Sporen
in het
drijfzand
PZC
Hoe de Muze
te vermurwen
21
Trouw
Patrick
Modiano
Mark Boog en
Stefan Hertman
woensdag 4 januari 2006
proza
Harold Pinter: De huisbeivaar-
der (en andere stukken) - De
Britse toneelschrijver Harold
Pinter verraste vriend en vijand
toen hij dit jaar de Nobelprijs
voor de Literatuur in de wacht
sleepte. Zelf antwoordde hij 'ik
heb geen flauw idee', op de
vraag of hij enig vermoeden had
waarom juist hij de prijs had ge
wonnen. Critici waren verbol
gen dat het alwéér een toneel
schrijver was waarop de jury
haar oog had laten vallen. Het
Zweedse comité roemde Pinter
echter omdat hij in zijn werk de
'afgrond onder het dagelijks ge
zwets blootlegt'.
In De huisbewaarder (en andere
stukken) zijn nu tien vertaalde
toneelstukken van de Nobel
prijswinnaar gebundeld. Onder
meer Gerard Reve en Gerrit
Kouwenaar zetten de teksten
om in het Nederlands. Pinters
stukken zijn van niet al te lange
duur en kunnen worden gelezen
als korte verhalen. De bundel
bevat behalve het titelverhaal,
zijn debuut 'De Kamer', en be
roemde werken als 'De Thuis
komst' en 'Bedrog'.
Opvallend zijn de veelal snelle
dialogen die ogenschijnlijk over
koetjes en kalfjes gaan. Zoals in
'Het Verjaardagsfeest': Wat is
het voor weer?/ Het is mooi
weer vandaag./ Warm?/ Er staat
wel een beetje wind./ Koud?/
Koud, koud...dat nou ook weer
niet.
Uitgeverij De Bezige Bij, 554
pag., 29,95.
Stijn Aerden Klaas Vos: De
negen levens van Rijk de
Gooyer - Hij speelde in meer
dan vijftig films, maar Rijk de
Gooyer maakte pas echt indruk
op het Nederlandse publiek
toen hij zijn Gouden Kalf in
1995 uit de tv-taxi van Maarten
Spanjer de berm in gooide.
Dat is één kant van De Gooyer:
die van dwarse, ouwe mopper
kont. In het boek De negen le
vens van Rijk de Gooyer komen
ook de andere kanten van de ac
teur voorbij, verpakt in verha
len, anekdotes en herinnerin
gen. Auteurs Stijn Aerden en
Klaas Vos schoven om beurten
bij De Gooyer aan en lieten de
'rasverteller' zijn levensverhaal
doen.
Over zijn rol als aangever in het
duo Johnny Rijk met Kraay-
kamp senior. Over de reclame
filmpjes die hij deed: Foutje, be-
daaankt. Over zijn kroegavontu-
ren (De Gooyer werd zeer licht
ontvlambaar na de nodige con
sumpties). Over zijn aanwezig
heid bij de arrestatie van nazi
Heinrich Himmler. Over zijn
trendsettende actie om een boer
derij in Giethoorn te kopen.
Over zijn tijd in Berlijn, toen hij
volgens eigen zeggen spion voor
de CIA was.
Eind vorig jaar werd De Gooyer
tachtig. Die verjaardag vierde
hij in alle rust, want zijn gezond
heid laat zeer te wensen over.
Ter gelegenheid van zijn verjaar
dag werd De negen levens van
Rijk de Gooyer opnieuw uitge
bracht - geactualiseerd en van
namenregister voorzien.
Uitgeverij Thomas Rap, 365
pag.,€ 12,50.
r bestaat een groot
verschil tussen stam
boom en stamboek.
Een stamboom geldt als res
pectabel, want die geeft je
een plaats in de geschiedenis
en verleent je misschien wel
de ridderslag van een beroem
de voorvader. Van stamboek
spreek je wanneer het dieren
betreft. Een stamboek geeft
fokkers inzicht in de kansen
en risico's als ze het ene exem
plaar kruisen met het andere.
