PZC
Het is tijd voor een strenge winter
Een bunzing vecht alleen als er geen uitweg is
WBBrwoord
namen
Redactie bijlagen: 0113-315680
flww.pzc.nl
E-jnail:redactie@ pzc.nl
Postbus 31,4460 AA Goes
Advertentie-exploitatie:
Noord- en Midden-Zeeland: 0113-315520;
Zeeuws-Vlaanderen: 0114-372770;
Nationaal: 020-4562500.
dinsdag 27 december 2005
Eind november bleek
hoe snel Nederland
door een beetje winters
weer volstrekt ontregeld
kan raken. Daarna hield de
winter zich gedeisd. Waar
mee niet gezegd is dat ko
ning Winter komende tijd
zijn gemak blijft houden.
Uit de weergegevens blijkt
dat de langste en zwaarste
vorstperioden het meest in
de maanden januari en voor
al februari optreden. De
schaatsen kunnen mis
schien toch uit het vet ge
haald worden.
Hij waagt zich niet aan een
voorspelling van het weer
voor de komende maanden. Als
geen ander weet weerman Jos
Broeke van Meteo Zeeland dat
er op het weer geen peil te trek
ken is. „Er waren wat aanwijzin
gen dat deze winter koud zou
worden. Na zoveel jaar zou dat
ook wel weer eens moeten. Maar
tot nu toe wijst weinig er op. De
cember gaat als vrij warme
maand de boeken in."
De Zeeuwse weerman geeft aan
dat de kou vaak in januari en fe
bruari optreedt. Hij heeft daar
wel een verklaring voor: er is
sprake van een soort vertraging
bij de komst van lagere tempera
turen in de kustprovincies. Dat
heeft alles te maken met de tem
peratuur van het zeewater. Die
ligt nu nog altijd ruim boven
nul graden en dat beïnvloedt de
landtemperatuur. Het water
moet eerst afkoelen. Daarom is
het in het oosten van het land
eerder koud dan in Zeeland.
Omgekeerd doet zich hetzelfde
voor, weet Broeke. In het oosten
is het 's zomers eerder warm
(daaris juli de warmste maand),
dan aan de kust (waar augustus
de warmste maand is). De win
ter kan trouwens snel invallen.
„Er moet zich eerst wel wat kou
verzamelen in het noordoosten
van Europa, maar bij een juiste
wind komt die in een paar da
gen bij ons."
Van een strenge winter is spra
ke als de gemiddelde etmaal tem
peratuur van december tot en
met februari onder nul graden
ligt, verduidelijkt Broeke. Voor
de goede orde: de 'normale' win-
tertemperatuur voor Vlissingen
in de periode 1971 tot en met
2000 (weerkundigen rekenen
graag met tijdvakken van dertig
jaar) lag op 4.2 graden Celsius
Elfstedentochten
Het gedrag van de winters is
ook af te lezen aan de lijst van
vijftien Elfstedentochten die
sinds 1909 verreden zijn. De
meeste wedstrijden zijn in fe
bruari gehouden (acht), minder
in januari (zes) en maar één
keer, 1933, in december. Echter,
het weer is en blijft grillig, waar
schuwt Broeke nog maar eens.
Ook in december en november
kan koning Winter al flink de
kop opsteken.
Hij zette de strengste winters
van de afgelopen honderd jaar
op een rij. Lees en huiver! Het
begin valt mee. Broeke noemt
het opmerkelijk dat in het eer
ste deel van de twintigste eeuw
slechts één strenge winter viel,
die van 1928/1929. Na bijna
veertig 'zachtere' winters werd
het wel eens tijd (1890/1891 was
tot dan de laatste strenge). Op
16 februari werd in het weersta
tion Vlissingen aan de Wester-
schelde -15,9 graden gemeten.
De laagste temperatuur ooit
daar opgetreden.
