Crisis en oorlog tekenen het land
Roofvogels houden hun prooidieren gezond
Grote Atlas legt
samenleving
1930-1950 bloot
weerwoord
namen
jctie bijlagen: 0113-315680
jftpzc.nl
3j|:redactïe pzc. n I
Ibus 314460 AA Goes
ertentie-exploitatie:
Jd-en Midden-Zeeland: 0113-315520;
jWs-Vlaanderen: 0114-372770;
onaal: 020-4562500.
isdag 29 november 2005
De Grote Atlas van Ne
derland 1930-1950 is
een opmerkelijke uitgave.
Door de inhoud: geschied
schrijving aan de hand
van 600 historische kaar
ten van kort voor en na en
met name tijdens de Twee
de Wereldoorlog. Zeker
ook door het formaat, 50
bij 36 centimeter, het ge
wicht van 9,3 kilo en de
prijs, tot eind dit jaar 225
euro. Geen boek om qua
si-nonchalant op de salon
tafel te leggen.
Begin jaren dertig van de vo
rige eeuw ontkomt Neder
land niet aan de wereldwijde
diepe economische crisis. Aan
de vooravond van de moderne
tijd heerst er grote werkloos
heid, die zich tot in de meest af
gelegen plattelandsgemeenten
doet voelen. De Grote Atlas van
Nederland 1930-1950 opent met
dit thema. Kaarten uit die tijd
geven een indruk van de Neder
landse samenleving in alle on
derdelen.
Het dorpje Kats staat model
voor de situatie ten plattelande.
Het gemeentebestuur verstrekt
er bonnen voor levensmiddelen
aan werklozen en stelt tien man
nen te werk bij dijkonderhoud.
Mensen vertrekken uit het dorp
om elders een nieuw bestaan te
zoeken.
De afnemende behoefte aan
landarbeiders door de mechani
satie in de landbouw speelt hier
bij een voorname rol. Tussen
1925 en 1930, nog vóór het
zwaartepunt van de crisis, gaan
er 211 mensen uit Kats weg, ter
wijl er maar 150 bijkomen, be
richt sociaal-geograaf A. C. de
Vooys in een proefschrift over
de trek van de plattelandsbevol
king (1932). Een deel van de Kat-
senaren blijft op Noord-Beve
land, anderen zoeken hun heil
in Amerika. „Van deze landver
huizers vernamen de achterblij
vers nooit meer iets", vertelden
de dorpelingen aan De Vooys,
die zelf als vreemdeling onder
werp van gesprek was in het
dorp.
Boot
Voor de meeste Katsenaren is de
buitenwereld nauwelijks groter
dan hun eiland. De reis naar
Goes is al een hele onderne
ming. De Zeeuwse correspon
dent van de Gooi- en Eemlander
schrijft daarover in 1933. „Iets
geweldigs in het leven van de
Katsche jeugd is als ze met va
der of moeder een reis naar het
stadje Goes mag maken. Met het
bootje wordt men dan overgezet
naar Katscheveer of (via Kortge-
ne) naar Wolphaartsdijk. Auto
bus of motortram brengen dan
verder de verrukte passagiers in
het Ganzestadje, waar ze zich
kunnen vergapen aan de Goe-
sche winkel-étalages of de
marktkraampjes.
De moderne tijd gaat niet hele
maal aan Kats voorbij, tonen cij
fers van het Centraal Bureau
voor de Statistiek uit 1937 aan.
De meeste huizen beschikken
over elektriciteit, in 55 wonin
gen staat een radiotoestel (van
Philips) en in 12 een telefoon. In
de gemeente Kats zijn tien perso-
KOUOeKEQKE
nenauto's, drie vrachtauto's en
drie motorrijwielen aanwezig.
Atlas-samenstellers B. C, de Pa
ter en B. Schoenmaker noemen
het verhaal van de kloktijd sym
bolisch voor het Nederland van
toen. Onder druk van de spoor
wegen werden in 1909 de klok
ken in het hele land gelijk gezet.
Daarvoor kon elke gemeente
een eigen tijd vaststellen: in
Kats was het bijvoorbeeld vroe
ger dan in Winterswijk. De na
tionale tijd was de Amsterdam
se, die ruim 19 minuten voorliep
op de West-Europese tijd en
ruim 40 minuten achterliep op
de Midden-Europese. In 1937
kwam er een kleine correctie,
maar pas tijdens :1e Duitse be
zetting werd 16 mei 1940 de Mid
den-Europese tijd opgelegd. Die
bleef na de oorlog van kracht.