Een stamboom lijst je in en
hang je op een ereplek in je
huis, een stamboek berg je op
in de la waar ook de inen-
tingsbewijzen van de hond en
de kat liggen.
Patrick Modiano noemde zijn
dit jaar verschenen autobio
grafie Pedigree. Dat Engelse
woord wordt in het Frans ge
bruikt om de afstamming van
dieren te onderscheiden van die
van mensen. Vertaler Bernlef
heeft dan ook terecht gekozen
voor de Nederlandse titel Stam
boek. Modiano laat er namelijk
geen twijfel over bestaan dat hij
als kind letterlijk een hondenle
ven had. Zijn vader stuurde
hem van de ene troosteloze kost
school naar de andere, probeer
de hem kort voor zijn eenentwin
tigste in te laten lijven bij het le
ger en verbrak tenslotte de om
gang.
Zijn moeder gedroeg zich al niet
veel beter. Over haar schrijft hij
dat ze schoonheid paarde aan
een hart van steen. „Haar ver
loofde had haar een chow-chow
gegeven maar zij keek er niet
naar om en vertrouwde hem aan
diverse mensen toe, zoals ze dat
later met mij zou doen. De
chow-chow pleegde zelfmoord
door uit het raam te springen.
Deze hond staat op twee of drie
foto's en ik moet bekennen dat
hij me heel na aan het hart ligt
en ik me zeer met hem verbon
den voel."
In Pedigree heeft Modiano zich
van meet af aan vastgelegd op
het stilistische register dat door
het stamboekjargon wordt gedic
teerd. Hij vertelt feitelijk, kaal,
zoals men een proces-verbaal op
stelt, haastig en zonder toe te ge
ven aan de vertederende nostal
gie die zich van de meeste men
sen meester maakt wanneer ze
zich over hun jeugdjaren bui
gen. Hij wil van zijn pijnlijke
herinneringen worden verlost,
liefst zonder al te veel omhaal.
Want hij is maar al te bang dat
hij zich erin zal verliezen.
Bij de opzet van een stamboek
passen namen. Bij alle zakelijk
heid en nuchterheid die Modia
no in acht neemt, vormen de ve
le tientallen namen én de figu
ren die erdoor worden opgeroe
pen de grote bekoring van dit
boek. In het drijfzand van de pe
riode tussen zijn geboorte en
zijn meerderjarigheid markeren
deze schimmen de belangrijkste
sporen. Bij gebrek aan een fami
lie verlenen charlatans, tweede
rangsartiesten, hoeren, oplich
ters, bankroetiers, verlopen aris
tocraten, parvenu's en hele en
halve criminelen de ouders een
achtergrond die het leed dat ze
hun kind aandeden nog enigs
zins draaglijk weet te maken.
Ze belichamen de charme van
een exotische en mysterieuze
schemerwereld, een romanesk
universum waaruit de auteur
Modiano keer op keer inspiratie
heeft geput. De brandhaard van
dit universum ligt in de jaren
'40-'45, toen nazi-Duitsland
Frankrijk bezet hield. Modia-
no's moeder, een aankomende
actrice die zich nooit aan het ni
veau van bijrolletjes en achteraf-
theatertjes wist te ontworstelen,
verhuisde in die tijd van Brussel
naar Parijs en ontmoette er zijn
vader, een joodse scharrelaar
die met behulp van vervalste pa
pieren uit handen van de Gesta
po wist te blijven en zich staan
de hield met zwarte handel en
andere louche praktijken. Na
het einde van de oorlog, dat min
of meer samenviel met het mo-
ment waarop Patrick zijn komst
aankondigde, zetten de ouders
de routine die ze tijdens de be
zettingsjaren hadden opge
bouwd eenvoudigweg voort.
