Slechte wijn kun
je beter uitspugen
Nederlanders lijken wel verslaafd aan koken
Peter Ganseman, wethouder
met een grote bakkes
Het zit de Gansemannen in de genen. Waar zij zich ver
tonen, veroorzaken zij enig rumoer. Vader Jan Ganse
man, groenten- en fruithandelaar én raadslid te Kapelle
smeet in de raadszaal gretig met wat modder. Hij maakte -
in de jaren zeventig - de toenmalige burgemeester Van
Suijlekom voor Führer uit. Hij was het ook die - een paar
jaar later - een wethouder de trap deed af duikelen, uit woe
de omdat hem tijdens een koninklijk bezoek de toegang tot
het gemeentehuis was ontzegd. Aangerichte averij: een ge
broken heup. Zoon Peter Ganseman - wethouder in Kapel
le - mag ook graag rimpelingen teweegbrengen. „Wij laten
ons niet wegsturen. Waar de Gansemannen zijn, zijn ze
ook echt aanwezig. Een Ganseman durft zijn verantwoor
ding te nemen. En als je je kop boven het maaiveld steekt,
ja, dan kan er wel eens wat schade ontstaan."
Van schoonmaker tot wethou
der. Even dreigde hij zelfs
senator te worden. Wat deed hij
eigenlijk niet? „Ik heb nog een
half jaar in Israël in een kib
boets gezeten. Hartstikke goed
voor je algemene ontwikkeling.
Ik kan het iedereen aanraden."
Peter Alexander Ganseman was
17 of 18 toen hij na de visserij
en handelsvaartschool de zee op
ging. „Ik wilde naar de grote
vaart en kwam terecht op een
schip met een Nederlandse kapi
tein en een Nederlandse stuur
man. De rest van de bemanning
bestond uit allemaal Portugezen
en Spanjaarden, ik kon ze geen
van allen verstaan - ach, ik was
nog zo jong en het bleek gewoon
mijn wereldje niet."
Hij kwam Ik was een van de
eerste windsurfers') in de
windsurferij terecht, opende
een winkeltje in het centrum
van Goes. „Dat beviel me wel; je
verkoopt 's wat, je gaat eens
naar een wedstrijd - leuk leven
tje."
Het kroegleven trok eveneens.
Peter Ganseman was vaak zo
wel voor als achter de tap te vin
den, als disc-jockey of als bar
keeper, en opende een eigen ca
fé (Aquarius) aan de haven. „We
hadden het van binnen hele
maal wit geschilderd, hartstik
ke modern voor die tijd, en daar
stonden we dan met zo'n propel
ler rond onze nek cocktails te
shaken. Maar hoe oud was ik
toen? Eindje in de twintig, denk
ik. De horeca, daar moet je in op
gegroeid zijn. Het is een hart
stikke moeilijk vak. Je moet ge
boren worden achter een toog,
dan kan je het écht leren. We
hebben later hier op de sluis in
Wemeldinge nog een café gehad.
Hebben we drie jaar gedaan,
toen zijn we er mee gestopt. De
horeca is niet echt het beroep
waarvan ik zeg: dat is het nou."
Ondernemingsraad
Schoonmaker werd hij bij de
vestiging van Cargill (een multi
national die zich onder meer toe
legt op de productie van gluco-
sestroop, zetmeel, cacao, mout
en plantaardige oliën) in Bergen
op Zoom. Kwam dat even mooi
uit: nog niet zo lang tevoren had
Ganseman ('Puur uit hobbyis
me, ik interesseer me nogal voor
wijn en bier') een cursus moute
rij en brouwerij gevolgd. Door
dat hij derhalve een en ander
van granen en dergelijke wist
werd hij - de jaren tachtig zijn
inmiddels aangebroken - er ope
rator en 'groeide zo een beetje in
het spul door'. „Cargill was een
non-unionized company, je
werd er bijna ontslagen als je
lid werd van een vakbond. Maar
ik werd toch lid van de bond,
ben de ondernemingsraad gaan
optuigen, ben daar fanatiek mee
bezig geweest; werknemersparti
cipatie, héél belangrijk."
