Honderd eindjes is te veel Twee eeuwen dorpspolitiek op Noord-Beveland 25 HIUIIIIMItl|lüva dinsdag 29 november 2005 Bram Voogdt achter de molen van Retranchement. foto's Peter Nicolai (iDitbr i\mbarl]trvt In personeelsadvertenties wordt tegenwoordig ge vraagd om managers, pro jectleiders en commercieel medewerkers. Vacatures voor bijvoorbeeld klompen makers, garnalenpelsters, wagenmakers, messensnij- ders, wiegenmakers en boekbinders kom je niet meer tegen. Oude ambach ten worden door een kleine groep toch nog in ere gehou den. De PZC gaat op zoek naar de beoefenaars. In de ze aflevering: molenaar Bram Voogdt. Het kruirad is bevestigd aan de trap achter de molen. Aanleg Zandkreekdam in 1960 foto archief PZC De gemeente Noord-Beve land bestaat tien jaar. Om dat feit luister bij te zetten ver schijnt het boek Tussen isole ment en ontsluiting. A.J. Barth en A.L. Kort schrijven over de bestuurlijke geschiedenis van Noord-Beveland tussen 1795 en 1995. De gemeente steekt daar mee haar nek uit: zoveel gewel digs valt er over het bestuur niet te melden. Het is allemaal aanwezig. De kleine, benepen dorpspolitiek. Een beperkte kring bestuurders die, vaak van vader op zoon, de dienst uitmaakte. Een burge meester die een scheve schaats reed, maar toch eervol ontslag kreeg. Bekrompen raadsleden, altijd besluitend met de hand op de knip. De bedenkelijk ver lopen zuivering na de Tweede Wereldoorlog. Een tekortschie tend gemeentebestuur na de Fe- bruariramp 1953. Barth en Kort beginnen bij de Bataafse Republiek in 1795, die vrijheid, gelijkheid en broeder schap beloofde. Op Noord-Beve land - met toen vier gemeenten, namelijk Colijnsplaat, Kats, Kortgene en Wissenkerke - leid de het nauwelijks tot verande ring van de bestaande verhou dingen. „Het eiland was en bleef een agrarische samenle ving, waarin welgestelde bur gers en grote boeren het in de gemeente- en armbesturen voor het zeggen hadden." Pas na de Eerste Wereldoorlog sijpelden wat lichte veranderin gen door. De 'kleine luyden' lie ten hun stem meer horen. Be stuurlijk zorgde dat alleen in Wissenkerke voor enige inbreng van de orthodoxe protestanten. De sociaal-democraten kregen pas na de Tweede Wereldoorlog voet aan de grond. Echter in Wissenkerke werden ze door het christelijke meerder heids-smaldeel in de raad doel bewust lang buiten het dage lijks gemeentebestuur gehou den. Eerst in 1982 mocht een PvdA-er, J. H. Uijl, wethouder worden. Fanfare De belangrijkste historische bronnen waaruit Barth en Kort voor hun boek putten, zijn de raadsnotulen en de correspon dentie van de gemeentebestu ren. Dat levert een nogal ont luisterend beeld op van colleges van burgemeester en wethou ders en raadsleden die functio neerden op het niveau van Bert Haanstra's film Fanfare (zij het minder komisch). Aan de ande re kant staan de dorpelingen, die zich beklagen over een stin kende mestvaalt of het optre den van de veldwachter en vra gen om meer gemeenschapsvoor zieningen als een dorpshuis of sportveld. Het duurde lang voordat sprake was van enig fatsoenlijk onder wijs op het eiland. Schoolopzie ner J. de Kanter bezocht het ei land in 1824 en kwam tot ont hutsende ontdekkingen. Op de lagere school in Colijnsplaat trof hij een beestenbende aan. De jongens sprongen op en over de banken. De 50-jarige mees ter Tobias Meijaard kwam de jeneverwalm de mond uit. Onderwijs De gemeentebesturen lieten zich aan het onderwijs weinig gelegen liggen. Ze betaalden de onderwijzers zo weinig, dat die bijbaantjes, zoals belastingin- ner, nodig hadden om te overle ven. Pas na aangescherpte wet geving traden verbeteringen op. Zo verging het ook de armen zorg, de volkshuisvesting en de openbare nutsvoorzieningen (na de watersnoodramp van 1953 kreeg Noord-Beveland een drinkwaterleiding). Altijd za gen raadsleden leeuwen en be ren om actie te ondernemen: ze vonden het wel goed zo en het mocht vooral niks kosten. Enkele gebeurtenissen springen eruit. Zoals het ontslag van bur gemeester A. Schuit in 1965, na beschuldigingen van oplichting en valsheid in geschrifte. De man was sinds 1937 burgemees ter en hardnekkige geruchten over zijn flamboyante levens