Modiano heeft zijn joodse af
komst nooit beschouwd als het
entreebewijs tot een uitverko
ren gemeenschap, maar als te
ken van vaderloosheid. Het feit
dat hij zijn vader nauwelijks
heeft gekend, is in dat verband
niet eens zo heel relevant. Het
verweesd zijn is immers het stig
ma van een complete generatie,
die door de oorlog is afgesneden
van haar wortels (en dus geen
aanspraak kan maken op zoiets
honorabels als een stamboom).
Identiteitsverlies is van dat afge
sneden zijn de natuurlijke conse
quentie.
De zoektocht naar de vader, die
Pedigree ondanks alle wrevel en
rancune wel degelijk is, bete
kent ook een zoeken naar zich
zelf. Het gaat om twee routes
die elkaar al eerder hebben ge
kruist, bijvoorbeeld in De ring
boulevards. In een uiterste po
ging de vluchtige gestalte van
de vader scherper in beeld te
krijgen daalt de verteller van de
ze roman af in het ongure milieu
waar senior zich ophoudt. „Dat
waren de beproevingen waartoe
ik mezelf dwong, in de hoop con
tact met u te krijgen. Porno
graaf, gigolo, vertrouweling van
een alcoholicus en een afperser,
hoe ver zou u het met me laten
komen?" Modiano schreef dit in
1972, toen hij de dertig net ge
passeerd was. Zijn laatste boek
laat even pijnlijk als indrukwek
kend zien dat hij omstreeks zijn
zestigste nog heel wat dieper
moest gaan om tot de bodem
van zijn bestaan te raken.
Jaap Goedegebuure
Patrick Modiano: Stamboek - Verta
ling: Bernlef. Uitgeverij Querido, 108
pag., 14,95.
Trouw, liefst eeuwig, is een akelig mannetje,
vasthoudend als hars. Angst en wijsheid
leven in hem: ongedierte
dat hij af probeert te schudden,
want het leidt tot denken, dat op zijn beurt
weer tot twijfel leidt, tot dwalen van de ogen.
Maar ook domheid kent hij, hardnekkigheid,
misplaatst optimisme (beter: optimisme -
de oorlog tegen de woordovertolligheid
vergt oplettendheid en ernst).
Toch beweren wij niet zonder hem te kunnen.
Zijwegen werden doodlopend verklaard,
de terugtocht onmogelijk, en wij zijn gelukkig -
gelukkig, hoor je?! - dit pas te hebben gekozen.
Mark Boog (geb.1970)
Waarover wil je dat ik
schrijf? Niet alleen M. Nij-
hoff kende deze impasse. De
dichter wacht meestal geduldig
tot Zij komt, de Muze. Je kunt
ook trachten haar aandacht te
trekken. Muze, ik ben hier! Het
is een beetje als met dat mooie-
benen meisje in de supermarkt,
die leukeogen jongen in de
trein. Hopen dat hij of zij
spreekt, dan wel je schroom
overwinnen. Maar schoonheden
laten zich niet gemakkelijk ver-
mui*wen, veertien seconden ver
liefdheid, een vaag vleugje poë
zie.
Toch blijven sommige dichters
het pi-oberen. Zij zoeken het on
derwerp in plaats van dat het on-
derwei-p hen zoekt. Dichten als
dagtaak, een bundel vullen met
louter poëzie over vogels of het
hart, over insecten of Haagse
straten. Stefan Hertmans en
Mark Boog durfden het ook aan:
de ongenaakbaarste dame aller
tijden verleiden, de Muze. Met
alle eerbied, met een nederige
knieval. 'Muze, help. Maak je
aanwezigheid voelbaar, beziel
me', bidt Boog. 'Verlicht ons,
Muze, versnipper onze levens',
huivert Hertmans. Wel wat an
ders dan 'Mag ik met jou de sal
sa dansen?' of 'Gaan wij een do
zijn oesters eten?'
Boogs boek biedt precies wat de
titel aankondigt: De encyclope
die van de grote woorden. Vanaf
afgunst tot en met zuiverheid
maakt hij de grote woorden
klein. Vaak op een vrij voorspel
bare manier: 'Afgunst, adder, is
geduldig, haar beet verrader
lijk.' Een catalogus van clichés,
eenzaamheid en eeuwigheid,
liefde en dood, troost en verlan
gen.
