Snufje zout kruidt het land Vrouw Bardolf toverde een bandje om de klomp Stok over blok, de geite nae den bok Nieuwe raadkaart 2: dinsdag 29 november 2005 Nederland kent nauwe lijks nog volledig na tuurlijke natuurgebieden. Bijna overal is de mensen hand te herkennen. Zo ook in Zeeland. Zonder de in vloed van de mens zou Zee land grotendeels bestaan uit een getij dengebied, sa mengesteld uit water, slik en schor. Eigenlijk hetzelf de als nu nog hier en daar buitendijks te vinden is. Slik en schor vormen het overgangsgebied van water naar land. Dit gebied is ook weer te verdelen in verschillen de deeltypen. Ieder type kent zijn eigen vegetatie met bijbeho rende soorten. Achter het kale slik komt het gebied met de eer ste soorten, de pioniers. Deze soorten houden aanspoelend slik vast, waardoor de bodem langzaam ophoogt. Na ophoging kunnen er weer andere soorten ontkiemen. Zo zet de vegetatie een eigen ontwikkeling in gang en ontstaat er land uit water. Ieder deeltype staat voor een stadium/fase van dit proces. Later heeft de mens grote delen schor ingepolderd tot 'echt' land, en daarmee afgesloten van het getij den water. De nog bui tendijks liggende oude delen van de schorren werden destijds nog veel gebruikt als weide grond voor bijvoorbeeld scha pen, maar later ook runderen. Dit leverde onbedoeld een extra variatie op in de vegetatie van de schorren. De vegetatie deed eigenlijk een stap terug in het proces en bleef zodoende in het pioniersstadium. Van deze truc maken natuurbeheerders van daag de dag nog steeds gebruik. Binnendijks Eén van de inlagen van Noord-Beveland Door ingrijpen van de mens wer den steeds meer schorren door inpoldering afgesloten van het getij. Zo ontstonden er binnen- dijkse weiden op nieuw verwor ven cultuurgronden. Maar een weiland dat direct binnen waarts achter de zeedijk ligt staat vaak nog onder indirecte invloed van buitendijks, zout water. Het zoute zeewater komt namelijk via de bodem onder de dijk door, dankzij druk en hoog teverschil komt dit op de lage binnendijkse delen weer aan de oppervlakte. Het aan het opper vlak komen van grondwater heet in vakjargon 'kwel'. Voor beelden van gebieden die nog on der invloed staan van zoute kwel zijn bijvoorbeeld kreken met lage, begraasde oevers of ge bieden die door de mens zijn ver- Het verlagen van gebieden ge beurde vroeger onopzettelijk door het winnen van turf (moer- neren) of door kleiwinning voor aanleg en onderhoud van de dij ken. Zo ontstonden er moergron- den, karrevelden en inlagen. De grillig verlaagde gebieden wa ren vaak niet meer interessant voor landbouwers. Halverwege de zomer, als de gebieden iets droger waren, werden ze ge bruikt voor het laten grazen van vee. Ook verder landinwaarts kun nen gebieden een zilt karakter hebben. Dit zout is van een heel andere oorsprong, namelijk het zogenaamde fossielzout. Een groot deel van de Zeeuwse bo dem bestaat in de onderlagen uit veen. Het veen is ver voor de inpoldering ontstaan en vele eeu wen overspoeld met zout zeewa ter. Dankzij de poreuze samen stelling is het veen in die tijd ge heel doordrenkt geraakt met zee zout, soms bestaan deze bodem lagen wel voor 10 procent uit zout. Dit zout zorgt ervoor dat het grondwater plaatselijk zout of brak kan zijn. Ondanks dat het voor inwoners van Zeeland op het eerste ge zicht best gewone weilanden lij ken, zijn het Europees gezien zeer bijzondere natuurtypen. Maar