Eindhoven is een walhalla voor stickeraars
Grootste schreeuwers
zitten al in de zorg
Uü
Henk van den Ende,
betrokken buitenstaander
25
zaterdag 19 november 2005
u"lke lantaarnpaal, verkeersbord of ver
keerslicht in Eindhoven is volgeplakt
stkleine, maffe ontweipjes. De scene ont-
M tien jaar geleden en krijgt zelfs inter
zonaal aandacht. Stickeraars vieren de
^heid van de straat.
«prullenbak op straat is het mooiste plak
et. Het is een lelijk ding dat verfraaiing
Pent. De sticker is meteen op de plek
bardie toch terechtkomt: tussen het afval,
^eerd door weer en wind.
Minste, als je het space3 vraagt. De twee
JMnovense ontwerpers die schuil gaan
'lerdeze naam, behoren tot de stickerpio-
frs- Zij begonnen tien jaar geleden met
:i overal in Eindhoven opplakken van ei-
logo's.
°°ral hun logo met het Mickey Mouse-ach-
^z^tescheepje met Evoluon-vorm is
Wend. Het siert menig Eindhovens ver
fbord, stroomkastje en lantaarnpaal,
i ijkwamen van de kunstacademie in Den
'en dachten: ons werk is eenmalig te
P een tentoonstelling. Wij wilden iets
nds en zo onze ontwerpen aan een
«publiek tonen." De stickercultuur is
geen Nederlandse stad naast hooguit Rot-
an zo rijk als in Eindhoven. Achter
poniemen als space3, Lempke, Solcrew,
°sie en Big Daddy Gun gaan een of meer-
-ekunstenaars of ontwerpers schuil die
openbare ruimte - de straat - zien als
J" werkruimte.
Ztoevallige voorbijgangers in het cen-
van Eindhoven is het publiek in een de-
mum gegroeid tot een internationaal
wninnend publiek. Wereldwijd zijn ex
posities gehouden die werk van Eindhoven-
se stickeraars tonen. De straatkunst is opge
nomen in boeken van kunstuitgevers als het
Britse Thames Hudson tot aan het Itali
aanse graffitiblad Garage.
Het werk van space3 is te zien geweest in Pa
rijs, Praag tot aan vooraanstaande expositie
ruimtes in Tokio toe. Ook dicht bij huis
neemt Greytones, onderdeel van de Dutch
Design Week, jaarlijks werk van hen op.
Eindhoven staat bekend om zijn stickers,
zegt Erosie, nog een Eindhovense stickerpio
nier. Het is een soort design, het past bij de
stad. Erosie werkt als freelance-illustrator.
Als stickeraar is hij vooral bekend van het
target.
De gemeente Eindhoven denkt minder
kunstzinnig over de vele plakplaatjes. Maan
delijks verwijdert schoonmaakbedrijf Er
gon in het winkelgebied in het centrum
stickers en posters. Er zijn uitzonderingen:
café La Folie in de Vrijstraat heeft van de
gemeente de toezegging dat de gevel onge
moeid blijft. De eigenaresse waardeert de
stickers wel.
Wildplakken
Het wildplakken kost de stad 18.000 euro
per jaar, zegt een woordvoerster. „We zien
het als vervuiling, niet als vandalisme. Het
is illegaal." Erosie vindt het schoonmaken
onbegrijpelijk.
Met de grote opruimactie die een jaar terug
begon is het hart uit het lijf van de scene ge
haald. De binnenstad was een verzamelbak
van initiatieven. Het was een botanische
tuin van stickers.
Als er een avond was geweest in de Effe
De pui van café La Folie in de Vrijstraat is volgeplakt met stickers.
naar, kon je na afloop in de binnenstad zien
wie er van buiten de stad waren gekomen,
herinnert space3 zich. Ook in Rotterdam be-
foto Jurriaan Balke/GPD
sloot de gemeente onlangs grondig schoon
maak te houden en de honderden verschil
lende stickers te verwijderen. Utrecht en
Leiden kennen eveneens een (weliswaar be
scheidener) stickerscene.
Voor Erosie en space3 is de sticker ontstaan
als antwoord op de commercie. Waarom
spreek je van vervuiling als de stad vol
hangt met reclameposters en lcd-schermen?
stelt Ei-osie. Zoals Media Markt met zijn red
light district, dat heeft niets met de stad te
maken. Stickers des te meer: Eindhovense
ontwerpers gaan op een creatieve manier
om met hun openbare ruimte, vertelt Erosie.