Maar soms zijn de essays in
dichtvorm heerlijk baldadig.
Verdriet, zo weet hij, is een 'ju
weel, wordt in de binnenzak ge
dragen, gevat in goud, in wat
ten gelegd, een donker doosje.'
Diezelfde dartelende dwarshi
zie je ook in het hierbij aft
drukte 'Trouw'. De braveriks-,
bedrieger ontmaskerd. Bedac
te, maar zeker ook doordac:
poëzie. De eerste keer dat d- -
al jaren veelbelovende dich:
de beloften waarmaakt.
Ook de bundel Kaneelviny.
van de Vlaming Stefan He
mans is geordend als een wo:
denboek. Hij begint met 'Ajit
vingers' en eindigt met 'Zoals
thuis tikt'. Een wereld van vi
gers, de vingers als wereld. I
nillevingers, kersenvingers, ki
tenvingers, bliksemvingers, 1
kan bij deze dichter allemó:
Zelfs oestervingers zijn mo;
lijk. Dat klinkt nogal ongewo:
maar de teksten zijn bepaald;
woontjes. Bij de oestervingt
gaat het over 'heiïnnering a
wier' en over 'moeder van dep
rel waarin je tegenblinkt h
hemel in grijs, vergeten van
zee.'
Lieve Muze, ziet Gij mij? 'Jaw
maar denk niet dat Zij zich dij
zulke menukaarttaai in laatp:
men. Elke dichter vraagt: wa;
over wil je dat ik schrijf? Ma
bij iedere goede dichter vft
daarop meteen: waarom moei
altijd willen schrijven?
Mario Moleg*;
Mark Boog: De encyclopedie vat
grote woorden - Uitgeverij Cos
80 pag., 16,90.
Stefan Hertmans: Kaneelvingers.0
dichten - Uitgeverij De Bezige
64 pag., €.16,50
Rudy Kousbroek
Koeda-koeda
lak voor zonsondergang komt de
Tafelberg in zicht, een platte berg
waar wat wolken op rusten.
Rechts is Leeuwkop, links de Dra-
kenspiek."
Zo beschreef de kortgeleden gestorven
Hollands/Afi-ikaanse schrijver Henk van
Woerden zijn eerste aanblik van Zuid-Afrika,
als tienjarig kind in 1957, in zijn debuutro
man Moenie kijk nie (1994). Uit allerlei passa
ges in dat boek blijkt hoe vertrouwd en dier
baar het silhouet van die bergen voor hem is.
Van deze aanblik bestaan vele oude beschrij
vingen en afbeeldingen. Gijsbert Hemmy no
teerde in de achttiende eeuw hoe hij dat sil
houet liefhad en er vaak aan dacht als hij in
vreemde landen verbleef. Hij stierf ver er van
daan in Japan als opperhoofd van de Holland
se factorij van de VOC.
Het silhouet van de Tafelberg is in eeuwen
niet veranderd. Ongetwijfeld deed de onverge-
telijkste aanblik zich voor bij de aankomst per
schip - ook iets dat eeuwenlang in het hoofd
van veel mensen een vast beeld moet zijn ge
weest. Zo hebben er nog meer legendarische
eerste indrukken bij aankomst per boot be
staan: Napels, Kaapstad, Alexandrië, Rio, Na
gasaki... nu allemaal weggevaagd door het
vliegtuig. Het opdoemen van het Vrijheids
beeld en de wolkenkrabbers van New York,
aankomend per schip, heb ik nog zelf meege
maakt, maar in Kaapstad arriveerde ik helaas
in een vliegtuig.
Wat hebben of hadden al die aanblikken ge
meen? Wat was het overheersende element in
de herinnering?