Niet alleen de bedrijfsleiding
van Cargill stelde een vakbonds
lidmaatschap in die tijd niet erg
op prijs, in Kapelle, in het ouder
lijk huis, werd het evenmin erg
gewaardeerd. „Ik spuw ook wel
eens vuur, maar mijn vader was
nóg wat uitgesprokener. Toen ik
lid werd van de vakbond - hij
werd zó boos, ik mocht een poos
je niet meer thuis komen, echt
waar. Mijn vader was conserva-
Naam:
Peter Alexander Ganseman
Geboren:
Goes, 30 juli 1958
Woonplaats:
Wemeldinge
Opleiding:
Lagere school, Kapelle
Visserij en handelsvaart-
school, Vlissingen
Mbo opleiding mouterij en
brouwerij, Breda
Burgerlijke stand:
Woont samen met Marian de
Krijger
Werk:
Wethouder in Kapelle
tiefhield er nogal wat vooroor
delen op na. Mijn broer werd po
litieagent - mijn vader woé
dend, want, redeneerde hij, de
politie doet niks anders dan be
keuringen geven en boertjes pes
ten."
Ongeveer achttien jaar maakt
Peter Alexander Ganseman in
middels deel uit van het gemeen
tebestuur van Kapelle. Voor een
plaatselijke partij: Gemeentebe
lang. Maar iemand die zo bevlo
gen over vakbonden, het belang
van ondernemingsraden en
werknemersparticipatie praat,
zoek je eerder in de hoek van
PvdA. GroenLinks of SP. Ganse
man: „Ik ben niet links of
rechts. Ik ben mens-georiën
teerd. Ik ben een gelovig type
ook. Begrijpt niemand. Maar ik
ga elke zondag naar de kerk. De
vrij evangelische. Ik zoek er rust
en vind er zekerheid. Aan het ge
loof heb ik veel steun. Je zult
mij niet horen zeggen dat de Bij
bel mijn spoorboekje is, ik mis
wel eens een trein. Maar ik heb
wel het idee dat ik er een aantal
dingen uit meeneem; hoe ik met
mensen moet omgaan bijvoor
beeld, dat ik met dat grote bak
kes van me toch eens een tandje
moet terugschakelen; dat je te
gen mensen die je het in het
heetst van de strijd erg moeilijk
hebt gemaakt, moet kunnen zeg
gen: een streep eronder en laten
we opnieuw durven beginnen."
Voor wie de lokale politiek te
Kapelle niet op de voet volgt: in
2000 werd Ganseman gedwon
gen om als wethouder af te tre
den; had iets te maken met de
exploitatie van een winkeltje.
Hi] belandde in de oppositie en
liet luidruchtig van zich horen.
„Vechten kan ik. Ze moeten me
niet zeggen dat iets niet lukt, ze
moeten me niet vertellen dat
iets niet gaat. Dan ben ik op
mijn best."
Hij schroomde niet enkele colle
ga-raadsleden voor farizeeërs
uit te maken, verzette zich tegen
de herbenoeming van burge
meester De Groot, kritiseerde
bij voortduring de wethouders
Burger en Herselman en zie - na
weer een crisis - zit Ganseman
sinds 2004 opgewekt met diezelf
de Burger en Herselman in het
college van burgemeester en wet
houders. Ganseman zei het al:
'Je moet kunnen zeggen: een
streep eronder en laten we op
nieuw durven beginnen'.
Ruimtelijke ordening, dat is zijn
favoriete portefeuille. „Zo'n
campagne als Welkom in Zee
land - onzin. Laten we nu eerst
maar eens zien te behouden wat
we hebben. We moeten in de eer
ste plaats voor de eigen bevol
king bouwen. Iemand die een
dikke baan heeft bij Cargill of
General Electric vliegt met zijn
auto overal naar toe. koopt er
gens in de polder een kast van
een huis, voorzien van alle ge
makken. Maar jongeren kunnen
in hun eigen dorp of stad nauwe
lijks een betaalbaar huis vin
den, dus die trekken weg. Laten
we daar voor bouwen; wijken
met een groentje en een speel
veld, waar opa en oma en ook
jonge gezinnen kunnen wonen."
Ruimtelijke ordening, moeilijke
portefeuille ook. Zeker met een
paar broers én een levensgezel
lin die zich op het terrein van
het onroerend goed bewegen;
het vermoeden van een
een-tweetje is, zeker in een klei
ne gemeente als Kapelle, snel ge
boren.