Je hebt volledige artistieke vrijheid. De on
gebruikte plekken in de stad krijgen bestem
ming.
Heel democratisch, op een onschuldige ma
nier, zeker in vergelijking met graffiti.
Bovendien ook makkelijker dan graffiti,
waarvan stickeren een variant is. Iedereen
die wil, kan een sticker maken. Met een leeg
stickervel en een stift of printer, of je gaat
met een eigen ontwerp naar een drukker. Zo
als De Stickerkoning in Veldhoven, die aar
dige omzetten draaide dankzij de ontwer
pers. Ze snapten niet waar die ineens van
daan kwamen, zegt space3.
Serieus werk
Zelf hadden de twee jonge ontwerpers in
het begin ook niet in de gaten dat het op
plakken van eigen logo's zo'n grote cultuur
kon worden. Het plakken voor de lol lever
de serieus werk op. „We werden na verloop
van tijd herkend en gevraagd." Het duo ver
zorgt inmiddels voor verschillende tijd
schriften en instellingen de lay-out, posters
en affiches. Op de vraag waarom de sticker
cultuur juist in Eindhoven zo groot is gewor
den, komen verschillende antwoorden. De
ene plakker meent dat het saaie, grijze uiter
lijk van de stad vroeg om versiering, de an
der meent dat het ontbreken van plekken
voor kunstenaars de verklaring is. Erosie:
Er broeit van alles in de stad en dat komt
naar buiten.
Punkwereld
Zo ook het malspuiten, dat voortkomt uit de
punkwereld. Met een ijzeren sjabloon en
spuitbus zetten ontwerpers figuurtjes op
muren. Dan is er van verschillende kunste
naars nog houtfiti, zoals Erosie het noemt.
Je maakt een eenmalig houten kunstwerk
en dat hang je ergens in de stad op. Dat zijn
allemaal unica, zegt space3.
Wat de stickerscene ook bevorderde, is het
open en jonge karakter van Eindhoven, dat
de stad gemeen heeft met Rotterdam. Waar
Amsterdam veel gevestigde orde kent, is in
Eindhoven iedereen welkom, meent Erosie.
Flier kun je je eigen ontwerpen opplakken,
in Amsterdam is daar geen ruimte voor.
Het hoogtepunt heeft de stickerscene achter
de rug, denkt space3. Zeker nu het stickeren
wordt geïmiteerd door de commercie. Ieder
een stickert, is de misprijzende constatering
van de pioniers. Van radiozender tot massa
gepaleis en van telefoonaanbieder tot zelfs
de toegangssticker van het Van Abbemu-
seum.
Ondanks schoonmaakacties en oprukkende
commercie blijft de energie, meent Erosie,
De stickeraar viert de vrijheid van de open
bare ruimte, van de straat. Het is goed dat
er eigenzinnigheid heerst in de stad.
Simon Rood
Henk van den Ende is net be
gonnen aan zijn leven na de
jeugdzorg. Het is nog even wen
nen. Eindelijk tijd om al die boe
ken te lezen die de muren bekle
den van zijn werkkamer, aan de
rand van de Zak van Zuid-Beve
land. Hij hield zich dertig jaar be
zig met de kwetsbaarsten onder
de mensen, de kinderen. De laat
ste tien jaar was het Zeeuwse zor
genkind zijn zorg.
In de werkkamer van de jeugdbe-
schermer in ruste hangt geen zigeu
nerjongetje met parelende traan die
zijn de wang af biggelt. Wel een por
tret van een verstandelijk gehandicap
te jongen die zich vastklampt aan een
mannenmouw. Bedeesde blik, nette
strik op een net pak: het weliswaar af
wijkende maar sociaal presentabele
kind.
Het portret ernaast is naar de gemene
norm in het geheel niet presentabel.
Het toont een verwrongen gedaante,
een figuur van mislukte menselijk
heid. „Een mens in volle ontluiste
ring. Er zijn er veel die niet begrijpen
dat ik dat aan de muur wil hebben",
bekent Henk van den Ende. „Maar het
is zo teer neergezet. Er spreekt zulke
kwetsbaarheid uit."
Kwetsbare mensen hebben hem een
loopbaan lang beziggehouden. Of lie
ver, hij was druk met zorgen dat er
mogelijkheden waren om kwetsbare
mensen fe helpen, tegen de stroom
van het politieke tij in. Van den Endes
zorg lag op afstand, zoals hijzelf altijd
wat op afstand blijft. „Ik ben een bui
tenstaander", weet hij. „Maar ik ben
wel heel betrokken."