Een strenge decembei-winter
diende zich in 1933 aan, van
daar de Elfstedentocht op de
16e. Het is de enige maand in de
twintigste eeuw waarop de ge
middelde temperatuur in Vlis
singen steeds onder nul zakte
(-1,1 graden).
De weerman signaleert een op
vallende reeks: de winter van
1939/1940 was de eerste van
drie zeer koude winters achter
elkaar. Januari 1940 boekte een
gemiddelde etmaaltemperatuur
van -3,1 graden en ook in februa-
Zelfs automobilisten waagden zich op 23 januari 1963 aan een over
tocht over de bevroren Zandkreek. foto Archief PZC
ri bleef het vriezen, met -13 gra
den op de 14e. Winter
1940/1941 was het in januari
koud, maar niet echt streng. Dat
was wel het geval in 1941/1942.
Volop vorstdagen in januari
(-14,5 graden op de 22e in Vlis
singen), in februari nog kouder
en ook in maart wist de vorst
niet van wijken.
Met een plotselinge kou-inval in
december diende de winter van
1946/1947 zich aan. Half janua
ri steeg het kwik tot ruim boven
10 graden, om in februari op
nieuw tot fors onder 0 graden te
zakken. De winter van
1953/1954 - Zeeland likte de
wonden van de watersnood
ramp - was de vorst van eind ja
nuari tot half februari aanwe
zig.
Alle records
In de winter van 1955/1956
sloeg februari alle records, na
vrij zachte maanden. Op 30 ja
nuari noteerde Vlissingen nog
8,5 graden, één dag later vroor
het 's avonds al 10 graden. Het
werd de koudste februari sinds
het begin van weerkundige me
tingen in Nederland (1706).
Broeke: „Het weerstation op het
voormalige vliegveld Souburg
kwam op de 21e tot -19,6 gra
den, de laagste temperatuur die
zich ooit in Zeeland voordeed."
Maar het kon erger, bleek in de
winter van 1962/1963. Broeke
was 16 jaar, maar hij herinnert
het zich nog als de dag van giste
ren. Na wat plaagstootjes begon
het van vanaf 22 december flink
te vriezen, met een sneeuwstorm
de dag vóór en ijsnaalden-regen
op oudjaar. Het ging in januari
door. Zwaar drijfijs op de wate
ren, ijszeilen op het nieuwe Veer-
se Meer. De veerdienst op de
Oosterschelde (Kats-Zierikzee)
moest gestaakt worden. Bijna
alle Zeeuwse oesters stierven.
Pas begin maart wist de vorst
van wijken.
Daarna hield de vorst zich gerui
me tijd koest, met in 1985 en
1986 koude februarimaanden en
in de winter van 1996/1997 een
vrij korte koudeperiode van
eind december tot begin januari
(met 4 januari de tot nu toe laat
ste Elfstedentocht). Broeke con
stateert dat zich de laatste veer-
Silvesterwind met
morgenzonneschijn,
geeft zelden goede
wijn
(Sint-Silvester is
31 december
Voor het eerst na vele weken liep op 21 februari 1963 weer een kust
vaarder de haven van Zierikzee binnen. foto Archief PZC
tig jaar wel strenge vorstperio
des voordeden, maar die waren
dikwijls van vrij korte duur.
Warme periode
Waardoor dat komt, kan hij niet
zeggen. „Wel is het zo dat we
sinds 1987 in een warmere perio
de leven. Daar kan best wel een
strenge of koude winter doorlo
pen. maar minder dan vroeger."
Aan langetermijnvoorspellingen
hecht hij niet zo veel waarde.
„De uitkomsten zijn vaak treu
rig, 50 procent zacht, 50 procent
koud. Dat heeft niet zoveel nut.
Wat er straks in januari en fe
bruari gebeurt is heel onzeker.
