Om te bouwen moet
je eerst afbreken
aren Armstrong: mededogen is kurk waarop we drijven
23
Jaap Sturm, een sloper met gevoel
zaterdag 26 november 2005
Een halve eeuw trok Jaap
Sturm met de slopersha
mer over Walcheren. Onder
zijn handen zijn heel wat ge
bouwen bezweken. ,,Soms
dacht ik: waarom nou toch?
Maar de tijd heeft ook veel
moois voortgebracht. En ik
voel me ergens wel onderdeel
van die veranderingen."
Jaap Sturm is een sloper, geen le
zer. Louis Paul Boon, de grote
Vlaamse auteur, schreef in 1947 co
lumns onder de kop: Ook de afbreker
bouwt op. Sturm kent ze niet, maar de
kop spreekt hem, als professioneel af
breker, wel aan. „Ja, ja, je sloopt om
iets nieuws neer te zetten. Ik ga later
ook altijd even kijken hoe het is ge
worden. Het is echt niet enkel slopen
en wegwezen."
Nog zo'n literaire onbekende voor
Jaap Sturm: Pluk van de Petteflet, het
jongetje met het rode kraanwagentje,
een creatie van Annie M.G. Schmidt.
„Ik heb ook nooit op een kraanwagen
gereden. Slopen heb ik altijd met de
hand gedaan. Geen machines. Met een
hamer, een schop en een kruiwagen
was ik al tevreden."
Zo, met de hand, is het ooit begonnen.
Bij oom Wim, een broer van zijn va
der. Oom Wim was, net als zo veel jon
gens vlak na de oorlog, als militair
naar Indië gestuurd. Toen hij terug
keerde, begon oom met een zaak in
vodden en oud ijzer. Dat was in Oost-
kapelle aan de Noord weg, nummer
38. Daar zit het bedrijf nog steeds, al
is het veel groter geworden en heet
het nu Sturm en Dekker.
Als oud-ijzerhandelaar mocht oom
Wim wel eens ergens wat slopen. Wat
hij nog kon gebruiken, nam hij mee.
In 1955, als twaalfjarig ventje, ging
Jaap Sturm zijn oom af en toe helpen.
Zo is hij in het sloopwerk gerold.
„Een cursus slopen is er niet. Althans,
toen niet. Nu misschien wel. Tegen
woordig heb je overal opleidingen
voor.,,
Machines waren er in die tijd ook
niet. Je handen, een hamer, een punt-
beitel, een schop, dat was het. Maar
het voldeed prima. De meeste gebou
wen waren immers van steen. Beton
kwam later pas. En toen deden ook de
machines hun intrede. De draadkraan
bijvoorbeeld: een kraan met een lange
draad waaraan de sloopkogel hing.
Die kogel beukte alles kapot. Jaap
moest er niks van hebben. „Mijn broer
Jan wel, die leek dat wel wat. En die
is er nog. Hij is vier jaar jonger dan ik.
Jan werkt voor Sturm en Dekker bij
Pechiney. Net als mijn zoon, die zit
daar ook. Ovens slopen en zo."
Ouderlijk huis
Jaap Sturm woont aan de Noordweg
in Oostkapelle. Al zijn hele leven lang.
Eerst in het ouderlijk huis op nummer
8, vanaf zijn trouwen op nummer 8a,
en sinds een jaar of vijf weer op 8. Na
dat zijn vader was overleden heeft hij
het huis gekocht én gesloopt. Eigen
handig natuurlijk. „Het oude huis
was te veel verouderd. Dus heb ik een
nieuw laten bouwen. Dat heb ik trou
wens niet zelf gedaan. Bouwen zit niet
in mijn vingers. Daar heb ik mijn neef
voor gebeld. Francke. Die heeft een
aannemersbedrijf hier op het dorp."
Sturm is tevreden met zijn nieuwe
huis. Het is allemaal veel praktischer
ingedeeld dan de ouderlijke woonst
en het heeft minder onderhoud nodig.