In de periode van wederopbouw
zijn veranderingen aan de orde
van de dag. Een kaart van de ge
regelde veerverbindingen in Zee
land in 1951 onderstreept dat de
provincie nog een echt eilanden
rijk is. Het rapport van de Com
missie Sanering Zeevisserij
geeft aan dat de Zeeuwse kust-
vissersvloot in 1950 uit 63 sche
pen bestaat. Pas na de oorlog
zijn in de provincie her- en ruil
verkavelingen aan de orde; voor
1940 is Zeeland wat dat betreft
een blanco gebied. Op de kaart
van beschermde natuurgebie
den uit 1948 staan in Zeeland
nauwelijks groene vlekken. Aan
land- en tuinbouwscholen in
1940 geen gebrek: maarliefst
acht. Wel zijn er dan nog heel
wat gemeenten zonder voetbal
vereniging. De kaart van zieken
huizen in Nederland komt voor
Zeeland uit op 13.
Oorlog
Het overgrote deel van de kaar
ten in de atlas heeft betrekking
op de Tweede Wereldoorlog.
Vooral militaire kaarten uit di
verse Nederlandse, Duitse en ge
allieerde bronnen, het meren
deel nooit eerder geopenbaard,
wane zt waren 'ment für die Of-
fentiichkeit bestimmt'. De oor
log is het tweede thema van de
atlas en is ook aanleiding (65
jaar geleden inval Duitsers, 60
jaar geleden bevrijding) voor
Novembermist,
vorst in de kist
(kist
aardappelkist)
het uitgeven van de atlas, meldt
directeur J. R. van Diessen van
uitgeverij Atlas Maior in Zierik-
zee.
Het derde part wordt gevormd
door historische plattegronden
van de belangrijkste plaatsen
met meer dan 20.000 inwoners.
Omdat Zeeland er dan wat be
kaaid zou afkomen, krijgen niet
alleen Middelburg en Vlissingen
aandacht, maar ook Goes, Ter-
neuzen en Zierikzee. De kaarten
vergelijkend met de situatie nu,
maakt duidelijk hoeveel er in
een halve eeuw kan veranderen.
Rinus Antonisse
Grote Atlas van Nederland
1930-1950. Door B.C. de Pater
en B. Schoenmaker, eindredac
tie J.R. van Diesen. Uitgave
Asia Maior/Atlas Maior te Zie
rikzee, in samenwerking met
het Koninklijk Nederlands
Aardrijkskundig Genootschap
en het Nederlands Instituut
voor Militaire Historie. Tweeta
lig: Nederlands en Engels. Met
topografisch register op de Topo
grafische Karte der Niederlande
van 40.000 namen; 584 pagina's
en 600 kaarten. Prijs 225,- euro
(na 1 januari 275,- euro).
IptzLjis.
De ouwe Murre las de
krant. Onderwijl wachtte
hij op zijn dochter. Die had
hij al een hele tijd niet ge
zien. Druk druk, en altijd
op pad. Maar vandaag zou
ze even langs komen. Of bel
len. Je moest maar afwach
ten en voordat je het wist,
was er weer een week voor
bij. Toen de bel ging, wist
hij dat het Pleijte was. Die
kwam waarschijnlijk dam-
De meeste Pleijtes wonen
op Walcheren, maar in het
land van Cadzand zijn er
ook veel. De oorsprong van
hun naam is nog niet zo een
voudig. Pleijte wordt in het
naslagwerk van Debraban-
dere gezien als een variant
van Plate, Plaete, Pletens.
Dan zou de oorspronkelijke
betekenis van de achter
naam Pleijte 'plaat' zijn,
een stuk van een wapenrus
ting. Gelijk de borstplaat.
Meertens suggereert echter
dat Pleijte van een middel
eeuws schip komt, een plat
bodem. De schipper van
zo'n praam zou dan de
oudste Pleijte kunnen zijn.
Inderdaad komt in het Mid
delnederlands plite, pleite,
pleyte voor. In archiefstuk
ken voor de handel op het
Zwin kun je bijvoorbeeld
lezen: van den pleyten die
ter Sluus varen zoude...
Als in de genealogie van de
Pleijte-families niets wijst
op een verwante Plate, zou
zo'n scheepsnaam de oor
sprong kunnen zijn. De be
tekenis is daarmee ook dui
delijk: een pleite is een plat
schip, een plaat. En zo zie
je dat het weinig of geen
verschil uitmaakt welke
plaat bedoeld is. Qua bete
kenis.
