PIC
II
ÏÏW 1 i
S'; ife
lani
Het hart van
de meestoof
blijft heilig
p
W:
fff
i
1AJ
Willem III in
Noordgouwe
m ws s
Binnen hebben we
bijna alles veranderd
0113-315680
5Sctie@pzc.nl
5» 31,4460 AA Goes
irivertentie-exploitatie:
I Sec Midden-Zeeland: 0113-315520;
feuwS'Vlaanderen: 0114-372770;
Sai:02°-4562500'
ILterdag 21 januari 2006
Meubilair met een verhaal
■sr
De Willem III is een relatief jonge meestoof
- if
Miikflbd- a#
De droogzolder met schoorsteen.
De meestoof Willem III
in Noordgouwe heeft
altijd al een woongedeelte
gehad voor de stoker van de
vuren en zijn gezin. Dat be
stond uit een voorkamertje,
keukentje eri boven een
slaapzolder. In de loop der
jaren is er wel een stukje
van de stoof bij het huisje
getrokken. De huidige bewo
ner Hans Kik heeft nog
meer uitbreidingsplannen.
Maar het hart van de mees
toof zal ongemoeid blijven.
De Willem III is een relatief
jonge meestoof. De bouw,
in opdracht van een collectief
van dertien ondernemende te
lers, had pas plaats in 1864/65,
wat in de geschiedenis van de
meekrap behoorlijk laat was. Al
in de dertiende eeuw was er op
Schouwen-Duiveland sprake
van een belangrijke meekrapcul
tuur en tussen 1650 en 1850 was
de plant rubia tinctorum, waar
van de wortels een felbegeerde
rode kleurstof leverden voor
met name de textielindustrie,
hier zelfs het belangrijkste land
bouwgewas; het eiland was eni
ge tijd het voornaamste produc
tiegebied van Noordwest-Euro
pa. De handel verliep via de ha
ven van Zierikzee.
De meestoof in Noordgouwe
was klein. Het was de eerste die
de rosmolen voor het malen van
de gedroogde wortels op stoom
liet draaien, wat de efficiëntie
ten goede kwam. In de koude
stoof, een lange schuur, werd de
oogst van de dertien coöperatie
leden in evenzovele comparti
menten opgeslagen. De vierkan
te warme stoof, die er nu nog
staat, diende voor het drogen
van de wortels. De koude stoof
is rond 1920 afgebroken. De ste
nen zijn hergebruikt voor de
bouw van de boerenschuur van
het nabijgelegen Huize de Potte
re waar de datum 1923 op staat.
„Ik ben geboren in het zieken
huis van Noordgouwe dat tegen
over de meestoof en Huize de
Pottere staat. Op die boerderij
ben ik opgegroeid", vertelt
Hans Kik. „Mijn overgrootmoe
der S.W. Vis deed als weduwe
en enige vrouw aan de coöpera
tie Meestoof Willem III mee.
Haar naam staat ook op de her
denkingssteen van de meestoof.
Toen de coöperatie werd opgehe
ven, kwam de meestoof in bezit
mkbstoof BR WP.'.RM .li i ;j;
W
.1
Benedenruimte met ovens en stalen deur.
van de familie Vis." Aan die
steen is nog een verhaal verbon
den. Deze zat oorspronkelijk in
de koude stoof en verdween bij
de afbraak. Kik wist van het be
staan en is altijd blijven zoeken.
Op een zeker moment kreeg hij
een tip dat de steen in het Land
bouwmuseum van Wageningen
te vinden zou zijn. „De volgende
ochtend stond ik om half negen
bij het museum. Het bleek inder
daad de juiste steen te zijn en ik
heb 'm teruggekregen. Net voor
de monumentendag van 1997,
waar ik altijd aan meedoe, is hij
weer in de gevel geplaatst."
Kik praat zeer bevlogen over de
meestoof. Al vanaf 1978 bekom
mert hij zich om de staat van
het toen zeer verwaarloosde ge
bouw. „Mijn familie voerde al
leen het hoogstnoodzakelijke on
derhoud uit. Toen ik begon te
klussen had ik nauwelijks geld,
dus schoot het niet echt op. Bo
vendien was alles zo smerig. De
vuren zijn in 1911 gedoofd en ie
dereen heeft alles gewoon laten
liggen. Begin jaren negentig
kreeg ik de meestoof in mijn be
zit en vanaf 1997 kon ik het op
knappen constructief aanpak
ken. Het gebouw werd een rijks
monument en ik kon aanspraak
op restauratiefondsen maken,
terwijl ikzelf ook geld verdiende
dat ik erin kon stoppen."