En het staat op de best denkbare plek.
„Op mijn geboortegrond. Dit is mijn
thuis. Ik ben gehecht aan deze grond.
Aan Oostkapelle. Ik kan Oostkapelle
niet missen. Hier ben ik geboren, hier
heb ik mijn familie, mijn vrienden,
mijn kennissen, hier ga ik naar de
kerk."
Op 20 november 1943 werd hij gebo
ren. Vader Sturm had een klein tuinde-
rijtje achter het huis. De groenten die
hij verbouwde, gingen naar de veiling
in Middelburg. Sla, andijvie, peeën.
Naargelang het seizoen natuurlijk.
Het leverde allemaal niet veel op,
maar arm was het gezin - drie jon
gens, drie meisjes - ook niet. Zorgelijk
maar tevreden, omschrijft Sturm het
leven van toen.
Het werd beter toen vader er een olie
handeltje bij kon nemen. Een oudere
oliehandelaar in Oostkapelle was over
leden, dus er was een plekje vrij. Jaap
ging met de bakfiets langs de deuren.
Een mooie en leerzame tijd.
„De mensen leerden mij kennen en ik
leerde de mensen kennen. Ieder mens
heeft z'n praatje aan de deur. Daar
leer je veel van hoor, van die gesprek-
Geboren
20 november 1943
Burgerlijke staat
Getrouwd, drie kinderen,
twee kleinkinderen
Beroep
gepensioneerd sloper bij Sturm
en Dekker, Oostkapelle
Opleiding
lagere school Oostkapelle,
landbouwschool Oostkapelle
jes. De gemeenschap is klein en heel
sociaal in een dorp. Ik kwam in die
tijd ook nauwelijks buiten Oostkapel
le."
Hij ging er naar de lagere school en
naar de landbouwschool. Die stond
toen aan de Oude Domburgseweg, in
Villa Magnolia. „Ik deed dat voor het
tuinderijtje van vader. Die vond dat
ik een vak moest leren. Ook al omdat
de oliemarkt inzakte door het gebruik
van gas. Ik heb de landbouwschool
keurig afgemaakt maar met dat diplo
ma heb ik nooit iets gedaan. Ik had
geen band met de tuinderij. En het
kwam gewoon niet in mijn straatje. Ik
ben gaan slopen."
Oostkapelle, Domburg, Vlissingen, Ar-
nemuiden. Heel Walcheren behoorde
tot zijn werkgebied. Hij trekt een foto
boek uit de kast. Een bruinieren boek
vol zelfgeschoten plaatjes en uit de
PZC geknipte artikelen. De meeste fo
toboeken herinneren aan de oude glo
rie van wat eens was, of van de nieu
we tijd; het boek van Jaap Sturm
toont telkens het moment daartussen,
waarop het verleden werd afgebroken
voor het heden.
De sloop van het oude Arsenaal in
Vlissingen. Jaap Sturm was erbij. „Zo
groot, zo mooi. Het was een uitdaging
om dat te mogen afbreken. Achteraf
zonde natuurlijk. Zo zijn er zo veel
dingen verdwenen waarvan ik op dat
moment dacht: hè, waarom? Maar
daar word je hard in. Dat moet wel,
anders kun je dit werk niet doen."
Wat niet wil zeggen dat hij met bruut
geweld tekeer ging om gebouwen neer
te halen. Integendeel. Daar is hij te
kalm, te vriendelijk voor. „Slopen
lijkt bruut werk, maar je moet er juist
gevoel voor hebben. Elk karwei is an
ders. Elke keer moet je opnieuw kij
ken wat voor gebouw het is, hoe je het
moet afbreken. Het is ook gevaarlijk
werk. Altijd. Je moet steeds uitkijken.
Op den duur wordt het zo gewoon dat
je gevaar niet meer ziet. En dan wordt
het pas echt gevaarlijk. Tegenwoordig
zijn er heel veel regels waaraan je
moet voldoen. Vroeger niet. Toen ver
trouwde je volledig op elkaar."