ook in Zeeland wordt dit soort weilanden steeds minder gewoon. Dit heeft meerdere oor- De PZC sponsort Het Zeeuwse Landschap. In 'Natuurlijk Zeeland' doen medewerkers van deze stichting verslag van wat er speelt in de Zeeuwse na tuurgebieden: onverwachte vondsten en bijzondere ge dragingen passeren weke lijks de revue. En natuur lijk ook de successen en mislukkingen in het be heer. zaken, zoals drainage en een peilregime dat afgestemd wordt op verzoeting van de polders ten behoeve van gewassen. Begrazing Ook beheersmaatregelen zijn van belang. Om ziltgrasland te behouden, zonder dat het ver ruigt, moet er een juiste hoeveel heid vee aanwezig zijn die zorgt voor voldoende begrazing. Dit is de enige manier om zout tolere rende pioniersoorten een kans te geven. Begrazing heeft hier hetzelfde effect als de eerder ge noemde begrazing op oud schor. De vegetatie wordt eigenlijk kunstmatig in het pionierssta dium gehouden. Pioniersstadia van kustbegroeiingen zijn door het vastleggen van land steeds schaarser geworden en kunnen alleen dankzij deze beheers maatregelen behouden blijven. In de genoemde gebieden zoe ken kustvogels hun voedsel of rusten er. Dat doen ze bijvoor beeld tijdens hoogwater, als de buitendijkse slikken onderwa ter staan. Ze overtijen dan op zo genoemde hoogwatervlucht- plaatsen. De plaatsen zijn van belang voor allerlei ruiterach- tige soorten, maar ook eenden en ganzen zoals wintertaling, smient en rotgans. De gebieden hebben als extra voordeel dat ze dicht bij de kust liggen. Dat scheelt de vogels in hun energie balans, doordat ze minder ver hoeven te vliegen tijdens hoog water en zelfs nog enigszins voedsel kunnen vinden dankzij het zilte milieu. Naast vogels vind je in deze ge bieden ook allerlei soorten plan- De negende uitgave van '100 Dichters' begint als volgt: „Eentaligheid is dictatuur: Veeltaligheid is democratie. Slechts bij absoluut respect voor iedere Moedertaal Kan Europa een Europese Ge meenschap worden. Het boek, met gedichten van honderd dichters, is een uitgave van de Stichting Internationaal Forum, een club die speurt naar poëzie dat in het Afrikaans of Nederlands geschreven is. Ook gedichten in, met het Neder lands verwante, streektalen zijn welkom. Al eens eerder meldde ik dat een gedicht van Jan Zwemer opgeno men was in de achtste bundel. En ook nu is er weer Zeeuws te vinden en wel van Kees van Bo ven uit Wissenkerke, die een ge dicht schreef over de ramp nacht. De andere Zeeuwse bijdrage is inmw iiiii ui i i i m iw j wmll foto Het Zeeuwse Landschap ten die je normaal alleen in bui tendijkse gebieden vindt, zoals wilde selderij of prachtige vel den Zeekraal die van fel licht groen in het voorjaar tot bor deauxrood in het najaar kleu ren. Lamsoor In de nazomer bloeit er vaak zeeaster in geel of paars. In de Zeeuwse volksmond wordt deze plant ook wel lamsoor genoemd, omdat het blad daarop lijkt, maar de echte lamsoor is binnen dijks een zeldzaamheid. Nog leu ker wordt het als je op de de tails gaat letten, zoals de licht paarse bloempjes van de schijnspurrie of de onopval lende bloeiwijze van zilte rus. Nog een klein plantje dat vaak grote stukken kan bedekken is melkkruid; een donkergroen kleintje met vele kleine vlezige blaadjes en paarse bloempjes daartussen. Het is een bijzonder waardevol type dat ook nog eens heel mooi is. Maar dat geldt voor bijna elk natuurtype. Wannes Castelijns Castelijns is