Het hart van de meestoof be
staat uit een ruimte van tien bij
tien meter. Hier zat de centrale
stookruimte die voldoende
warmte afgaf om de wortels te
drogen. De muren van de ruimte
zijn vijftig centimeter dik en op
de vloer liggen dikke plavuizen.
Twee van de drie grote deuren
zijn nog origineel en van staal,
dat immers bij hitte niet uitzet.
„Die derde deur zou ook weer
van staal moeten worden, maar
De waterputten zijn gerestaureerd.
dan moet ik de douche en wc die
aan de andere kant van die deur
zitten weer afbreken. Dat is het
voortschrijdende inzicht van
een langdurige restauratie."
De warmte die de stookruimte
produceerde, steeg op naar de
vier lattenzolders waar de wor
tels op uitgespreid lagen. De bo
venste lattenzolder is nog in
tact. Van de andere drie zijn al
leen de uitsparingen in de mu
ren terug te vinden. Zij zijn wel
licht gesloopt toen de meestoof
omgebouwd werd tot cichoreifa-
briekje.
Garnalendrogerij
Later zou het gebouw zelfs nog
korte tijd een garnalendrogerij
zijn geweest. Want aan het ein
de van de 19e eeuw stortte de
meekrapcultuur in omdat er een
chemisch preparaat gevonden
was waarmee de kleurstof fa
brieksmatig geproduceerd kon
worden. Voor het drogen van de
cichorei werd in de vier hoeken
een oven gebouwd die efficiënt
kon stoken. Boven deze ovens
foto's Marijke Folkertsma
kwamen ijzeren roosters te lig
gen, waar de cichorei op werd
uitgespreid. Nu ligt er op die
roosters een vloer van tien bij
tien meter. Kik: „Ooit ga ik glas
platen in de vloer aanbrengen
zodat je die roosters, en dus een
stukje van de laatste historie,
kunt zien."
Bij de restauratie van onder
meer het dak, de kozijnen, goten
en schuurdeuren heeft Kik ook
het korte, ronde ontluchtingska-
naal en de twee ventilatiekapel-
len laten terugplaatsen. „Dat ka
naal, dat lijkt op een schoor
steen, is. ooit afgebroken tot de
nokbalk, ook de ventilatiekapel-
len waren gesloopt", vertelt
Kik. „In het Nederlands Open
luchtmuseum in Arnhem heb ik
gedetailleerde bouwtekeningen
van deze meestoof gevonden.
Aan de hand daarvan is het dak
in originele staat teruggebracht.
Zelfs het windvaantje met daar
onder de W met kroontje en het
cijfer drie, alles in bladgoud,
kon ik zo na laten maken."
De koude stoof kan Kik niet
meer terug laten bouwen. Een
deel van het terrein is door zijn
grootmoeder gebruikt om het
huis Zonneweelde aan de Heere-
weg te laten bouwen. Bovendien
is tegen die gevel een aanbouw
gezet. Deze vormt, in combina
tie met de voormalige opslag
plaats van cokes, een klein
woongedeelte.
Waterputten
In de tuin, die van de Zuidbos
weg, om Zonneweelde naar de
Heereweg loopt, heeft Kik het
varkenskot hersteld. Ook wist
hij de drie zoetwaterbronnen te
rug te vinden en zijn de putten
gerestaureerd. „Om de klei van
de wortels te krijgen was veel
water nodig. Er loopt zelfs nog
een oude leiding van twee put
ten naar het zijgebouw. In alle
putten staat helder water."
Hans Kik pendelt al jaren tus
sen het hectische Utrecht en het
rustgevende Noordgouwe waar
de theaterproducent zowel aan
zijn producties werkt, als aan
het gebouw. De restauratie van
het woongedeelte heeft echter
geen prioriteit. „De woonkamer
aan de voorkant moet slaapka
mer worden, mét open haard,
het stookkanaal sluit aan op de
schoorsteen van de centrale
stookruimte. De oorspronkelij
ke keuken is nu slaapkamertje
terwijl de keuken eigenlijk in de
schuur van de meestoof zit. Die
twee vertrekken moeten samen
een woonkeuken worden. De
woonkamer komt dan aan de
tuinkant van de schuur waar al
openslaande deuren zitten."
Kik is bezig om de ruimte waar
vroeger de dorsvloer zat om te
bouwen tot studio annex atelier.
