooral de predatie door vijanden als vissen en wa- terroofkevers te sterk. Het is ei gen aan de biologie van dit soort dieren dat ze voortdurend zwer ven om nieuwe geschikte bioto pen te koloniseren. Plaatstrouw Heel anders ligt dat met het overgrote deel van de fauna. Veel soorten vertonen een grote plaatstrouw en zelfs sommige vogels, zoals bijvoorbeeld de steenuil of de kleine bonte specht verblijven vaak hun le ven lang in het gebied waar ze geboren zijn. Dat alleen al zorgt ervoor dat het lang duurt voor dat een nieuw ingericht of ont staan gebied een enigszins com plete bevolking heeft. Voeg daar bij nog het feit dat er veel afhan kelijkheidsrelaties bestaan tus sen verschillende soorten en het wordt duidelijk dat tijd een sleu telfactor is om tot goede beheer- resultaten te komen. Daarbij is het van groot belang om jaar in jaar uit hetzelfde te foto Gert Jacobusse beheren, zodat ingrepen of maat regelen elkaar niet tegenwer ken. De voldoening is groot als dan uiteindelijk het beoogde re sultaat bereikt wordt. En hoe verleidelijk ook: het is overbo dig of zelfs faliekant verkeerd om de natuur een handje te wil len helpen. Met de reigers op Ter Hooge is het helemaal goed gekomen. Weinige jaren nadat we gepro beerd hadden om het broeden met behulp van een kunstnest te bespoedigen gingen de reigers zelf tot het bouwen van nesten over. Al zo'n twintig jaar is er een kolonie van tientallen nes ten en het is nu zachtjesaan weer de tijd dat de blauwe rei gers beginnen met opkalefate ren van de nesten. Reigers wa ren altijd al als broedvogel aan wezig voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog. Toen als gevolg van de inundatie van Walcheren in 1944 het hele bos afstierf, was er voor de reigers geen broedplaats meer. In 1948 werd het landgoed opnieuw ingeplant en het zou een kleine veertig jaar duren voordat het gebied weer geschikt was voor broeden de reigers. Natuurbeheer is dik wijls een kwestie van lange adem! Chiel Jacobusse is geplaatst over de geul die langs de Noordnol liep. Ik ben vaak het bruggetje overgelopen om met de kinderen naar het strand te gaan", meldt A. Guil- jam uit Goes. „Die geul stond in verbinding met het sluisje onder de zeedijk door. Bij laagwater werd het overtollige polderwa ter via deze geul afgevoerd naar de Westerschelde. Bij hoogwa ter stond de geul vol en liep ook het strand gedeeltelijk onder. Nu ligt de Noordnol tussen de in- en uitlaat van het koelwater van de kerncentrale." N. Moerman uit Nisse wijst erop dat het een ideaal speelgebied was. „Maar er kon een sterke stroming staan, die vooral bij eb levensgevaarlijk was. Het was het enige strandje in de Zak van Zuid-Beveland wat voor de ge wone man in de jaren vijftig te bereiken was (wie had er toen een auto?), maar de stroming in de geul was vooral voor mensen met kinderen een belemmering. Vandaar dat de toenmalige ge meente Borssele rond 1960 de brug heeft laten bouwen, waar je bij hoogwater heerlijk vanaf kon duiken. Weer een attractie erbij, want je kon er ook al dam men bouwen in de kreek, schel pen en vogeleieren zoeken, van alles vinden wat van schepen aanspoelde, zandkastelen bou wen en als je wat ouder werd, was er nog van alles te ontdek ken in de duintjes." Ook A. L. Barentsen uit Kloetin- ge herinnert aan het zoeken naar fossielen, vooral haaientan- den en M. Geradts uit Domburg ging er soms zeekraal plukken. „Het was er erg mooi en het staat nog op mijn netvlies ge grift. Jammer dat het meeste van dat strand verloren is ge gaan." Volgens B. J. Otte uit Nieuwdorp zijn op de achter grond kleedhokjes te zien. „Als je vanaf het strand de brug over kwam, dan stonden daar een frietkot en een heleboel fietsen." J. J. Quaak uit Ellewoutsdijk merkt op dat de Dominicusbrug destijds gratis is aangelegd door de gebroeders De Jonge (nu Sag- ro). Het strandtentje werd vol gens deze inzender gerund door mevrouw Schikker uit Borssele Anderen noemen de namen van Piet Martens uit 's Heerenhoek en bakker Dieleman worden in dit verband genoemd. J. A. Rot tier uit Borssele houdt het erop dat de brug op een zaterdag door vrijwilligers is neergelegd. De naam Dominicus verwijst naar de toenmalige burgemees ter van Borssele. „Bijgenaamd Pier Beuter", geeft J. Huijsen uit Westkapelle aan. Rinus Antonisse De waardebonnen gaan naar: J. Poelman, Kwadendamme, L. Dekker, Middelburg en P. Me lis, Borssele. De nieuwe raadkaart uit de collectie van Hans Lindenbergh laat een heel ander stuk water zien. De vraag is uiteraard: bij welke plaats is de foto genomen? Nadere informatie over de situatie toen en nu is van harte welkom. Oplossingen kunnen tot en met uiterlijk zaterdag 4 februari worden gezonden naar: Redactie PZC Buitengebied, postbus 31,4460 AA Goes; fax 0113-315669; e-mail redactie@pzc.nl. Onder inzenders van een goede oplossing worden drie waardebonnen verdeeld.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2006 | | pagina 20