„Mijn broers hebben er mis
schien nog wel meer last van
dan ik. Want juist omdat ik alle
schijn wil vermijden, is het voor
hen extra moeilijk om bij een ge
meentelijk project betrokken te
raken."
Wiethouder
Het was in mei van het vorig
jaar toen de politie in een loods
aan de Noordelijke Achterweg
in Wemeldinge een wietkweke-
rij ontdekte. En op wiens naam
stond die loods? Op die van wet
houder Peter Alexander Ganse
man. Maar die wist, bezwoer hij
toen en bezweert hij nog steeds,
van niks; hij verhuurde de loods
slechts en van illegale praktij
ken droeg hij geen kennis. „Ik
heb nooit in de wiet gezeten,
nooit ook maar één trekje geno
men, ik durf dat te zweren. Die
eerste paar weken zijn klote ge
weest. Als de politie een pand
binnenvalt en dat pand blijkt op
jouw naam te staan, dan ben je
verdachte. En voordat je de offi
cier van justitie hebt kunnen uit
leggen dat je er niks mee te ma
ken hebt, ben je al weer een
week verder. En intussen staat
er in de krant: van wethouder
tot wiethouder. Dat is toch even
vervelend. Maar ik denk dat
mijn familie het er moeilijker
mee heeft gehad: 'Kijk nou toch
's wat ze allemaal over je schrij
ven'."
De kranten schreven vaker over
hem; dat hij - in 1998 - kans
zaterdag 3 december 2005
Peter Ganseman: „Je zult mij niet horen zeggen dat de Bijbel mijn spoorboekje is, ik mis wel eens een trein
foto Mechteld Jansen
maakte op een zetel in de Eerste
Kamer bijvoorbeeld. Senator
Peter Alexander Ganseman?.
„Neeeeeeeuuuuu, nooit meer
van mijn leven", klinkt het nu
aan de keukentafel van de rui
me Zeelenbergwoning bij de
sluizen van Wemeldinge. Maar
destijds was hij maar al te ver
guld toen hij Eerste Kamerkan
didaat werd van de onafhanke
lijke partijen.
„Daar zat de Partij voor Zee
land bij, je had Gelderland,
Utrecht, Noord-Holland, elke
provincie had wel zo'n club. En
er moest steun van nog veel
meer clubjes komen. Je kwam er
van alles en nog wat tegen; van
links tot extreem-rechts. Dus ik
zei: Dat kan nooit wat worden,
ik stop er mee. Natuurlijk was
ik gevleid dat ik was voorgedra
gen. En het is goed om ervan ge
proefd te hebben. Het is net als
met wijn. Als je goede wijn
drinkt, kun je lekker verder
drinken, slechte wijn kun je be
ter uitspugen, die wordt nooit
wat."
Vader Zoon. Veel spraken zij
niet met elkaar. „Mijn vader
was altijd aan het werk. En als
hij tussen de middag thuis
kwam, was het: vreten, niet zeu
ren en mond houden. Veel ruim
te om te praten was er niet. Nee,
ook later niet toen ik in de ge
meentepolitiek ging. Hij heeft
het er bijna nooit met me over
gehad. En als hij er wat van zei,
deugde het bijna nooit wat ik
deed. 'Stomme donder', was het
dan. Maar ik weet ik zeker dat
hij trots op me was. Twee jaar
geleden is hij overleden. Op zijn
sterfbed zei hij tegen me: 'Laat
je niet op je kop zitten door die
mannen'."
Willem van Dam
gfechool Keizer Culinair
ptjesmoeten zijn.
in Amsterdam: twee cursisten snijden de tonijn in wat dobbel-
foto Harmen de Jong/GPD
Het leven van advocaat Ruud Bom is
veranderd. „Een hazenrug, een risotto
con funghi, sushi of een panna cotta, ik
draai er mijn hand niet voor om. Ik hield
van lekker eten, maar het zelf klaar maken
met tien vrienden onder leiding van een pro
fessionele kok is toch wat anders."
