Aan het motief herken je de maker PZC 22 Kustvogels dinsdag 17 januari 2006 (©ube Ambachten In personeelsadvertenties wordt tegenwoordig ge vraagd om managers, pro jectleiders en commercieel medewerkers. Vacatures voor bijvoorbeeld klompen makers, garnalenpelsters, wagenmakers, messensnij- ders, wiegenmakers en boekbinders kom je niet meer tegen. Oude ambach ten worden door een kleine groep toch nog in ere ge houden. De PZC gaat op zoek naar de beoefenaars. In deze aflevering: de klom penmakersfamilie Kramer. Wie praat over beoefe naars van oude am bachten, heeft het vaak over oudere mensen. Jonge ren die 'ouderwets werk' in de vingers hebben, komen niet veel voor. Nog aparter is het, wanneer een hele fa milie een oud beroep uitoe fent. Het klompenmakersge zin Kramer is zo'n uitzonde ring. Jaap en Joke Kramer runnen een klompenmakersbedrijf in Heinkenszand. Meer dan hon derd jaar geleden begon klom penmaker Traas op die plek zijn nering. Dat was niet zo bijzon der, vertelt Jaap. „In 1920 zaten er alleen al op het dorp twaalf klompenmakers. De meesten wa ren boeren, die dat in de winter als seizoenswerk deden." Jaap kwam als scholier bij Traas terecht en bleef er daarna hangen. „Tot mijn vijfentwintig ste", blikt hij terug. „Toen ging een grote afnemer failliet en moest al het personeel eruit." Hij ging werken bij een wasserij en zette het klompenmaken uit zijn hoofd. Tot de laatste genera tie Traas elf jaar geleden stopte en zijn bedrijf in de verkoop deed. Het echtpaar Kramer nam de zaak over. Jaap ging op de werkvloer aan de slag, Joke deed de papieren en het winkel tje. Het bedrijf groeide gestaag. In middels hebben de Kramers vijf mensen in dienst. „Het is best lastig om goed personeel te vin den", geeft Jaap aan. „Er be staan immers geen opleidingen voor klompenmaker. De mees ten komen hier als scholier en gaan niet meer weg. Net als ik vroeger." Toerisme De helft van de productie is te genwoordig bestemd voor het toerisme. Daardoor ging het de laatste jaren slecht in de klom penmakersbranche. „Door de sarsepidemie kwamen er min der Aziaten naar Europa en na nine eleven daalde het aantal Amerikanen. En juist die groe pen kopen de klompen", vertelt Jaap. Ook het in rap tempo ver dwijnen van boeren is een strop voor het vak. Want ook die lo pen nog vaak op klompen. Net als sommige stratenmakers, trouwens. „De overheid heeft foto's Dirk-Jan Gjeltema matig naar machinaal werken was enorm. Dat ging van zes per dag naai- zes per uur." De machi nes werden aangedreven door een stoommachine. Een elektro- motortje heeft die taak nu over genomen. Scheepskraan Naast de Franse machines staan twee gelijksoortige exemplaren uit de jaren '50. Die doen hetzelf de, maar dan wat sneller. „Hier mee maak je er 40 in een uur", wijst Bob. Hij demonstreert de werking. Met verbazingwekken de snelheid maakt de ene machi ne uit een blok hout een klomp. De andere lepelt vervolgens de holte voor de voeten eruit. De twee nieuwste machines mo gen dan in IToedekenskerke 'mu- seumwaarde' hebben, ze lijken erg op de exemplaren die de Kra mers in Heinkenszand gebrui ken voor de dagelijkse produc tie. Die zijn in 1975 een klein beetje aangepast en daardoor zo'n twintig procent sneller. Ook gebruikt de familie voor het ophijsen van boomstammen een oude scheepskraan en voor het in stukken zagen van dat wil gen- of populierenhout een drie meter hoge lintzaag uit 1924. Nieuwere machines kunnen best gemaakt worden, maar door het geringe aantal klom penmakers is er nauwelijks vraag naar. Dus produceren de Kramers klompen met machines van tientallen jaren oud, om ze daarna deels handmatig te schu ren en tenslotte helemaal met de hand te beschilderen. Ook op de 'moderne' manier blijft het ma ken van klompen nogal een