Succes hebben is best stoer Alleen dreuzels denken dat Potter een hype is 25 Tien jaar Acda en De Munnik EIGENLIJK Herschrijven woensdag 23 november 2005 e verlieten Maaiveld in een Seat Ibiza, scoorden hits en toer den vorig seizoen met een bus waar twintig man in passen. Hun theatershows zijn vaak een half jaar van tevoren uit verkocht. Tien jaar Acda en de Munnik: even rustig adem halen nu. Dat doet het duo met een 'best of'-cd en een theaterprogramma vol hits én liedjes die altijd worden overgeslagen. „Je speelt niet voor het publiek, je doet het voor jezelf." r moet even snel een misver stand uit de weg worden ge ruimd. Met de tv-commercial waarin Thomas Acda (38) de was doet bij zijn vriend Paul de Munnik (35) wordt niet, her haal: niet het wasmiddel gepro moot waarvoor eerder Leontien Borsato, Irene Moors en Jules Deelder ('zwart moet zwart zijn') zich een slag in de rondte centrifugeerden. Nee, het film pje is er uitsluitend om de ver koop te stimuleren van hun 'best of'-cd Adem. „We noemen niet eens een wasmiddel", zegt Acda beslist. „Aan het eind vraagt Paul: wat ben je aan het doen? En ik ant woord: reclame maken... voor de cd." De Munnik: „Maar mis schien is het filmpje te kort. Vrienden hebben gevraagd waar we in godsnaam mee bezig waren." Voor reclame zouden ze zich sowieso niet lenen. De Mun nik: „Dat zouden we nooit doen." Acda: „Nou, als ze in eens drie miljoen zouden bie den..." De Munnik: „Wat moet je in godsnaam met drie mil joen?" Acda: „Een stukje van de wereld redden. Eerst stukjes van de wereld gaan zien en dan kijken of we het kunnen red den." Plet duo heeft niets tegen mensen die reclame maken. Ac da: „Behalve als je als cabare tier een mening hebt, dan moet je oppassen. Ik kreeg ooit veel geld geboden van Amstel voor een commercial. Paul zei toen: dat moet je zelf weten, maar ik ga niet de hele avond naast die jongen van Amstel staan en er grappen over maken." Maar pro gramma's als Bobo's in the Bush zijn uit den boze. Acda: „Dat kan echt niet. Daarmee onder graaf je je eigen-persoonlijk heid. Dat zijn ook helemaal geen bobo's in die bush. Het zijn mensen van wie je hoopt dat ze in de bush verdwalen en van de honger omkomen Een verzamel-cd uitbrengen zo vlak voor de feestdagen, het duo sluit aan in de onmetelijk lange rij artiesten die hetzelfde com mercieel aantrekkelijke karwei klaren. Acda: „Tuurlijk! We had den gezien dat veel artiesten een 'best of' uitbrachten terwijl ze net twee albums hadden ge maakt. Jaren geleden hadden wij al gevraagd om zo'n cd, maar onze platenmaatschappij vond dat toen niet chique. En nu kwamen ze zelf met de sug gestie voor zo'n plaat. Want we bestaan per slot van rekening tien jaar." Praten over een grea- test-hits-album doet denken aan de sketch van het duo in hun eerste programma Zwerf' on, waarin een schrijver bij een soort Adriaan van Dis komt pra ten over zijn oude boeken om dat de inspiratie even weg is. De Munnik: „Maar hier staan wel vier nieuwe nummers op." Ac da: „En mooi opgenomen in krap een week. Wij hebben in spiratie zat." Een keuze maken uit de liedjes die op het album moesten komen was niet zo moeilijk. Acda: „Het was meer de afweging of we bescheiden zouden moeten blijven en er maar zes op zouden zetten om dat we verder niet zulke goede nummers hadden gemaakt of de keuze om er een echt interessant album van te maken en er zo'n twintig op te gooien." De Mun nik: „We selecteerden eerst de singles en zetten er vervolgens de mijlpalen in onze geschiede nis op. Toen