Belgen zijn misschien absurder 0$AnA fv/AAP. Vi-oUbJ Tien documentaires die we niet mogen missen Echte film gaat over volwaardige levens smT... THt ToW(;R<) 27 Ai A d 6 C. Marec in het Markiezenhof Jeanne Moreau Milieu centraal tijdens IDFA woensdag 23 november 2005 a tekeningen van Peter van Straaten en Opland toont het Markiezenhof in Bergen op Zoom ruim zeshonderd po litieke spotprenten van de Belgische cartoonist Marec. De kracht van Marec schuilt in de humoristische, soms ab surde draai die hij aan zijn werk geeft. Maar Marec laat nog een kant van zichzelf zien: nooit eerder getoonde naakten en illustraties voor het Vaginaboek. Marec (het pseudoniem van de 49-jarige Bruggenaar Mare de Cloedt) tekende voor de Belgische bladen 'Kan't?', 'De Uitkrant', 'Expres', de krant 'Het Volk' en momenteel voor 'Het Nieuwsblad' en 'Dag Alle maal'. Zijn prenten zijn gepubliceerd in albums die in België meteen waren uitverkocht. ,,Ik teken vooral over de Bel gische actualiteit. Dat hoeft niet per sé de politiek te zijn, maar mijn tekeningen zijn wel poli tiek getint. Alles wat maatschap pelijk gebeurt, is voor mij poli tiek. Over gevoelige zaken zoals het Vlaams Blok of Dutroux heb ik veel discussies gehad met de kranten waarvoor ik werk. Maar het gebeurt en als teke naar kan ik er niet omheen. En als zij er zes redactionele pagi na's aan besteden, vind ik dat ik erover moet tekenen. Vroeger zegden abonnees de krant nog wel eens op. Het blijft nu bij dreigen. Er is een gewenning. We zijn in België al een hele tijd bezig met het genre cartoon." Alzheimer Eigenlijk bestaat er geen onder werp dat Marec schuwt. Maar sommige thema's zien zijn op drachtgevers liever niet. „Zoals ziekte en dood. In mijn eigen fa milie komt nogal Alzheimer voor. Ik vind het interessant om het van me af te tekenen. Een cartoon kan voor mensen met een ernstige ziekte bevrijdend werken. Maar ik verpak het zo dat het kan. Het is vaak de ma nier waarop je iets tekent. Als jonge tekenaar vond ik dat ver velend. Ik heb nu een denkbeel dige grens waarop ik balanceer. Soms zit je eronder. Dan ben je flauw, banaal bezig. Soms ga je over de grens. Dat geeft reac ties. Maar dat is nodig om je werk spannend te houden." Zijn hoofdfiguren zijn binnen- en buitenlandse politici, tv-per- soonlijkheden en de Belgische koninklijke familie. Vooral prins Laurent. Die trouwens een groot fan van hem is. Of de Bel gische politicus Steve Stevaert die de tentoonstelling in het Markiezenhof opende. In de ja ren negentig was oud-premier Jean-Luc De Haene met zijn uit gesproken karakter en fysiek zijn grote lieveling. „En toen was daar opeens Verhofstadt in zijn plaats. Dat vind ik verve lend. Zoals een andere paus. Aan de andere kant is het ook weer leuk. Je zit niet heel je le ven vast aan een of twee figuur tjes zoals een striptekenaar." Marec wist heel jong dat hij car toonist wilde worden. „Ik was vier jaar toen een neef van me op zijn zevenentwintigste over leed. Hij was cartoonist voor de plaatselijke krant. Ik wist niet wat dat betekende. Ik had zijn tekeningen zelfs nooit gezien. Maar het begrip cartoonist was voor mij een fenomeen. Ik kreeg al snel de neiging om bekende gezichten te tekenen. Ik ben naar de kunstacademie gegaan om cartoonist te worden. Daar leerde ik de Franse tekenaars kennen. Vooral Reisert en Wo- linski zijn mijn voorbeelden. Zij tekenen veel brutaler dan ik. Zo deed ik het in mijn jonge jaren. Maar België is een klein land met twee talen. Ik heb gemerkt dat je voor grote bladen moet werken als je van cartoons wilt leven. En dan zijn er grenzen." Marec had eind vorig jaar in Brugge een dubbelexpositie met de in 2001 overleden Nederland- se