PZC
Vernuft,
durf en
schoonheid
De brug staat op zichzelf genoeg te gloriëren
Redactie bijlagen: 0113-315680
;www.pzc.nl
F-mail:redactie@ pzc.nl
Postbus 31,4460 AA Goes
Advertentie-exploitatie:
Noord-en Midden-Zeeland: 0113-315520;
Zeeuws-Vlaanderen: 0114-372770;
Nationaal: 020-4562500.
zaterdag 3 december 2005
De ondergang
van Hansweert-Oost
fotografie Ruden Riemens
Op 15 december is het veertig jaar geleden dat de Zee-
landbrug in gebruik werd genomen, toen nog met de
naam Oosterscheldebrug. Een verbinding van 6070 meter
lang, waar Zeeland van meet af aan gelukkig mee is ge
weest, zeker nadat ze vanaf 1993 tolvrij werd. Een kunst
werk is het, en niet uitsluitend in de waterbouwkundige
betekenis van het woord.
Tussen Noordgouwe en Goes vangen mijn
dagen aan in dubbele schoonheid. Op weg
van woonplaats naar werkplek rijd ik, na pas
sage van Schuddebeurs, het silhouet van Zie-
rikzee in de voorruit van mijn auto Door veel
oefening slaag ik er sinds enige tijd in van de
monsterlijke silo aan de oostzijde van de stad
weg te kijken. Wat resteert, is prachtig: een
skyline waar Jan Heyse raad mee wist.
Een paar minuten maar duurt het; dan rijd ik
de brug in beeld. Met de vroegere haven De
Val aan mijn linkerkant ontmoet mijn oog
rechts voor mij de langgerekte contour van de
Zeelandbrug. „Wat mooi", denk ik ten tweede
male en die gedachte blijft kilometers bij me.
Wie de Zeelandbrug tegemoet gaat, wordt ge
confronteerd met een kunstwerk van een ver
bluffende eenvoud. De bouwers van de brug
hadden, veertig jaar geleden, enkele voorname
uitgangspunten. De verbinding, op het hoog
ste deel zeventien meter plus NAP, moest
staan als een huis, maar de kosten dienden in
de hand gehouden te worden en dus mocht er
geen kuub te veel beton in verwerkt worden.
De technische handen van de mensen van de
provinciale waterstaat leken echter vooral te
worden gestuurd door esthetica. Het resultaat
was en is verrassend. De slanke, langgerekte,
niettemin krachtige lijnen van de brug maken
geen inbreuk op de ruimte; eerder accentueren
ze de weidsheid waarvan het bouwwerk deel
uitmaakt. En nergens worden zo veel tinten
grijs getoond.
Wie eenmaal op de brug is, wordt opgenomen
in het grote geheel van zwerk en verschiet, te
wisselend, te overweldigend voor woorden;
van eb en vloed met wat daarop zoal wil drij-
.Magnifiek", noteerde de kantlijnschrijver
van deze krant begin september 1960. De toen
malige hoofdredacteur van de Provinciale
Zeeuwse Courant, G.A. de Kok, gebruikte on
gewoon veel uitroeptekens in zijn commentaar
bij de plannen voor de bouw van de brug over
de Oosterschelde.
De Kok mocht jaren later gaarne een lesje jour
nalistiek weggeven als hij het over de brug
had. Hij had als eerste buitenstaander lucht
van en inzicht in de plannen voor de bouw van
de verbinding gekregen en besloot begin sep
tember 1960 dat hij over voldoende informatie
beschikte om tot publicatie over te gaan. Daar
dachten de toenmalige provinciebestuurders
anders over. Toen ze er achter kwamen dat De
Kok wist wat hij wist, bewogen ze hemel en
aarde om hem van publicatie af te houden. Na
mens het college van Gedeputeerde Staten be
zwoer mr. A.J. van der Weel hem dat het tegen
het Zeeuwse belang zou zijn als de plannen
voor de bouw van de brug openbaar gemaakt
zouden worden. In Den Haag zouden invloed
rijke politici niet blij worden van 'voortijdige'
publicatie en wie weet wat dat voor gevolgen
zou hebben voor hun medewerking.
De Kok koesterde het journalistieke credo dat
de krant er niet is om te verzwijgen maar om
te openbaren en liet het 'publish and be dam
ned' der provinciebestuurders onaangedaan
van zich afglijden.
Toen hij me er, jaren nadien, over vertelde,
kwam tevens ter sprake wat eigenlijk onder
het Zeeuwse belang moest worden verstaan.