Toen de ouwe Murre met
Pleijte twee partijtjes had
gedamd, was het genoeg.
Twee verloren. Nu was
Pleijte weg. Vanavond zou
de buurvrouw komen, bure
Hollestelle, om te rummie-
kuppen. Hij keek op zijn
horloge waar Trudy bleef.
Toen ging de telefoon.
m POLDERPEIL
V ^iE
Natuurtekenaar Adri Kar
man woont in Colijnsplaat,
op Noord-Beveland. Voor
Buitengebied trekt hij er
elke week op uit. In deze
rubriek vertelt hij in woord
en beeld over de natuur in
de polder.
Roofvogels, velen spreekt het
woord alleen al aan. Hoe
wel er ook mensen zijn, dikwijls
in het jagerscircuit, die minder
gecharmeerd zijn van hun aan
wezigheid en hen als rivalen be
schouwen. Beide maken jacht
op mogelijke prooien. Het ver
schil is dat jagers voor de bevre
diging van hun 'jachtinstinct'
jagen en roofvogels dit alleen
doen om in hun voedselbehoefte
te voorzien.
Een volgevreten buizerd taalt
zelfs niet naar een gemakkelijke
prooi als een ziek konijn of
haas. Integendeel, verzadigd zit
de roofvogel in het algemeen lie
ver zonnebadend op een paal of
in een boomkruin dan de opge
dane energie te verbruiken.
Toegegeven, lieverdjes zijn de
gevleugelde jagers niet. Maar ze
vormen wel een belangrijke
schakel in het ecosysteem. Zie
ke, gewonde en zwakke dieren
worden het meest verschalkt.
Daarmee zorgen roofvogels indi
rect voor het in stand houden
van een gezonde populatie van
hun prooidieren. Vogels, knaag
dieren en vissen vallen binnen
die categorie.
In de winter doen enkele gasten
uit de familie van de roofvogels
vanuit hun broedgebieden in
noordelijker streken onze con-
Zeearend
illustraties Adri Karman
treien aan. Vooral boomdijken
zijn bij die vogels in trek. Wie
geïnteresseerd is. moet goed op
letten want ondanks hun vrij
forse omvang zijn ze moeilijk te
ontdekken tussen de takken.
Paalzitters zijn het ook. De pa
len zijn zowel goede uitkijkpos
ten als 'uitbuikplaatsen'. De
paalzitters zijn gemakkelijker
waar te nemen.
Eenmaal ontdekt is er meestal
ook de drang om het dier te de
termineren, in feite ook een
vorm van jagen maar iets vrien
delijker. Naast de torenvalk is
de meest algemeen voorkomen
de roofvogel de 'gewone' bui
zerd, die hier ook in de zomer
jaagt. De bestaande populatie
wordt aangevuld met indivi
duen uit noordelijker streken.
Door zijn gevarieerde veren
kleed, van effen donker tot onre
gelmatig gevlekt of bijna wit, is
de buizerd een van de moeilijkst
te determineren soorten. Het
meest wordt hij verward met de
ruigpootbuizerd, die echter en
kele duidelijke kenmerken
heeft. Deze vogel heeft altijd
een licht getinte kop en borst.
Bovendien loopt er een duide
lijk zichtbare, donkere band
over de borst. De staart en stuit
zijn eveneens licht en afgezet
met een donkere band.
Op zijn beurt kan de visarend
worden verward met de ruig
pootbuizerd, maar de eerste is
groter. Onmiskenbaar is het don
kere masker rond de ogen van
de visarend. Tijdens de vlucht is
de visarend imposanter en de
vleugelhoek die arm en slagpen
nen maken, is hoekig. Over im
posant gesproken; wat dit be
treft slaat de zeearend alles. Al
leen al door zijn formaat onder
scheidt hij zich van alle andere
roofvogels. Niet voor niets
wordt hij ook wel vliegendt
deur genoemd. De licht-blauw-
grijs getinte vogel met donkere
vleugelpunten, die zich meestal
in laag wiekelende vlucht boven
het winterse land ophoudt, is
het mannetje van de blauwe kie
kendief. De donkere, grijsbrui
ne vogel die zich op dezelfde ma
nier gedraagt, maar een witte
stuit heeft, is veelal een vrouw
tje blauwe of een grauwe kieken
dief.
Adri Karman