stijl waren aanleiding voor on derzoek door de rijksrecherche. Hij liet zich door aannemers be talen voor het aandragen van werkobjecten en gemeentebode J.P. Kouwer werd ingeschakeld voor het schilderen van Schuits bungalow (en kreeg daarvoor een tientje 'voor de bezine'). Na een veroordeling wegens illega le handelingen rond de bouw van zijn bungalow was de bur gemeester onhoudbaar gewor den; hij kreeg overigens wel eer vol ontslag. Diezelfde Schuit trad na de rampnacht in 1953 weinig door tastend op. „Van een goed ge coördineerde reddingsactie door het gemeentebestuur was geen sprake", constateren Barth en Kort. Ze merken op dat het gemeentebestuur na dien weinig heeft gedaan aan goede verslaglegging over de ramp in Kortgene. Verstoord Naar verhouding passeerde de Tweede Wereldoorlog op Noord-Beveland vrij rustig. Het isolement van het eiland was een voordeel. Nochtans raakten menselijke verhoudingen fiks verstoord, bleek tijdens de on verkwikkelijke gang van zaken bij de zuivering na de oorlog. Burgemeester Schuit wist kri tiek op zijn functioneren te weerleggen. Daarentegen moest burgemeester J. Geuze van Wis senkerke het veld ruimen, om dat zijn houding tijdens de be zetting zodanig was, 'dat hij in zijn betrekking niet kon wor den gehandhaafd'. Dat de zuive ring niet helemaal zuiver was verlopen, bleek uit de rehabilita tie van Geuze: in 1956 werd hij tot burgemeester van Aagteker- ke benoemd. Bart en Kort hebben pure loka le geschiedenis geschreven, op gedeeld in verschillende the ma's. De periode tot de ontslui ting van Noord-Beveland door de Zandkreekdam in 1960 krijgt veruit de meeste aan dacht. Ze hebben bewust geen gebruik gemaakt van inter views ('mensen vergeten snel en veel'), maar alleen van geschre ven bronnen. De schrijvers (Barth is gemeen tearchivaris, Kort leraar ge schiedenis) willen met hun boek vooral de inwoners van het hui dige Noord-Beveland interesse ren voor de geschiedenis van hun voormalige gemeenten. Die kunnen verleden en heden ver gelijken en vaststellen dat er niet echt veel nieuws onder de zon is. Het isolement van het ei land is weliswaar bijna 'n halve eeuw opgeheven, maar dat geldt niet voor het bedrijven van dorpspolitiek. Rinus Antonisse Tussen isolement en ontsluiting. Een bestuurlijke geschiedenis van Noord-Beveland, 1795-1995. Door A.J. Barth en A.L. Kort. Uitgave gemeente Noord-Beveland, Wissenkerke. een goede weervoorspeller zijn. „Als er een bui aankomt moet ik zo snel mogelijk stoppen met draaien. Als er een stoot wind komt, is de molen weg." Oosten wind is bij Voogdt favoriet. „Die is tenminste gelijkmatig." Het mooie aan de molen is dat je nieuwe dingen blijft ontdekken naarmate je er langer bent. Het gebouw kent tal van slimmig heidjes. Die dienen om plek te besparen in de krappe ruimte en om het werk van de molenaar wat efficiënter te maken. Naast logische zaken als luiken en tou wen om zakken makkelijk op te hijsen, gaat het ook om subtiele re dingen. Zo kan de molenaar vanaf zijn plaats naast de meelbak, op de eerste verdieping, met touwtjes met daaraan gewichtjes regelen hoeveel graan er boven door de molenstenen verwerkt wordt. Immers: hoe sneller de molen gaat, hoe meer graan er nodig is. En dat kan per minuut verande ren. Zo hoeft hij niet steeds naar boven te lopen. Handigheidje „En als ik wil gaan zitten ter wijl ik naast mijn meelbak sta, is er ook een handigheidje", wijst de molenaar op een plank je dat in de zijkant van de trap zit. Diagonaal boven elkaar zijn er inkepingen in de trap ge maakt. „Je hebt nu eenmaal gro te en kleine molenaars", grin nikt Voogdt, terwijl hij het stoel tje hoger en lager stelt. Hetzelfde plankje krijgt overi gens een heel andere functie als Voogdt het in een inkeping in de deurpost steekt. „Je ziet, precies op schouderhoogte. Daarop kun je de zakken laten rusten en op je schouders nemen als je ze met het touw naar boven hebt geta keld." Zo zit de molen vol met vernufti ge handigheidjes uit de cate gorie 'je moet er maar op ko men'. De molenaar geniet er duidelijk van om over zijn molen te vertel len. Hij wil er dan ook nog jaren lang mee doorgaan. „Het is zo leutig