cartoonist Opland. Marec stopt minder politieke bood schappen in zijn tekeningen dan zijn opponent, maar meer hu mor. Iets wat je bij meer van zijn Belgische collega's ziet. Maar hij betwijfelt of Belgen grappiger zijn. „Zoiets chaotisch als Paul de Leeuw kennen wij niet. Wij zijn misschien wel absurder. Wij zijn een absurd land. Maar bij voorbeeld Kamagurka heeft dat absurde meer dan ik. Zijn teke ningen zijn niet voor iedereen toegankelijk. Mijn cartoons zijn bereikbaarder. Ik werk voor een heel breed publiek." Een enkele maal tekent hij Ne derlanders. Zo heeft hij konin gin Beatrix als drankorgel ver eeuwigd. Voor de expositie heeft hij haar met onder ande ren prins Willem Alexander en premier Balkenende nog eens speciaal getekend. Vrij werk Het is verrassend dat Marec be halve spotprenten ook vrij werk toont. „Het vrije werk, model te kenen, maak ik om de stress van me af te tekenen en om mijn te- kenlijn scherp te houden. Ik te ken die blote vrouwen meteen in stift. Ik moet direct de juiste, puntige lijn vinden. Dat is zeer bepalend in mijn vak. Als de kin van Balkenende maar iets ver illustraties Marec keerd zit, is het Balkenende niet meer." Marec heeft zijn vrije werk tot nu toe voor zichzelf gehouden. „Uit onzekerheid vooral. Ik ken de reacties op mijn cartoons. Maar van het vrije werk kan ik moeilijk inschatten of het goed is of slecht. Ik kan door de mand vallen. Er is een risico dat mensen zeggen: die man kan niet tekenen." Hij werd anders wel gevraagd om het Vaginaboek van Goedele Liekens, bedoeld om vrouwen hun vagina beter te leren ken nen, te illustreren. Een hele moeilijke opdracht, vond hij. „Er heerst een taboe rond de va gina. Als tekenaar heb je dan de neiging om te overdrijven of veel te braaf te blijven. En dan houd je het taboe in stand." Joyce Ernest Marec in het Hof: expositie van car toonist Marec in het Markiezenhof, Steenbergsestraat 8 in Bergen op Zoom, t/m 17 april 2006, geopend dinsdag t/m zondag 11-17 uur. In Le temps qui reste van de productieve Franse cineast Frangois Ozon speelt acteerle- gende Jeanne Moreau een kort maar krachtige sleutelrol. De ster uit klassiekers als Jules et Jim en Les amants laat zich op haar zevenenzeventigste nog steeds drijven door nieuwsgie righeid. „Iedere dag moet an ders zijn dan de vorige." Jeanne Moreau had al een glans carrière achter de rug als toneel actrice toen ze in 1958 doorbrak als filmster met haar onderkoel de rol in het stemmige misdaad drama Ascenseur pour l'échafaud. Na die succesvolle samenwerking met Louis Malle waren Moreau's onpeilbare ogen en haar karakteristieke doorrookte stemgeluid een inspi ratiebron voor grote regisseurs als Frangois Truffaut, Rainer Werner Fassbinder en Oi'son Welles, die haar ooit omschreef als de beste actrice ter wereld. Moreau, dochter van een Engel se danseres die in Parijs danste bij de befaamde revue van de Fo lies Bergère, doet haar verhaal in perfect Brits, met een Frans accent dat delicaat balanceert op de rand van charmant en ko ket. „Ik weet dat er acteurs zijn - ik noem ze liever 'comédiens' - die een herkenbaar karakter of type creëren, waarop ze einde loos variëren. Op zich is daar niks mis mee, maar zo ben ik niet. Ik ben nieuwsgierig, dat ben ik al zo lang als ik me kan herinneren. Iedere dag moet an ders zijn dan de vorige en iedere film moet anders zijn dan de vo rige. Ik wil steeds weer nieuwe werelden ontdekken, onbekende milieus leren kennen. Dat is juist zo spannend aan film. Or son Welles vergeleek het maken van films met een enkele reis in een trein. Je moet al je bagage aan boord hijsen omdat de trein nergens stopt en nooit terug keert naar het begin." De drang om