We werden het erover eens dat als enig ondeel
baar belang van dit gewest kon worden be
schouwd dat de bewoners 'droge voeten' zou
den houden. Alle andere belangen zijn onder
hevig aan uiteenlopende meningen en kunnen
dus niet als collectief bestempeld worden. „Je
mag wel schrijven dat je iets ziet als een
Zeeuws belang, maar je moet met beweren dat
iets een Zeeuws belang is", zei De Kok.
Ik hoorde in die dagen ook nog over journalis
tieke heroïek. Van iets oudere collega's die
kort voor de opening van de Zeelandbrug ge
heel in strijd met wet- en regelgeving de over
steek al hadden gewaagd. De leuningen waren
nog niet over de volle lengte bevestigd. Eén
van de avonturiers wordt altijd nog een beetje
rillerig als hij terugdenkt aan de nachtelijke
tocht over de nog net niet voltooide verbin
ding.
Emotie
Veertig jaren ligt de brug er nu. Een paar getal
len: er zijn 54 pijlers, twee landhoofden en 52
overspanningen met een lengte van elk 95 me
ter. Plus een dubbele basculebrug. Je leest de
cijfers en vergeet ze. Maar wie de Zeelandbrug
eenmaal heeft gebruikt, vergeet hem niet. De
brug is veel meer dan beton en staal. Hij is
emotie.
Met de voltooiing van de Zeelandbrug kwam
vier decennia geleden een einde aan het isole
ment waarover destijds met lichte weemoed
werd gesproken en geschreven. Op Schou-
wen-Duiveland zouden ze voortaan 's nachts
de sloten op de deuren moeten gaan gebrui
ken.
De tijd heeft dat gevoel omgebogen. Nu voelen
ze zich op Schouwen-Duiveland, als aan de
brug eens uitgebreider werkzaamheden moe
ten worden verricht en de verbinding tijdelijk
wordt afgesloten, een tikkeltje ongemakkelijk.
Er is dan even een deur dicht die altijd open
staat. De deur die toegang geeft tot de Bevelan-
den
Want zo zien ze dat op Schouwen. In Mid
den-Zeeland mogen intellectueel minder be
deelden veronderstellen dat de brug van
Noord-Beveland naar Schouwen-Duiveland
loopt, het is precies andersom. De verbinding
loopt van het noorden naar het zuiden.
Aan het eindpunt stonden vroeger de tolgaar-
dershokjes. Eén van de mannen die daar de in
casso deed, heeft me ooit nog eens een master
class Noord-Bevelands dialect bezorgd. Hij
leerde me hoe je op uiterst beknopte wijze een
wereld kunt oproepen. Arjaan Welleman heet
te de man in het hokje. Hij was als gevolg van
de mechanisatie in de landbouw zijn werk als
landarbeider kwijtgeraakt en vond een nieu
we broodwinning als tolgaarder aan de voet
van de Zeelandbrug.
Hoe dat was? Nou, om te beginnen kon hij, als
hij in zijn vrije uren langs de akkers fietste, er
veel plezier aan beleven dat de boeren die vroe
ger zijn bazen waren, nu zelf in het zweet
huns aanschijns hun brood moesten verdie
nen. In de jonge jaren van Arjaan gaven de
boeren alleen aanwijzingen.
En dan was er nog iets. Op warme zomerda
gen reden er langs het tolgaardershokje af en
toe schaars geklede dames; als het wilde mee
zitten in een cabriolet. Daar had je vanuit je
hoge positie in dat hokje heel aardig uitzicht
op.
Of hij op zulke momenten wel eens wat langer
deed over het retourneren van wisselgeld en
de uitreiking van het tolkaartje, vroeg ik Wel
leman.
Hij kreeg iets samenzweerderigs over zich,
keek me aan met een glinstering in de ogen en
legde zijn lust in één woord: „Kiek."
Kijk, er staat een vlag aan beide zijden van de
brug. Veertig jaar Zeelandbrug. Het is een mi
niem vertoon, zo in de eindeloosheid.
Er worden op de brug wel vaker vlaggen gehe
sen: als uiting van vreugde, als teken van treur
nis. De maatvoering deugt niet. Vreugdever-
toon lost op in oneindigheid.
En ook een vlag halfstok op de Zeelandbrug
ziet er niet uit. Een miezerig doekje voor het
bloeden.
Het wordt een beetje gevierd, dat jubileum
van vier decennia. Onder meer met een ver
plaatsbare, licht onbeholpen samengestelde
tentoonstelling over de durf en het vernuft
van bestuurders en bouwers van weleer.
Overbodig eerbetoon is het. De brug staat op
zichzelf voldoende te gloriëren, gedenkjaar of
niet.
Wie zijn dagen goed wil beginnen, doet er wijs
aan werk te zoeken aan gene zijde van de Oos
terschelde Schouwen-Duiveland is, als thuis
basis, het beste. Daar begint de brug.
Dat zie je zó.
A.J. Snel