Emoties
Net zoals Sturm elk gebouw met ge
voel benaderde, hield hij ook rekening
met de emoties van de eigenaren. Eer
der dit jaar bijvoorbeeld. Hij werd
naar de Kanaalweg in Middelburg ge
stuurd om de antiekhal van Zoetje
Verhulst te slopen. „Voor mij is dat
niet emotioneel, maar voor de eige
naar wel. Die stond met tranen in de
ogen toe te kijken. Dan ga ik even een
praatje maken. Opdracht is opdracht,
dus ik doe mijn werk toch wel. Maar
als je op zo'n moment goed overkomt,
dan scheelt dat wel voor die mensen."
Af en toe had hij inwendig echt moei
te met een opdracht. In zijn fotoboek
bladert Sturm naar 1977. De oude
kerk van de gereformeerde gemeente
in Meliskerke moest gesloopt worden.
Als gelovig man - hij kerkt in de
dorpskerk en de Zionskerk in Oostka
pelle - trof hem dat diep. „Ik kende
die kerk van binnen. Er draaide con
stant een filmpje in een mijn hoofd.
Terwijl ik bezig was, zag ik alles zo
voor me: daar stond het orgel, daar de
predikant..."
Walcheren is enorm veranderd in de
halve eeuw dat Jaap Sturm met zijn
slopershamer op pad is geweest. Hij
vindt het nog steeds jammer dat de
oude smidse aan het begin van de
Noordstraat in Oostkapelle plaats
heeft moeten maken voor een nieuw
kantoor voor de VW. In die smidse
woonde een vriendje.
Maar Zonneveld, tussen Oostkapelle
en Domburg, vindt hij mooi gewor
den. Het oude zeehospitium is vervan
gen door een modern woonzorgcom
plex. „Gelukkig kunnen mensen daar
weer genieten van de omgeving. Van
het bos, de duinen en de zee. De tijd
heeft ook veel moois voortgebracht
hoor. En ik voel me ergens wel onder
deel van die veranderingen."
Hij heeft er veel mensen door leren
kennen. Als hij in Middelburg is hoort
hij vaak: 'Hé Jaap!' En als hij door die
stad loopt, denkt hij vaak: 'Hé, daar
heb ik nog gesloopt'. Of: 'die stenen
ken ik'. Hij ziet in een nieuw gebouw
stenen terug die hij uit het oude heeft
gehaald.
Koude Walstraat
Ja, in Middelburg komt hij graag. Lie
ver dan in Vlissingen. Middelburg
heeft zich in zijn ogen beter bekom
merd om de stad. „Daar zijn ze alerter
geweest op hun monumenten. Waar
Jaap Sturm: „waar Middelburg zuinig op was, heeft Vlissingen gewoon weggedaan".
foto Mechteld Jansen.
Middelburg zuinig op was, heeft Vlis
singen gewoon weggedaan. Kijk nou
toch naar Vlissingen. De Lange Zelke,
de Kromme Elleboog, al die oude huis
jes die daar stonden zijn gesloopt om
de Hema te kunnen bouwen. Daar heb
ik zelf nog aan meegeholpen. En nu
zijn ze daar weer bezig. Nee, dan Mid
delburg. Ga maar eens kijken in de
Bellinkstraat. Ook daar heb ik ge
werkt. Prachtige straat. Middelburg
bevalt mij het beste vanwege de oude
stijl. Terwijl, de Walstraat in Vlissin
gen, die vind ik zo koud." Vijftig jaar
bezig zijn met afbreken, het is Jaap
Sturm nooit tegen gaan staan. „Het is
een prachtige baan. Heel afwisselend.
Heel anders dan bouwen. Daar heb ik
niks mee. Dan ben je lang op dezelfde
plek bezig. Een sloper blijft overal
veel korter. Je ziet veel meer."