Ik ben geneigd te zeggen: het
blijft aan de zachte kant. De
Enkhuizer almanak verwacht
alleen kou in februari. We heb
ben het zachtste najaar gehad
sinds het begin van de metin
gen, samen met 1731. Volksweer
spreuken zeggen dan dat er een
strenge winter volgt. Daar klopt
niet zo veel van. Het is gewoon
afwachten."
Rinus Antonisse
'uuzoon
Bij de receptie beneden zat
Frida Filius te stralen toen
Cees Huiszoon binnen
kwam. Alleen als Frida het
goedvond, mocht je naar
binnen en de trap op. Eigen
lijk moest je een pasje heb
ben, maar Cees wilde dat
niet. Konden ze even aan
de balie kletsen. Frida Fi
lius gaf Cees Huiszoon haar
sleutel. Die kwam hij dan
later weer terugbrengen.
Vanzelfsprekend.
De naam Filius zoals Frida
met haar achternaam heet,
is het Latijnse woord voor
'zoon'. Hier zal wel ooit
eerst een voornaam en dan
de naam van de vader voor
gestaan hebben: Maarten
Jacobs Filius of zoiets. Zo
heeft Frida haar achter
naam gekregen. Via haar
man misschien.
De Nederlandse achter
naam Zoon is alom bekend.
Was er bij deze familie
geen behoefte aan de La
tijnse vertaling? Familiena
men zijn gebaseerd op tradi
ties en documenten, natuur
lijk niet op behoeftes.
Zonen wonen er nauwelijks
in Zeeland. Van de ruim
tweehonderd Nederlandse
Filius-families wortelt
daarentegen de helft in Mid
den-Zeeland. Zoon. Filius
en Vader zijn duidelijke fa-
milieachtemamen. Bij De
Jonge, De Oude, Derkinde
ren en zo moet je er even
over nadenken voordat je
ziet wat ze betekenen. Cees
Huiszoon z'n naam lijkt er
bij te passen. Toch is de be
tekenis met 'zoon des hui
zes'. Huiszoon komt van
Huso's of Hugo's zoon. Dat
laatste werd Huig's zoon en
vervolgens Huiszoon, Huis-
Toen Cees wegging, kwam
hij weer langs de receptie.
De sleutel gaf hij terug aan
Frida. Met een glimlach en
een hartelijke groet. Ze had
den iets samen, dat voelden
ze. Maar het was niet duide
lijk wat.
Lo van Driel
Het gebeurt maar zelden,
maar laatst vond ik een
bunzing langs de autoweg. He
laas het beest was morsdood en
zó beschadigd dat ik het idee
om het op te laten zetten maar
heb laten varen. Om te voorko
men dat er nog meer verkeers
slachtoffers vallen, heb ik het
dode dier aan de overzijde in de
slootkant gegooid. Tien tegen
een dat het karkas opgemerkt
wordt door een buizerd die zich
over de resten ontfermt. Anders
weten de meeuwen en kraaien
er wel weg mee.
Het zal maar een korte tijd du
ren of de resten zijn via de ma
gen van andere dieren in de
kringloop van de natuur opgeno
men. Nee, een fris verhaal is het
niet, direct toegegeven, maar
ook al verwonderen we ons dik
wijls over de schoonheid van de
natuur en de schitterende bouw
van allerlei organismen, als het
erop aankomt is ze hardvochtig.
Leven en overleven is het devies
en niet zeiden gaat dit ten koste
van andere dieren. De roofdie
ren waarvan het bekend is dat
zij eropuit zijn andere dieren te
doden hebben over het alge
meen geen positief imago. Hoe
wel,... meestal vinden we het
wel spannend zo'n dier waar te
nemen en ervaren het als een
unieke gebeurtenis. Behalve als
we het betrappen tijdens de
jacht op een prooi. Is die poging
succesvol dan is de boot aan.
Dat smerige beest... enz. De kat
die we zo dikwijls vertroetelen
wordt dan letterlijk en figuur
lijk een beest. Als die prooi dan
ook nog een van de lieftalligste
vogels in onze omgeving - bij
voorbeeld een roodborstje - gaat
het hek helemaal van de dam.