ik het voor het eerst hoorde, dacht ik: da's een leuke i-eis door tien jaar." Mijl paal én eerste single 'Als Het Vuur Gedoofd Is' staat er na tuurlijk op, evenals bijvoor beeld 'Lopen Tot De Zon Komt' en 'Lena'. De Munnik: „Die nummers zijn heel goed gelukt. Dat tekent een bepaalde fase in onze samenwerking." „Een slecht liedje is als ik, de tekst voelend en naar de zang- lijn zoekend, na tien keer denk: dit ga ik niet de rest van mijn le ven zingen", vervolgt Acda. „Dit vind ik zo saai. Dan moet ik het weggooien, want het gaat me irriteren." De Mimmk: „rEen mooi liedje is ereentjé waarvan je op het eerste gehoor denkt 'o, dat snap ik', maar dat vervol gens met de verbeelding van de luisteraar op de loop gaat. Je gooit een hengel naar het pu bliek uit. Maar het moet ook weer niet te cryptisch zijn, dat de luisteraar bij voorbaat af haakt." Doodskoppen Acda herinnert zich nog hun eer ste optreden. „Dat was in Asten, eind '95, in het naprogramma van Toontje Lager. We waren nog beter dan Toontje Lager, want die groep lag al uit elkaar. We speelden voor tien hardrockers en twee meisjes. Niemand bewoog, men zat daar in zwarte t-shirts met doodskop pen." De Munnik: „Goeie tent." Acda: „Er werd een beetje geap plaudisseerd. Toen we na afloop wegliepen, zeiden de twee meis jes bij de uitgang: 'Moje stam- mah!' Pas na een half uur in de auto begrepen we wat ze bedoel den. We hadden mooie stem men. Dat was de volle winst." Na 'Asten' staken de twee de koppen bij elkaar en probeer den ze met regisseur Ruut Weiss- man een eerste show op te bou wen. Acda: „We hadden veel theorieën. Meer over hoe we de wereld gingen veroveren dan hoe we een programma moesten maken." De Munnik: „Maar we hadden wel succes, tot we erach ter kwamen dat wij, toen 25 en 28 jaar oud, populair waren bij mensen ouder dan veertig. We hadden dus wel een mooi pro gramma, maar het was helemaal niet voor onszelf, voor onze ge neratie." Acda: „We wilden de jonge meisjes en in de Hitkrant staan." Na een vakantie in New York - Paul de Munnik (links) en Thomas Acda Acda: „Dat helpt altijd" - beslo ten ze het programma om te gooien: uiteindelijk hielden ze twee liedjes over. Acda: „We zouden in het vervolg alleen maar losse dingen maken, die we zelf graag wilden vertellen. We waren het niet gewend om met zijn tweeën naar het pu bliek te praten. We speelden pas samen als we muziek maakten. Dat bleek de truc te zijn. We hadden het staketsel van twee jongens die elkaar tegenkomen in de kroeg en elkaar verhalen, verlangens en dromen vertellen. Het werkte. Ruut zei tegen mij: ga jij maar in die hoek staan, ik zet er een spotje op en dan kijk je naar Paul. De eerste 41 keer wist ik niet wat ik daar deed. Maar de tweeënveertigste keer had ik door dat ik naar een vriend stond te kijken die ik net had ontmoet en die mij een lied je laat horen. Toen wist ik wat we aan het doen waren." De Munnik: „Hij heeft het mij uitgelegd en toen wist ik het ook." Acda: „Je denkt dat je voor het publiek speelt, maar je doet het in de eerste plaats voor jezelf. Dat slaat dan weer over op het publiek dat hopelijk denkt: ah, nu snap ik iets meer van mijn eigen leven." Een tiental kleine en grote hits en een flinke hand vol theater shows verder. Het succes heeft het duo onmiskenbaar veran derd, vertellen ze in het cd-boek- je van Adem. Ze zijn geen dood normale jongens meer. De Seat Ibiza waarmee ze naar optre dens reden hebben ze ingeruild voor een tourbus. Acda: „Het is elke keer zo raar, dat er vijftien honderd man in de zaal zit en oprecht blij is als je opkomt. Aan de ene kant logisch, want ze hebben betaald en een avond vrij genomen. Maar je voelt het onmiddellijk. Succes is best stoer, weet je. En dat voorstellin gen al een half jaar van tevoren zijn uitverkocht, is ook vreselijk stoer." „Tijdens de Ren Lenny Ren!