medewerker van Het Zeeuwse Landschap van Arie de Viet uit Smerdiek (Sint Maartensdijk). Ook Lou Vleugelhof staat erin, maar met een gedicht in het algemeen Ne derlands. Smèrdiek De minst bekende van deze drie is Arie de Viet. De Viet (1953) schrijft in het Thools, van Smèr diek om precies te zijn. In het da gelijkse leven is hij journalist en werkt voor de Eendrachtbode. Beroepsmatig bezig met taal weet hij zich ook in zijn moers taal sterk en poëtisch uit te drukken. „De tael is zö vrie, dat is t'r eên uiting van", zegt hij over het opgenomen gedicht. Met andere woorden: het zou ook proza kunnen zijn en ook over wat anders kunnen gaan. Het gedicht heet 'Lied van de Thoolse pendelaers' en heeft een sociaal-historische achtergrond. Niet dat de geschiedenis hem speciaal inspireert, maar wel zijn omgeving. Hier enkele stro fen: Ze bin a zö vroeg vertrokken vo dag en vo dauw, ze stiengen op den 'oek van de kaoie die mannen gestoten uut de land bouw dae stiengen ze op een kluut je in ulder blauwe buis op pad nae een nieuwe baes, ja dat waeren de Thoolse pendelaers dromend in stille straeten opgeschrikt, mee een shagje thee en knapzak in een pukkel in d'aeves kunnen ze an de bak zö pakten z'an tussen Pernis en Schiedam, onder ulder naegels nog die vervloekte klei, bieten in 't stof van de geschiedenis De Viet vertelt dat hij zijn 'vers jes' zingt op de jaarlijkse avond voor alle medewerkenden van de Eendrachtbode. Hij begeleidt zich daarbij op de rommelpot of koenkelpot. De versjes gaan over wat er in het afgelopen jaar is gebeurd. 'Van elk durp een on derwerp'. In 't dialect vaneihes en op de wieze van 'Klein Ziel tje zat achter de trap', een ouwe- jaers bedelversje. Eigentijdse rap Zo maakt hij met gebruik van oude zegswijzen een eigentijdse rap. Het werd eerder opgeno men in het blad Noe. Stok over blok, de geite nae den bok, pap at de man, kom ma a je kan zwart ram at ooi, 't is oek over nooi kort aan de karre, de deure op een garre ik chat op het net, gae laete nae bed Over het vertrek van het luxe da- mesondergoedbedrijf in Tholen: Weelie bust' ouwer hêêt noe lin gerie duet of foundation, een string wooi verbie Tot besluit nog een fragment uit wat hij zelf losse oprispels (op- raapsels) noemt. Het gaat over hij en hèt spit. Een wurmesteker uut Smerdiek stak duuzenden wurmen en wier riek due 't lange bukken over de pit kreeg 'nie allêên piene in z'n rik: spit maer ok spiet Engel Reinhoudt Agenda Zondagmiddag 4 december, 14.30 uur, Meeeziengmirreg in 't Kerkje van Ellesdiek (Elle- woutsdijk) met Lenie Stokman aan de piano en Leunis de Jonge, die wat laat horen en zien van zijn instrumentencol lectie. Op de raadkaart van vorige week is hotel Wielersrust opvallend aanwezig. Dat is ook in de vele, vaak uitvoerige reac ties het geval. Wie door de Voorstraat in Wissenkerke kwam, kon niet om het hotel heen. De foto is genomen vanaf de Dorpsdijk, meldt R. de Moor uit Retranchement. „De helling van de dijk is duidelijk zicht baar, zie ook de keermuur met het witte beschermhek." Hij kent Wielersrust alleen als café, waaraan jeugdherinnerin gen verbonden zijn. „Hier kwa men we als 16-17-jarigen op de zaterdagavonden bij elkaar om een kaartje te leggen en te biljar ten. De uitbater was in die tijd Jan Beije, in het dagelijks leven werkzaam bij schildersbedrijf Van Pagee in Wissenkerke. De jeugd leerde hier biljarten, in die tijd kende men geen jeugd soos." Toen