Een paar weken geleden is Jaap
Sturm gestopt. Hij is nu 62 en met pen
sioen. Eén van zijn laatste klussen
was het Badpaviljoen in Domburg.
Dat wordt ingrijpend gerenoveerd.
Het is nog lang niet klaar, maar hij
weet zeker dat het mooi zal worden.
„Loop er maar eens heen. Dat doet je
echt wat. Walcheren is veranderd,
maar het is nog steeds mooi. Je moet
gewoon goed kijken."
Maurits Sep
fee auteur Karen Armstrong presen-
kar nieuwste boek 'De Grote Trans-
over het onstaan van de wereld-
mten afgelopen week in Amster-
°®ger gedroeg ze zich als een rottwei-
tvertelt de Britse schrijfster Karen
TOng (1944), en ze gromt erbij, grrrrr.
öscherp en agressief. In het strenge
booster van de Jezuïeten keerde ze
^egen de leiding. Het was een bevrij-
'toch miste ze het toen ze het kloos-
zeven jaar verliet. Haar ontdekking
spirituele kern van geloof bestaat uit
Ssie werkte als therapie. Ze is er een
Aniens door geworden,
tee, Rushdie en Irving besloot ook
tong haar boek eerst in het Neder-
laten uitgeven. Tijdens de presenta
ren breedsprakige vragensteller
'woede van het publiek op de hals.
"ikel voor de woorden van de diva ge-
Die woorden tettert ze de zaal in.
ton, ondersteund door brede armgeba-
*®et een stem die soms licht over-
hterrupties vindt ze vervelend. Het is
tongs missie de mensen eraan te herin-
waar het in religie uiteindelijk om
•Dat wordt samengevat in de Gulden
Confucius, Boeddha en Jezus al
"gepredikt: doe uw naaste niet aan
jj® gruwel is. In De Grote Transfor-
®dt ze de lezer in ruim 500 pagina's
kinhaar ogen onontkoombare con-
Wegaan terug naar de oerreligies, zo
als die ontstonden in de zogenoemde Spil-
tijd, de term is bedacht door de Duitse psy
chiater Karl Jaspers.
Op haar zeventiende trad Armstrong in in
het klooster, ze was op zoek naar God en de
ultieme extase. Ze wilde een wijze vrouw
worden. Nu vindt ze dat ze veel te jong was.
Het nonnenbestaan betekende een leven in
afzondering. De Cuba-crisis en de Beatles
gingen volledig aan haar voorbij. Vriend
schap was verboden, omdat ze moest stre
ven naar een exclusieve betrokkenheid op
God. Maar door de vernederingen van het
kloosterleven heen hoopte ze toch weer te
voorschijn te zullen komen, wijs, sereen en
heilig als de Boeddha. In plaats van zich in
devotie te verliezen, raakte ze echter steeds
meer opgesloten in zichzelf. Na zeven jaar
verliet ze het klooster.
Epilepsi
Gedesoriënteerd als een soldaat na de veld
slag kwam ze plotseling in de wereld terug.
Het voelde alsof haar hart van steen was ge
worden. Jarenlang werd ze geplaagd door
angst en vertwijfeling. Ze hallucineerde,
werd depressief en deed een zelfmoordpo
ging. Haar huisarts verwees haar naar de
psychiater, maar pas nadat ze midden in het
centrum van Londen een epileptische aan
val kreeg, belandde ze in het ziekenhuis. Ze
bleek te lijden aan temporale epilepsie, als
gevolg van een geboortelitteken in haar her
senen. Die diagnose luchtte haar op. „Ik
maakte door wat Paulus overkwam op weg
naar Damascus, en Dostojevski en Vincent
Karen Armstrong: „Het
at je gelooft, maar hoe je leeft."
foto GPD/Rufus de Vries
van Gogh", zegt ze zelfverzekerd. In één
klap was alles duidelijk. Voortaan kon ze ge
woon op haar brein vertrouwen, mits ze
maar medicijnen innam. „Nooit heb ik epi
leptische aanvallen verward met religieuze
ervaringen", benadrukt ze.