-tour heb ik mezelf heel vaak op het podium de vrijheid gegeven om te denken: tjonge- jongejonge." De Munnik: „Wat tjongejongejonge?" Acda: „Nou, van wat is er allemaal gebeurd. En hoe dit allemaal zo ver is ge komen." foto Phil Nijhuis Toch is het succes eigenlijk vol komen verklaarbaar, meent Ac da. „We kunnen niet door de mand vallen omdat we zelf de bodem uit de mand gehaald heb ben. Toen we op de Dam voor 25.000 man een nummer ge woon opnieuw begonnen omdat het tempo er niet in zat. Dat bleek zo hilarisch te werken, dat we nooit meer zenuwachtig worden als iets niet lukt. Wat er ook mis gaat bij ons, je ziet wel dat we lol hebben." De Munnik: „Ons tweede programma ging over twee jongens die beroemd wilden worden. Maar op het mo ment dat die voorstelling ging draaien, waren wij dat punt al gepasseerd in ons eigen leven. Dus we liepen met ons program ma steeds achter ons eigen leven aan. Eigenlijk was het anders om: het leven haalde onze show steeds in." Peter Kuijt De cd Adem, het beste van Acda en de Munnik is verschenen bij Sony BMG. De tournee 'Op Voorraad III, Jaren ver van hier' start op 17 janua ri 2006 in Beverwijk. Voor meer informatie: www.acdaen- demunnik.nl foto Ruden Riemens had ik besloten de dagboe ken van Hans Warren voor gezien te houden. De reeks smaakte op zeker moment niet naar meer. Het was mooi geweest. Tot de dichter Laurens Geerse vorige week begon over het pas ver schenen deel, het zeventiende, dat de jaren 1987-1990 bestrijkt. Hij had een lijstje met bladzijnummers. Of ik er eens naar wilde kij ken. De Oost, een boekje dat verscheen ter gelegenheid van War rens tachtigste verjaardag en zijn vijftig jaren chroniqueurschap als criticus bij de krant, had hij er bij gedaan. Of ik die stukken in De Oost eens wilde vergelijken met de fragmenten uit het laatst ver schenen dagboekdeel. Het geval leek interessant. Ondertussen heb ik deel 17 gelezen. Wie volhoudt, komt vanzelf bij bladzijde 327 om het volgende te lezen: 'Hoor hoe ik kan beuzelen, zie hoeveel onbenulligheden ik al jarenlang als dwangmatig in dit dagboek opteken, Ik verval in herhalingen, beland in verwarrin gen.' Wanneer wil iemand tegengesproken worden? Zelfbeklag is een constant element bij deze dagboekschrijver. Dit al les is voer voor recensenten - zie o.a. PZC van 19-10-05. Er is iets. anders dat intrigeert. Deze geheime dagboeken werden nog tijdens het leven van de auteur publiek gemaakt. Je zou verwachten 'zoals- ze geschreven zijn'. De teksten werden echter altijd zorgvuldig gere digeerd, wat vreemd is als je maximale authenticiteit nastreeft. In dit dagboekdeel werkt Warren aan de uitgave van deel zeven en; acht. Het werk vordert langzaam: kennelijk is de keuze, de composi tie, het aanpassen van de teksten een vervelende en lastige klus. Warren heeft over de redactie van zijn teksten altijd laconiek ge daan: alles publiceren zou saai zijn, zinloze uitweidingen en herha lingen, stilistische tekortkomingen wilde hij wegwerken. Nu is het echter helaas onmogelijk de ontwikkeling van de schrijver als schrij ver te volgen. Het tast in wezen ook het waar heidsgehalte aan: de dagboeken ge ven niet wat de schrijver schreef, maar wat hij op het moment