de Duitse bezetters in 1943 delen van Schouwen-Duiveland onder water zetten, moest H.M. Beije uit Oosterland vertrekken. Op een boerenwagen naar Via- ne, over met de boot naar Co- lijnsplaat en vandaar naar Wis senkerke, waar oom Jan-Cees en tante Bella Beije het gezin ver welkomden. „Na de bevrijding waren enkele Franse militairen in Wielersrust ingekwartierd. Menigmaal maakten zij zich zwart en vertrokken ze 's nachts naar Schouwen-Duiveland voor verkenning. Wij vonden dat best spannend." De opa van J. Beije uit Wissenkerke kocht het hotel in 1929 van M.A. Flikweert. „Achter het linkse raam was vroeger een woonkamertje. Daarin ben ik in 1952 geboren. In 1962 is het kamertje bij het café getrokken. Mijn vader heeft de zaak in 1965 overgedaan aan P.C. Jeronimus, die er tot 1975 in heeft gezeten. Na nog een paar keer van eigenaar te zijn verwisseld hield het café eind jaren zeventig voorgoed op te be staan." T.J. Wiskerke-Schippers uit Middelburg geeft aan dat H.J. Hubregtse omstreeks 1917 het café uitbaatte. In het grote huis woonde destijds de familie Va der, ernaast was het postkan toor. „De man met het mandje aan zijn arm is Toon Penne." Je slaat de krant open en ziet een oud plaatje van je eigen huis. „Hotel Wielersrust heeft huisnummer 1. Wij hebben het pand negen jaar geleden ge kocht, sindsdien is het een ate lierhuis", schrijft Marion Kam per. „In de toenmalige hotelka mers heeft mijn man Paul zijn schildersatelier, beneden waar het café was is nu mijn kera- miekatelier. Vóór ons was er een wolwinkel in, daarvoor heeft het een poos leeggestaan nadat de kapper die erin zat, failliet was gegaan." J. Stokman uit Goes weet dat naast het hotel de familie Al- burg (commies) woonde, daar naast de familie De Vos en ver volgens drukkerij Markusse. „Dan krijg je de werkplaats (smidse) en woonhuis van de fa milie De Looff. Op de foto staan nog twee palen, een gedeelte van de travalje. Het grote pand is van dokter Bruijnzeel. De man tweede van links op de foto is C. Jeronimus." In het doktershuis kwam later de familie Van Arkel te wonen en een deel is nu galerij De Prak tijk. Tussen smidse en dokters huis zat een bakkerij (van onder anderen Van de Sande, Louwer- se en De Schipper). Volgens E. Groot Nibbe- link-Goudswaard uit Koudeker- ke staat bij de bennewagen me vrouw Bardolf, 'wier dochter Jannetje bij mijn oudste zus Le na in de klas zat.' Ze herinnert zich de vrouw nog goed. „Ik kwam eens van een dijkje afge hold, viel en brak de neus van mijn klomp. Ik durfde niet naar huis, bang dat pa kwaad zou zijn. Vrouw Bardolf droogde mijn tranen en toverde een blik ken bandje om mijn klomp. Ik ben Anna Abrahamse, haar meis jesnaam, nooit meer vergeten." J. Bosselaar-Versluis uit Wissen kerke schrijft dat de vrouw in klederdracht rechts Sanne Pou- wer is, gehuwd met ene De Smit en derde van rechts vrouw Snoodijk. Rinus Antonisse De waardebonnen gaan naar: R. Geertse, Goes. L. G. Geel hoed, Kortgene en I. Westerwee- Ie, Wissenkerke. Uit de collectie van Hans Lindenbergh deze week een ouder stadsbeeld. Vraag is: om welke straat en welke plaats gaat het? Oplossingen kunnen tot en met uiterlijk zaterdag 3 december worden gezonden naar: Redactie PZC, postbus 31, 4460 AA Goes; fax 0113-315669; e-mail redactie@pzc.nl. Onder de inzenders van een goe de oplossing worden drie waar debonnen verdeeld.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 22