„Het hart van de meestoof is
dus eigenlijk omgeven door zij
ruimtes die vroeger functies had
den en die ik nu bij het woonge
deelte wil trekken. Maar van
het hart zelf blijf ik af. Zelfs al
die kapotte plavuizen, waar de
werkers waarschijnlijk telkens
de getakelde mand met wortels
op lieten vallen, hou ik in ere."
Inge Heuff
DE VOORDEUR
De voordeur biedt toegang tot een woning, maar wat
daar achter schuil gaat, blijft voor velen onzichtbaar.
In deze serie een kijkje achter de voordeuren van
Zeeuwse huizen. Iedere week gaat een andere deur
open en geeft de bewoner een blik in zijn of haar leven.
Mpa mm mm
m
foto's Mechteld Jansen
Het pand aan de A. de Koningstraat in Kwaden-
damme zit strak in de verf. Het houtwerk heeft
een mooie combinatie van 'monumentengroen' en een
tint die bewoner Piet Geuze (73) omschrijft als 'geel'.
„Maar ik weet de naam van die kleuren niet, ik ken
slechts de nummers. Maar dat groen heet geloof ik in
derdaad monumentengroen." En dat het geel meer
lijkt op lichtbeige, och dat is niet zo van belang.
De voorgevel van het huis heeft een fraai patroon van
stenen, geverfd in contrasterende kleur. „Echte boeren
woningen hebben vaak geglazuurde stenen in dorpels
en dergelijke. Dat is een bepaalde stijl. Je ziet die bij
arbeiderswoningen terug. Alleen zijn de stenen dan
niet geglazuurd, maar geschilderd. Plet zit er een beet
je tussenin. Zo van 'ik wil wel, maar ik kan niet'. Dat is
hier destijds ook zo gedaan."
Voor Piet Geus is schilderwerk gesneden koek. Hij
volgde de schildersopleiding in Goes aan wat destijds
nog de ambachtsschool heette. Maar het schildersvak
is hij toch niet ingegaan. „Ik ben gaan lesgeven. Op een
gegeven moment ben ik gevraagd als vervanger voor
een docent op de LTS in Goes, het huidige Pontescolle-
ge. Het beviel zo goed, dat ik ben gebleven. Ik moest na
tuurlijk wel een vakgerichte onderwijsopleiding gaan
volgen. Een hele klus hoor. In die tijd kon je daarvoor
alleen in Boxtel terecht. Dat betekende 's ochtends
vroeg op, lesgeven en dan 's middags met de trein naar
Boxtel. Daar zat ik dan de avond en kwam met de laat
ste trein terug." Zijn vrouw Corrie (71) weet dat nog
als de dag van gisteren. „Als hij laat in de avond thuis
kwam, op de fiets vanaf het station in Goes, zat ik op
hem te wachten met een kop warme chocolademelk. Ze
ker 's winters was iets warms lekker."
Het echtpaar woont sinds 1960 in het huis. Piet vertelt
lachend: „Ik ben in m'n leven slechts 200 meter vooruit
gekomen. Mijn geboortehuis staat hier aan de over
kant. Destijds heette het hier nog Dorpsstraat. Maar
na de gemeentelijke herindeling waren er zoveel van."
Drie kinderen groeiden op in het pand. Come vertelt
vol trots: „We hebben nu zeven kleinkinderen."
Het huis ziet er uit om door een ringetje te halen, maar
dat heeft heel wat werk gekost. Piet: „De buitenkant is
hetzelfde gebleven. We hebben alleen wat
glas-in-lood-raampjes verwijderd. De luiken waren
verrot, die hebben we ook weggehaald. Maar die heb
ik later toch weer teruggehangen. Binnen is er wel heel
veel veranderd. Er zaten nog bedsteden in, een kamer
en suite en een lange gang, die van voren naar achteren
doorliep. De woonkamer is nu één ruimte en de gang
hebben we gedeeltelijk bij de keuken getrokken."
De tuin achter de woning is fors van afmeting. Piet
wijst op de kerktoren achter de tuinafscheiding. „De
tuin was ooit groter. Die liep tot aan de kerktuin. Vroe
ger heeft hier een koster gewoond. Die had door onze
achtertuin een pad naar z'n 'werk'."
Opvallend is het niveauverschil in de tuin. „Dit is oor
spronkelijk een dijkhuis. Het ligt iets lager dan de
straat. Daarom heb ik het zitgedeelte van de woonka
mer wat verhoogd, anders zit je alsmaar tegen de be
nen van voorbijgangers aan te kijken."
Annemarie Zevenbergen