kar wei. Martijn de Koning Bob Kramer in het 'actief museum' in Hoedekenskerke. idee om een 'actief museum' te beginnen. Afgelopen zomer startten de Kramers daarmee in een oude kippenloods bij het eindstation van de stoomtrein in Hoedekenskerke. Daar kunnen toeristen nu modeltreintjes be wonderen, een kopje koffie met gebak nuttigen én een demon stratie klompenmaken bijwo nen. De 18-jarige Bob zorgt daar voor. Hij doet rondleidingen en maakt klompen met de hand. „Dat heb ik mezelf aangeleerd", vertelt hij bescheiden. Eén klomp vervaardigen is niet zo moeilijk, stelt hij. „Een tweede maken die daarbij past, dat is lastiger." Elke klompenmaker had meer dan honderd stuks gereedschap, weet Bob. Dat komt door de veelheid aan handelingen; om een klomp te verkrijgen moet er op allerlei manieren gezaagd, ge hakt, gesneden en gelepeld wor den. Daarbij heeft elke klomp een andere maat. „Per paar heb je een stuk of twintig gereed schappen nodig", schat Bob. De meeste werktuigen in het mu seumpje zijn origineel. Veel er van zijn meer dan honderd jaar oud. Daarnaast staan er ook ma chines uit vroeger tijden. „Deze zijn uit de jaren '30", wijst Bob op twee zwarte exemplaren met een Franse tekst. De eerste is voor de buitenkant, de tweede voor het binnenste van de klomp. „De overgang van hand dat voor die groep nog een poos je verboden", herinnert Jaap zich. „Te gevaarlijk, zeiden ze. Totdat er een test kwam. Toen bleek dat klompen in veel geval len zelfs veiliger zijn dan schoe nen. Nu mag die groep ze weer aan tijdens het werk." In die moeilijke periode moet je 'er doorheen komen'. Dat lukte. Nu zit het bedrijf met 50.000 paar klompen per jaar bij de drie grootste van de branche. Bij het fabriekje in Heinkens zand hoort ook een winkel. Het is een belevenis om daar rond te kijken. Honderden klompen in allerlei kleuren en maten (20 tot en met 48) hangen er in rekken. Blanke, gele, blauwe, oranje (voor voetbalsupporters), met het wapen van Zeeland, met be drijfsnamen, om wijnflessen in te zetten; het houdt niet op. In alle variatie hebben de klom pen één ding gemeen: het motief is op allemaal hetzelfde. „Daar aan herken je de maker", legt Jo ke uit. „Er kwam hier eens een mevrouw uit Middelburg. Die had op vakantie een paar echte Friese klompen gekocht. Dacht ze. Ze herkende het motief hier. Dan heeft u geen Friese, hoor, heb ik tegen haar gezegd." Zoon Bob heeft ook een weetje. „Vroeger werden alleen de zon dagse klompen beschilderd. De meeste in het geel, die voor streng christelijke mensen in het zwart. Want die moesten he lemaal in die kleur naar de kerk." De winkel en het bedrijf trok ken de afgelopen jaren steeds meer toeristen. De vraag naar rondleidingen werd ook groter. „Erg leuk", vindt Joke. „Alleen werd het uit veiligheidsoverwe gingen een probleem." „Boven dien leed de productie er on der", vult Jaap aan. Daarom kwam het gezin op het Het is een van de kenmerkende Zeeuwse kustvogels. De scholek ster. Niet weg te denken aan de waterkant. Opvallend aanwe zig, met zijn zwart-witte veren kleed en lange, rechte oranjero de snavel. Foerageert in de getij- denzone en is vooral uit op kok kels, mossels en wormen. Zijn afgeplatte, stompe snavel is spe ciaal aangepast om de schelpdie ren open te hameren en te splij ten. Eén van de belangrijke pleister plaatsen van de scholekster is de Westerschelde. Bij laagwater scharrelen ze met kenmerkende bewegingen op het drooggeval len schor en slik, op zoek naar voedsel. Of ze rusten er gewoon uit. Ook op het Paulinaschor, on der de rook van het fabriekscom plex van Dow Benelux. Een res tant van de ooit omvangrijke schorren in het mondingsgebied van de Braakman. foto Ludo Goossens

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2006 | | pagina 22