Ik denk het silhouet van de horizon. Een ring
van groene heuvels, overgaand in blauwe ber
gen. Maar misschien denk ik dat omdat ik zelf
tussen bergen ben opgegroeid en er op mijn
netvlies een decor van bergen verschijnt wan
neer ik mijn ogen dichtdoe. Dat is waarom een
oneindig laagland, zelfs wanneer breede rivie
ren er traag doorheengaan, mij betrekkelijk
koud laat. Het is banaal, liefdeloos, oninteres
sant, goed voor onontwikkelde mensen zonder
libido. Stendhal, die was opgegroeid in Greno
ble, schreef dat hij in Parijs de horizon met
bergen miste. Omringd te zijn door bergen
maakt alles anders: het licht is anders, de scha
duwen zijn anders, de afstanden zijn anders,
de nacht is anders, de wind is anders, zonsop
gangen en zonsondergangen zijn anders, ge
voelens zijn anders.
Maar wat vooral anders is is de ervaring van
tijd.
De berg op deze foto is jarenlang het decor
van mijn jeugd geweest. Ik ben bijna letterlijk
in de schaduw van deze berg opgegroeid. Het
is de vulkaan Sibajak op Sumatra. Die is er al
tijd geweest. Bij elke nieuwe aanblik van deze
foto houd ik een onderdeel van een seconde
mijn adem in. Zo groot! meer dan twee kilome
ter hoog. De Sibajak is het grootste ding met
een naam dat ik ken - dat ik altijd heb ge
kend. Wat door de Sibajak beheerst wordt is
het voorbijgaan van de tijd. De bekende vra
gen: wat is tijd? waarom staat hij nooit stil,
waarom kunnen wij ons er niet aan onttrek
ken, etc., die vragen verdwijnen wanneer ik de
ze foto in mij opneem en weer de nabijheid
voel van die immense bergmassa, die altijd bij
mij was als kind. En het nu nog is. Ook nu,
oud en ver weg in een heel ander deel van de
wereld, voel ik nog het permanente bestaan
van deze berg, die een deel van mij is, hoe ver
weg ook.
Ik ben een tijd lang bevriend geweest met
W.F. Hermans en herinner mij een gesprek dat
wij meer dan eens hebben gehad over een be
paald onderwerp. Dat onderwerp was verlan
gen naar-, en verdriet over, het verleden. Hij
kende dat niet. Het verleden, zo hield hij vol,
betekende niets voor hem en hij ontkende dat
hij er ooit naar terugverlangde. - Dan heb je
ook nooit van iets gehouden, was mijn ant
woord daarop. Ook nu, op dit ogenblik, ter
wijl ik het schrijf, verschijnt daarbij de Siba
jak voor mijn geestesoog.
Het gesprek ging dan verder over de vraag of
je ooit wel eens iets minder goed kon dan vroe
ger - en of er inzicht achter-af en verzwakking
in emoties bestond. Hermans wilde daar niet
aan: de wereld lag vóór hem, niet achter hem.
Maar ontevreden was hij niettemin wel.
Foto uit het bezit van mijn ouders, omstreeks 1930.
Misschien komt dat omdat hij zonder bergen
is opgegroeid, dacht ik toen al; misschien
maakt het van alles in Nederland verklaar
baar (het voortdurende gewroet bijvoorbeeld),
denk ik nu en ik zie weer duidelijk de kartel
rand van de krater, waar volgens de
Batak-bevolking nog een hele berg bovenop
had gestaan; die was er af geblazen tijdens
een enorme uitbarsting in het verleden
en dat was nu de naburige vulkaan de Sina-
boeng, ook meer dan twee kilometer hoog.
De kaïdelrand van de Sibajak is om zo te zeg
gen een deel van mijn geestelijke bagage, of
moet ik zeggen geestelijke horizon. Er waren
van deze kant gezien twaalf punten. De hoog
ste, helemaal rechts, heette Koeda-koeda; de
namen van de andere weet ik niet meer.
Hommage aan Elias Canetti, volgens wie lite
ratuur niet kon bestaan in landen zonder ber
gen.