om te doen. En ach, ik stap door de haag en ik ben er." Martijn de Koning Al sinds zijn geboorte woont de 52-jarige Bram Voogdt in het huis naast de molen van Re tranchement. Geen won der dus dat de kleine Bram regelmatig bij de toenmalige molenaar Vis een kijkje ging nemen. Sinds 1982 is Voogdt zelf verantwoordelijk voor het draaien van de molen. „Ik werd gevraagd, omdat ik er toch al naast woonde." Zoals je ziet is de hele molen van hout. Zowel de binnen- als de buitenkant, vertelt Voogdt, terwijl hij de lange, stei le trap naar de ingang opklimt. Daar is het een stuk hoger dan het van beneden lijkt. Het uitzicht vanuit de deur- en raamopeningen is prachtig. En steeds wisselend, legt de mole naar uit. De molen in Retranche ment is namelijk een standerd molen. Dat betekent dat hij op zijn eigen as draait. Om de mo len goed in de wind te zetten, draait het hele gebouw en niet, zoals bij stenen molens, alleen de kap. Vanuit de raampjes in het gebouw heb je dus altijd een ander uitzicht. Binnen bestaat de molen uit twee verdiepingen. Het maalpro- ces begint bovenin, legt Voogdt uit. Sinds de laatste verbou wing, twee jaar geleden, liggen daar twee koppels molenstenen. Net zoals de molen oorspronke lijk had. Indrukwekkend Het mechanisme waarmee de stenen worden aangedreven, ziet er indrukwekkend uit en zit logisch in elkaar. De wieken la ten een enorme as draaien, die op zijn beurt een enorm tand wiel in beweging brengt. Via een aantal radertjes worden zo ook de stenen aangedreven. Een koppel is net zo dik als de onderarm van de molenaar, laat Voogdt zien, en is ruim een me ter in doorsnee. Het gewicht van één steen: zo'n duizend kilo. Het ene koppel is gemaakt van kunststeen, het andere is 'echt'. De standerd met de as, waaromheen de molen kan worden gekruid. „Gemaakt uit één stuk", weet Voogdt. „Zo uit de rots gehakt. Blauwe steen noemen we dat." Dat werkt een stuk beter, vindt de molenaar. „Je kunt er wolli- ger meel mee maken. Daar kun je lekker, luchtig brood van bak ken." Tussen de draaiende stenen ver andert de tarwe in meel. Door een buis wordt dat naar de on derste verdieping gevoerd, waar het in de meelbak wordt opge vangen. Daar hangt een zak aan, waar het meel vanzelf in stroomt. „Hier sta je eigenlijk de hele tijd tijdens het draaien", wijst Voogdt naar een plek naast de meelbak. „Als de zak vol is, moet er immers snel een nieuwe aan." De molenaar gaat alleen even van zijn plaats om boven een vol le zak graan in de bak bij de mo lenstenen te gooien. Tenminste, als hij ook daadwerkelijk maalt. Voogdt, in het dagelijks leven boer, laat de molen zo'n vijftig middagen per jaar draaien, maar doet dat vooral voor de toe risten. Dan draait de molen wel, maar maalt hij niet. „Dat doe ik alleen nog voor een enkeling die thuis brood bakt", verklaart hij. Bijzonder Op de onderste verdieping van de molen is iets bijzonders te zien, vertelt Voogdt. Het blijkt wel een beetje verstopt te zitten. Het meel gaat vanaf de meelbak de zak in. Hij opent een luik in de vloer. In een bak, die onder de molen hangt, ligt een molensteen met scherpe raspen aan de zijkant. „Dit is een pelsteen", vertelt Voogdt. „Toen de molen een paar jaar geleden in de oude staat hersteld werd, moest die er in. Want vroeger zat die ook al op deze plaats. In de molen zelf was er geen plek voor." Met deze pelsteen kan gort en spelt gepeld worden. Het pellen brengt wel wat risico's met zich mee, vertelt de molenaar. „Die steen moet heel hard rond draaien om wind te maken. De molen moet daar dus hard voor draaien. Om meel te malen gaat dat met zo'n zestig wieken per minuut. Eindjes noemen wij dat. Om te pellen is een gangetje van 85 eindjes nodig." Dat kan de molen nog wel aan, maar als het nog harder gaat, le vert dat problemen op. „De wind waait nooit een periode even hard. Zeker hier niet, tus sen de bomen en vlakbij de kust. Als de molen al flink draait, en er komt wat extra wind, tel je voor je het weet honderd eind jes. En dat kan hij niet aan." Daarom moet een molenaar ook Vanaf de wieken worden de raderen binnen in beweging gezet.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 25