Armstrong zat als jong meisje het liefst met
haar neus in de boeken. In Oxford studeer
de ze aan St. Anne's College af in de Engel
se literatuurwetenschap. Daarnaast deed ze
ook wat aan geschiedenis. De kennis van re
ligie, waarmee ze wereldberoemd werd,
heeft ze op eigen kracht verworven. Het on
derzoeken van de grote godsdiensten is haar
queeste: „De moderne mensheid bevindt
zich opnieuw in een diepe geestelijke crisis.
Net als in de jaren vóór de Spiltijd. Het ge
voel voor de heilige onschendbaarheid van
het leven lijkt verloren te zijn." Om helder
heid te krijgen over de oorsprong van de
naar saamhorigheid en vrede zoekende reli
gies, stak Armstrong haar licht op bij de psy-
chiater-filosoof Jaspers.
Armstrong: „Onder de indruk van de massa
le vernietiging tijdens de Tweede Wereldoor
log zocht Jaspers naar een periode waarin
de mensheid al eens eerder tot het besef was
gekomen dat het tij moest worden gekeerd.
Jaspers noemde het tijdperk omstreeks 600
voor Christus de Achse der Weltgeschichte,
de Spiltijd. Maar in tegenstelling tot wat
Jaspers dacht, heeft die periode vele eeuwen
geduurd. Die tijd werd gekenmerkt door
een dramatische toename van wereldwijd
geweld. Dat viel samen met een verschui
ving van een stammencultuur naar een gro
ter besef van individualiteit.
In vier gebieden in de wereld stonden in dat
tijdvak grote geesten op, profeten die zich
afvroegen wat het antwoord moest zijn op
het drama van de geschiedenis. Het was een
doorbraak in de bewustwording van een in
nerlijke wereld en het begin van de vier gro
te religieuze tradities waar de mensheid
zich nog steeds op verlaat: het confucianis
me in China, het hindoeïsme en boeddhisme
in India, het monotheïsme in Israël en het
filosofisch rationalisme in Griekenland. An
ders dan Jaspers veronderstelde, waren de
grote geesten zeker geen tijdgenoten, daar is
die periode veel te lang voor." „De kern van
die religieuze stromingen is telkens hetzelf
de. Het gaat erom dat mensen leren om niet
langer zichzelf in het middelpunt te stellen.
Alleen zo wordt de oorlog tussen ego's wer
kelijk beslecht. Alleen vanuit mededogen le
vend zijn ze in staat de wereld te redden."
Onlangs ontmoette Armstrong de Dalai La
ma. Zijn antwoord op de vraag welke religie
hij verkoos, luidde dat het geen zin heeft
mensen te bekeren van de ene religie naar
de andere. Goede religie bestaat immers uit
vriendelijkheid. Het gaat niet om wat je ge
looft, maar hoe je lééft. Religie betekent din
gen doen die je diepgaand veranderen.
Veel christenen beschouwen God als Vader,
maar Armstrong gelooft niet in God als per
soon. „Confucius en Boeddha zouden zo'n
vraag naar een persoonlijke God verkeerd
hebben gevonden. God is immers altijd gro
ter dan wij ons Hem kunnen voorstellen.
Als we iets willen zeggen over de godheid,
moeten we altijd aan twee voorwaarden vol
doen. Onze uitspraken moeten paradoxaal
zijn. Dat is nodig om ons eraan te herinne
ren dat het goddelijke niet binnen onze be
perkte menselijke schema's past. En ze moe
ten ons tevens het zwijgen opleggen, sprake
loos maken van ontzag voor het Heilige."
Aad Hagendijk en
Hans van der Ploeg
De grote transformatie. Het begin van onze
religieuze tradities Karen ArmstrongUitg.
De Bezige Bij, Amsterdam 2005; 544 blz.