andere mensen in onbekende situaties te leren ken nen keert terug in de werkwijze van Moreau. „Echte cinema gaat over mensen met volwaardi ge levens, niet over personages die een plot vooruit moeten stu wen. Ik wil mensen neerzetten die ook een leven hebben als ze niet voor de camera staan." Wat Moreau daarmee bedoelt wordt haarscherp duidelijk in Le temps qui reste, waarin ze in luttele minuten schermtijd een intrigerende oude dame neerzet die je als kijker best een film lang zou willen volgen. Als de ei gengereide grootmoeder van een knappe jonge homoseksueel met terminale kanker speelt zij een sleutelrol in diens acceptatie van de onafwendbare dood. „Wat ik zo spannend vind aan de vrouw die ik speel is dat ik de oudere ben die, zoals mijn kleinzoon in de film nogal plompverloren zegt, het dichtste bij de dood staat. En toch is juist het de kleinzoon die bij haar aanklopt om te praten over zijn spoedige sterven." De scène waarin Moreau definitief af scheid neemt van haar klein zoon gaat door merg en been. Het werken met de in 1967 gebo ren cineast is Moreau nog beter bevallen dan ze dacht. De actri ce behoorde al tot de liefheb bers van Ozons onderling zeer verschillende films, zoals de Fassbinder-verfilming Gouttes d'eau sur pierres brülantes, de campy musical 8 Femmes en het rouwverwerkingsdrama Sous le sable, dat samen met Le temps qui reste deel uitmaakt van een nog te voltooien trilogie. „Als Frangois een genre of een thema aanpakt weet je van te voren dat hij er een persoonlijke draai aan zal geven, Het verlangen om hun eigen verbeeldingswereld om te zetten in film is wat goede regisseurs als Ozon, Truffaut of Louis Malle drijft," Fritz de Jong Le temps qui reste draait in Antwer pen. Jeanne Moreau in Le temps qui reste Het milieu is dit jaar het thema van het International Documenta ry Filmfestival Amsterdam (IDFA). Onder de noemer Green Screen presenteert het festival van 24 november tot en met 4 de cember zeventien documentaires waarin het milieu centraal staat. Green Screen heeft twee zwaarte punten: landbouw en de relatie tussen multinationals en het mi lieu. Ook gaan er drie eerder dit jaar herontdekte filmpjes van Jo ris Ivens in première. /Teer dan tweehonderd documentaires 'Izijn er te zien tijdens het Internatio- iDocumentary Festival (IDFA) van 24 no te tot en met 4 december in Amster- Ike tien films mogen we absoluut niet ben? IBirch Street (2005). Regie: Doug Block, ëenkaanse filmmaker wordt na de dood Mijn moeder geconfronteerd met het feit iajn vader na drie maanden al weer her- Mwt en het ouderlijk huis verkoopt om iFlorida te verhuizen. Zijn ouders wa- 55 jaar getrouwd, maar hij heeft het ge- Wat hij iets gemist heeft. Block gaat op feoek uit en dat levert een fascinerende lurtocht op naar het verborgen leven van dwee mensen die hij dacht goed te ken- 1 Hij wordt geholpen door de ontdek te van de dagboeken van zijn moeder, Wn haar verborgen leven is opgetekend, heel persoonlijke film die een universe- ttaag stelt: hoe goed kennen we de men- 'iifl ons heen? "•direction home (VS, 2005). Regie: Martin orsese. Eerlijk, vier uur durend portret van de Dylan, met prachtig archiefmateriaal uniek interview met Bob himself. tórsese springt door de hele film vooruit ar het legendarische concert in Manches- tear Dylan voor een woedende menigte folk verraadde door 'elektrisch' te gaan. orsese sprak alles en iedereen, hoewel 'te Robertson een opvallende afwezige loncertopnamen bewijzen dat Dylan in hoogtijdagen een geweldige performer f? we fight (VS, 2005). Regie: Eugene Ja- si, teid onderzoek naar de motieven die de "tetanen de afgelopen zestig jaar had- ten ten strijde te trekken. Uiteindelijk