Muizen en ratten o.k. Maar net
nu we zo blij waren met de aan
wezigheid van het roodborstje,
dat soms zelfs op de venster
bank komt zitten en vriendelijk
tegen het raam tikt, wordt het
opgevretenNiks
lief!, niks vriendelijk! De rood-
borst tikt enkel tegen het raam
omdat hij of zij in het wazige
spiegelbeeld een rivaal ziet. Zo
mer en winter wordt door
de roodborst een territorium uit
gezet dat in het warme jaargetij
de tot het gebied van het paar
behoort en waarin ze elkaar dul
den. In de winter gaat ieder
voor zich. Zodra het broedsei-
zoen achter de rug is worden ze
illustratie Adri Karman
eikaars rivalen en verdedigen
hun territorium op leven en
dood. Voor ons klinkt het
liedje prachtig, voor de rood
borst is het een waarschuwing
voor soortgenoten.
Voor de 'stinkende bunzing'
geldt in feite hetzelfde als voor
het 'lieftallige roodborstje'. Het
zijn solitair levende dieren die
alleen in de voortplantingstijd
soortgenoten verdragen. Man en
vrouw gaan buiten die tijd ieder
huns weegs. Beide seksen zetten
met de anale geurklieren hun
eigen territorium af. Wordt dit
overschreden en vindt er een
ontmoeting plaats dan komt het
dikwijls tot een niet zachtzinni
ge confrontatie. Dat wil zeggen,
alleen als beiden zich even sterk
voelen. Bij de marterachtigen
waartoe de bunzing behoort zijn
de mannen meestal forser van
formaat. Daarentegen is
het vrouwtje soms veel feller in
de tijd dat zij met haar jongen
in familieverband jaagt en voor
het tot een gevecht komt wor
den de kansen van beide zijden
ingeschat. In veel gevallen is
een dreigende houding genoeg
om een van beide rivalen de af
tocht te doen blazen maar even
zo goed komt het tot een hevig
gevecht.
Verwonderd heb ik dit eens van
dichtbij meegemaakt. Midden
op de weg en midden op de dag,
wat al heel uitzonderlijk is voor
deze specifieke nachtdieren,
hadden twee bunzingen elkaar
getroffen. Bijten, omstrengelde
lichamen in onnavolgbare kron
kelingen... Tot een van de dieren
het hazenpad koos en de ander
het met autoritaire houding na
staarde om daarna tussen het
gras van de berm te verdwijnen.
Niet zelden leeft de bunzing in
de buurt van dorpen of boerde
rijen, zeker in het koude jaarge
tijde. Daar is het dier geen
graag geziene gast, zeker
niet in vroeger jaren. Hoewel hij
zelden in de buurt van zijn on
derkomen jaagt vergreep hij
zich nogal eens aan kippen of
roofde de eieren die daar voor
het oprapen lagen. Algehele
jacht op het dier dat 'verschrik
kelijk gevaarlijk zou zijn. Een
bunzing die zich in het nauw ge
dreven voelt gaat zijn belagers
onvervaard te lijf, luidt het ver
haal. Dat zal waar zijn maar
dan ook alleen als er geen ande
re uitweg meer is. Instinctief ko
men dan de geurklieren in actie
die een walgelijke stank voort
brengen en vervolgens wordt de
belager aangevallen. Verhalen
van honden die met opengereten
bek de aftocht moesten blazen
bij een gevecht met zo'n in het
nauw gedreven dier en het naar
de keel vliegen van mensen zijn
er genoeg. Of ze ook allemaal
waar zijn en dergelijke situaties
veelvuldig voorkomen wagen
we te betwijfelen. Overleven,
daar gaat het de bunzing net als
de roodborst om en daarbij wor
den alle wapens in de strijd ge
worpen.
Adri Karman