van publiceren kwijt wilde in de stijl van de volgroeide stilist. De dag boeken worden ook gecomponeerd. Niet zonder reden eindigt dit dagboekdeel in januari 1990 met een daverende storm. Het moet een climax vormen. Het door de redacteur, zijn voormalige partner, gekozen motto uit Shakespeare's The Tempest preludeert erop. Maar het is toch geen roman? Nu Warren zijn tekst zelf niet meer herschrijft, is dit aanpassen, weglaten en combineren door een der de een vreemde stap. Hier past uitleg en een scrupuleuze verant woording. De fragmenten in De Oost laten verschillen zien met die in het laat ste deel. Zo noteert Warren op 26 oktober 1989 dat ze de vorige dag naar Brussel zijn geweest. Maar in De Oost schrijft hij hetzelfde op 27 oktober. Het hele fragment is trouwens opgeschoond. Zo luidt het slot in De Oost over het kopen van een boek: 'Ik vind het plezie rig me te realiseren dat een jongeman van 24 jaar in Borssele zijn schaarse zakgeld in zulke standaardwerken stak.' Dit is nu aange past tot: 'Maar het stemt mij mild tegenover de jongeman van 24 jaar in het afgelegen Borsele dat hij zijn schaarse zakgeld in zulke boeken stak.' Niet wereldschokkend zo'n verandering, maar zou de editeur het hele boek zo redigeren? In het fragment van 15 septem ber 1989 staat nu een nieuwe passage over Mario die treurt over een stuk dat van een beeld afbreekt. Ook de echtelijke verzoening is nieuw, terwijl andere details weer ontbreken. Soms roept de redactie wagen op: het stuk over 7 juni 1989 eindigt midden in een zin. In het verslag van 1 september komt Garcia Lor- ca met een halve zin binnenvallen. Om maar een paar voorbeelden te noemen. In deze dagboeken ervaar je wat sommige historici wel genoemd hebben: 'het verleden is een constructie'. Lo van Driel ft is zaterdag 19 november, kwart na middernacht. „Ik denk dat ik hem mdag uit heb." Het dertienjarige meis- niet een vriendinnetje en haar moe- voorbeeldig geduldig in een tientallen Rlange rij staat voor de grootste boek- «1 van Delft, heeft er ontzettend veel iUnde 490 pagina's van de zesde Har der van schrijfster J.K. Rowling die ze ;3!>g al uit zal hebben, hoewel school en Mc tussendoor toch gewoon door at veel over het enorme leesplezier Bowling telkens opnieuw verschaft. Har- j% en de Halfbloed Prins, afgelopen ^ade in cle Nederlandse vertaling van Buddingh' verschenen, biedt weder- elementen waaraan een goed boek 'voldoen: spanning, emoties, geheimen, onverwachte wendingen en niet te humor. Wie nog steeds denkt dat Potter slechts een onnozele hype is, is foedelijk een Dreuzel die nog nooit een dotter-boek heeft gelezen. De ingewij den allang beter. gestorte brug, twee afgrijselijke moor- •fen verwoestende orkaan die het oos- d Engeland teistert, een klamme mist ■f' land half juli in zijn greep houdt, het 'begint grimmig. En dan wordt de Brit Presentatie van de nieuwste Harry Potter, afgelopen weekeinde in Zierikzee. foto Dirk-Jan Gjeltema se premier ook nog eens opgeschrikt door een onverwacht bezoek van de 'Andere mi nister', het hoofd van het Ministerie van To verkunst Cornelius Droebel, die aankondigt dat hij is vervangen door Rufus Scrimgeour, die in Buddingh's vertaling onheilspellend Rufus Schobbejak is geworden. Het moge duidelijk zijn, de Dooddoeners, de volgelin gen van Heer Voldemort, zijn weer volop aan de slag, zowel in de niet-magische Dreu- zelwereld als in het tovenaarskamp zelf. En dat is dan nog slechts de opmaat naar die bijna vijfhonderd pagina's onversneden lees genot. Als Albus