Beeld uit 51 Birch Street een aanklacht tegen de groeiende macht van het militair-industrieel complex en de conservatieve denktanks. De filmmaker heeft een aantal sterke getuigen gevonden. Prachtig archiefmateriaal uit de gouden pe riode van de propagandafilm. Ik wil nooit beroemd worden (Nederland, 2005). Regie: Mercedes Stalenhoef. Tobias Prenen was cellist. Op 39-jarige leef tijd raakt hij na een hartstilstand in coma. Hij ontwaakt, maar is nog maar een fractie van de man die hij was. Aangrijpend, maar nergens sentimenteel portret van Tobias en zijn familie. Titel verwijst naar een zin die Tobias telkens opdreunt, een van de weini ge dingen die zijn blijven hangen in zijn ge heugen. China Blue (VS, 2005). Regie: Micha X. Peled. Waar komen onze spijkerbroeken vandaan? Goede kans dat ze door jonge Chinese meis jes in elkaar zijn gezet, die midden in de nacht in een grote Chinese stad een krank zinnige deadline moeten halen. De regisseur maakt van het grote verhaal over de globali sering van de economie een ontroerend, en soms schokkend portret van twee jonge meisjes, twee van de 130 miljoen plattelandskinderen die hun ouderlijk huis hebben verlaten om in een fabriek te wer ken. Street fight (VS, 2005). Regie: Marshall Cur ry. Democratie in de VS in volle vlucht. Film maker volgt in klassieke stijl de strijd om het burgemeesterschap van Newark in New Jersey. Nieuwkomer Cory Booker probeert de oude vos Sharpe James van de troon te stoten. James laat geen middel onbenut om zijn tegenstander - en en passant de filmma ker - onderuit te halen. De handschoenen gaan uit. Een soms verbijsterend schouw spel in een stad die in de schaduw van New York City ligt. Dreaming by numbers (Nederland, 2005). Regie: Anna Bucchetti. Fraai, in zwart-wit gedraaid portret van de Napolitaanse lotto-obsessie. De lottover koopsters zijn tegelijk dromenduiders en kenners van de oeroude getallenleer, want de echte Napolitanen weten dat hun geluks- cijfers overal te vinden zijn - niet alleen in geboorte- en sterfdata, maar ook in voorbij rijdende bussen en dromen over witte tuin bonen met saus. Zonder aarzeling wordt overal een nummer aan verbonden. Profils paysans: le quotidien (Frankrijk 2005). Regie: Raymond Depardon. Vervolg op Profils paysans: l'approche. Filmmaker keert terug naar de omgeving van zijn jeugd om het leven van de boeren vast te leggen. Als de oude boerenstand lang zaam verdwijnt, onderzoekt Depardon hoe het verder moet met de vaak eeuwenoude boerenbedrijven. Prachtige interviews met zwijgzame mensen die de lange winters aan hun keukentafel doorbrengen. The self-made man (VS, 2004). Regie: Susan Stern. Een 77-jarige man die zich zijn leven lang als selfmade man afficheert, besluit zijn ei gen leven te beëindigen aan de vooravond van een noodzakelijke operatie. Hij maakt een uitgebreide videoband voor zijn kinde ren waarin hij nuchter analyseert dat het zo wel genoeg is geweest. Dochter kijkt terug op dit merkwaardige, audiovisuele testa ment van haar vader. Moet ze respect heb ben voor zijn besluit of moet ze zich in de steek gelaten voelen? How many roads (Nederland, 2005). Regie- Jos de Putter. Nog een film over Bob! Vormt een mooi tweeluik met de film van Scorsese. De Put ter portretteert een aantal Amerikanen wier levens veranderden door bepaalde teksten van Dylan. Het blijkt dat Bob er voor ieder een is en dat iedereen zijn eigen Bob heeft. De discipelen van Dylan vertellen in elf hoofdstukken bijna terloops de geschiede nis van de Verenigde Staten. De Putter is zelf natuurlijk de twaalfde discipel. Hij draait Bob nog elke dag. Mark Moorman

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 27