Vijf avonden voor 300 euro is een hele prijs
maar een goede investering, vindt Bom. „Ik
krijg te eten en ik leer; de vrijdag erop zet
ik mijn vriendin hetzelfde voor."
Koken lijkt een manier van leven te zijn ge
worden in Nederland. Kookclubs floreren,
professioneel kookgerei is een must, de
boekwinkels puilen uit met kookboeken.
De laatste hit, DedikkevanDam van Johan
nes van Dam was in een in een paar dagen
uitverkocht. Maar ook Jamie Oliver staat
met een Italiaans receptenboek hoog in de
top tien. Met Sinterklaas en Kerstmis nog
voor de deur heeft het gemiddelde Neder
landse gezin al zeven mooie kookboeken in
de kast staan.
Nederland schudt het hardnekkige imago
van 'sudderlappen en vette jus' van zich af?
„Wij zijn volwassen aan het worden", zegt
Marijke van Essen, die in heel Nederland
als kok heeft gewerkt in toprestaurants en
nu in Leeuwarden een 'eetatelier' leidt. Be
drijven kunnen er boven het fornuis team-
builden, en vrienden werken er in kook
clubs aan hun culinaire kunnen.
Viezigheid
Van Essen signaleert dat de mensen 'actief
willen zijn' en 'de viezigheid die we onszelf
voorschotelden zat zijn'. „Er is veel belang
stelling voor goed eten en dat stimuleren
we hier." Een kookavond is niet goedkoop,
maar hangt sterk af van wat 'de mensen wil
len'. „Er zijn groepen die willen uitpakken
met topvlees, gevogelte en paté, maar ook
heb ik huisvrouwen die tapas willen leren
maken, omdat ze wat ze zelf op hun toast
jes smeren, gewoon helemaal zat zijn." Veel
Nederlanders lijken het restaurant in huis
te willen halen. Het valt op te maken uit de
enorme populariteit van professioneel kook
gerei.
De woordvoerder van het bedrijf Oldenhof
Kookkado, dat zich presenteert als 'de
grootste kookwinkel van Europa', ziet voor
al als de laatste mode het slow cooking.
„De mensen willen weer zelf dingen ma
ken. De gehaktmolens en de broodmachi
nes zijn niet aan te slepen. Maar ook mes
sen, dure keukenmachines en vrijstaande
fornuizen vliegen weg." Zij denkt dat het
matige economische klimaat daarbij een rol
speelt. „Eenmalig kwaliteitsproducten ko
pen en thuis koken is uiteindelijk goedko
per dan elke week in het restaurant eten."
ISPC, groothandel voor de top van de Ne
derlandse horeca, merkt het ook. „Eigenlijk
mogen alleen ondernemers bij ons kopen,
maar er is nu een vaste kern van zeker hon
derd particulieren die wekelijks bij ons in
koopt", zegt Johan Bruine van de Utrechtse
vestiging. Hij ziet een 'authentieke kookgek-
te'. „Op dit moment loopt de oosterse keu
ken erg goed, met name de sushiproducten.
En de verse spullen uit Frankrijk die je ner
gens anders kunt krijgen: eendenlever,
kwartels en exlusieve paté."
De man die het woord 'kookgek' introdu
ceerde, topkok Joop Braakhekke, is er nog
niet van overtuigd dat de Nederlanders een
volk met een eetcultuur zijn geworden, ver
gelijkbaar met de Fransen en de Italianen.
„Laten we zeggen dat de ijstijd is geëindigd
en we het calvinistische adagium dat eten
eigenlijk een straf is, hebben verlaten en
dat is op zich wel goed nieuws."
Braakhekke ziet 'erg veel hype' „Het heeft,
te maken met onze achtergrond. We zouden
moeten beginnen met het simpele, niet met
een het hoogste willen ambiëren. Met al die
Michelinsterren schieten we ook een beetje
door." Kookboeken en professionele appa
ratuur vindt Braakhekke mooi. „Maar wie
in hemelsnaam gebruikt die in dit land van
tweeverdieners?" De kok ziet vooralsnog
vooral een hausse in kant-en-klaarmaaltij-
den. „Die ben ik zelf ook aan het ontwikke
len. Diepvries, een fantastisch alternatief
voor die topkok bij je thuis.
Eelco van der Linden
en Rina Bar''