Perkamentus, het hoofd van Zweinsteins Hogeschool voor Hekserij en Hocus-Pocus, Iiarry Potter ook nog eens hoogstpersoonlijk komt opzoeken bij diens pleeggezin van oom Herman, tante Petunia en neef Dirk Duffeling, weet de lezer(es) al dat het nieuwe avontuur is losgebarsten. Het voert langs de nieuwe professor voor to verdranken Hildebrand Slakhoorn (in het Engels Horace Slughorn) en diens Slughorn Club, waarvan de leden dankzij Buddingh's vertaling ineens vrolijk De Slakkers wor den. De door de tweelingbroers van Ron We- mel, Fred en George, opgerichte winkel Weasley's Wizard Wheezes (in het Neder lands Topfopshop), komt voorbij. En dan is er de geheimzinnige man die schuilgaat ach ter de naam van de Halfbloed Prins. Verliefdheden Tijdens privé-lessen van Albus Perkamen tus wordt Iiarry Potter menigmaal via de Hersenpan een blik in het verleden van de zwarte tovenaar Voldemort gegund en maakt hij kennis met de geschiedenis van het Huis Gaunt - Engels voor schraal, ma ger - en in het Nederlands dan ook toepasse lijk het Huis Mergel genoemd. Buddingh' heeft zich uitgeleefd op de artikelen die Fred en George Wemel verkopen in hun Top fopshop en die zich nog wel eens tegen de ge bruikers willen keren, tot groot vermaak van de omstanders. Zo werd het Instant Darkness Powder (uit Peru wel te verstaan) in vertaling het In stant Duistergruis, werden de Patented Day dream Charms tot onweerstaanbare Gepa tenteerde Zwijmelbezweringen en de Pyg my Puffs aantrekkelijke Ukkepulken. Maar Buddingh' heeft zichzelf overtroffen met de vertaling van de zogeheten Horcruxes, die in dit zesde deel al een allesbepalende rol spelen en straks helemaal in het allerlaatste zevende deel. Bij Buddingh' zijn het onver gelijkelijke Gruzielementen geworden en wie eenmaal weet wat een Horcrux inhoudt, kan alleen maar glunderen bij de vondst van het Gruzielement. Een eervolle vermel ding verdienen overigens de vormgeefsters van de Nederlandse uitgave, Ien van Laanen en Anne Lammers. De op een ver schrompelde aardappel geïnspireerde cha grijnige huis-elf Knijster van Van Laanen siert ook de prachtige, van magneetjes voor ziene boekenlegger bij het boek. Ja, zoals we al weten sinds de Engelse editie half juli uitkwam, gaat er een belangrijk personage dood in Iiarry Potter en de Half bloed Prins, raken Harry Potter en zijn vrienden en vriendinnen meer en meer ver strikt in puberverliefdheden - al dan niet 'geholpen' door de liefdesdrankjes van Fred en- George Wemel - en blijft cle rol van pro fessor Severus Sneep (dubbelspion of niet?) in het ongewisse. Veel meer mag hier niet worden verteld over dit opnieuw betoveren de Harry Potter-deel. Maar het dertienjari ge meisje dat dit weekeinde 's nachts in de rij stond, wist al met bijna grote zekerheid - maar geheel onbewogen - te zeggen: „Ik denk dat Plarry Potter in het laatste deel dood gaat." Wanneer dat verschijnt, weet nog niemand. Wel is het verhaal alom be kend dat J.K. Rowling het laatste hoofdstuk van het zevende deel van de Harry Pot- ter-boeken al aan het begin van de serie heeft geschreven. Het ligt ergens in een in- braakveilige kluis opgeborgen. Of zou het een kluis zijn die onder Insluipbetovering staat? Aly Knol J.K. Rowling: Harry Potter en de Halfbloed Prins - Vertaling Wiebe Buddingh'. Uitgeverij De Harmo nie, 490 pag., paperback 19,50, gebonden 23,50. Voor de recensie van de film Harry Potter en de Vuurbeker, die deze week in première gaat, zie pag. 31.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 25