Zo vestigde hij zich tien jaar geleden
als betrokken buitenstaander in Zee
land. Een geboren Bussummer die
zich voornamelijk ophield boven de
rivieren, maar die uiteindelijk terug
kwam naar het landschap van zijn va
der.
„Ik denk dat een mens toch altijd te
rugwil naar de plek waar hij vandaan
komt. Als ik uit mijn slaapkamerraam
kijk, zie ik de plaatsnaamborden
staan: 's-Gravenpolder, Ovezande.
Mijn vader komt uit die streek. Drie
wegen. Ik ben er in mijn jeugd vaak
geweest. Toen ik als adviseur voor het
ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Welzijn, nu VWS, elke zes weken naar
Zeeland kwam, begon het toch te trek
ken."
„Ik relativeer heel sterk. Daardoor
bind je je niet zo snel. Ook niet aan
plaatsen. Ik heb wel wat met deze
plek, maar niet zo dat ik er niet weg
kan. Ik ben wel heel trouw aan men
sen, maar ook daarin speelt de af
stand. Ik geef mensen de ruimte. Dat
werkt in instellingen. En ook in een
gezin."
Scheiding
Op zijn afscheidsdag werd het kan
toor van Jeugdzorg in Middelburg be
klad met boze kreten door een verdrie
tige vader. Het was zijn eigen schei
ding in 1972 waardoor hij zich met
jeugdzorg ging bemoeien. „We had
den twee kinderen, van drieënhalf en
vijf jaar. Ik moest werken dus ik kon
niet voor de kinderen zorgen. Moeder
wel, want die kreeg alimentatie. Zo
ging dat toen. Dat is de aanleiding ge
weest waardoor ik me meer met jeugd
bescherming wilde bezighouden. Dus
ik kan ook wel sympathie hebben
voor die boze vaders. Ik ben ook zo be
gonnen."
Dertig jaar na dat begin maakt Van
den Ende zich boos over dezelfde din
gen als toen. Een voorbeeld: „Toen ik
begon bestond er zoiets als externe en
interne jeugdbescherming. Ik heb écht
even gedacht dat interne kinderbe
scherming zich afspeelde in het gezin.
Maar nee, dat was juist externe kin
derbescherming. Zo wordt er gerede
neerd vanuit de instellingen, nog
steeds. Het is de arrogantie van de
macht."
Bureaucratie is een belang op zich,
daar is hij van overtuigd geraakt. „De
overheid heeft tien jaar gewerkt aan
de Jeugdhulpverleningswet en toen
tien jaar aan de Wet op de Jeugdzorg.
Dat moet toch ergens iemand geld op
leveren, anders gebeuren die dingen
toch niet?"
Leiband
Hij mist de bezieling in zijn sector.
Hij vindt de zorgverleners van nu wat
flets, te gevoeglijk aan de leiband van
de overheid. „Tja, ik zit de jaren ze-
3 8
Naam:
Henk van den Ende
Woonplaats:
's-Heer Abtskerke
Geboren:
1942, Bussum
Gezin:
samenwonend met Machteld,
"dochter en zoon uit vroeger
huwelijk
Opleiding:
hbs, sociologie te Utrecht
Loopbaan:
lector sociologie en statistiek
Universiteit van Amsterdam; di
recteur Centrale voor Pleegge
zinnen, Amsterdam; directie
Wijn, landelijk werkverband
voor jeugdwelzijn; directeur
van de dienst sociaal-weten
schappelijk onderzoek Universi
teit van Leiden, partij in de her
structurering van de jeugdzorg;
Inspectie Jeugdhulpverlening;
directeur welzijnsorganisatie
Mens en Samenleving Utrecht;
directeur stichting Jeugdinfor-
matie Nederland; voorzitter
NJZ-indicatiecommissie voor
de Zeeuwse jeugdzorg; direc
teur Bureau Jeugdzorg Zeeland
Hobby's:
kunst en geschiedenis, Ierland,
literatuur, muziek, mensen
ventig te verheerlijken, ik weet het.
Maar toen kwamen er er allerlei pam
fletten van de beroepsgroep. Er was
een belangengroep minderjarigen, die
deden nog 'ns een bezetting als ze dat
nodig vonden. Mensen namen zelf ini
tiatieven om te krijgen wat ze nodig
hadden. Nu stellen cliënten zich op
als slachtoffer. Mensen zouden wat
meer moeten willen werken aan hun
eigen toekomst. De hulpverlening zou
moeten politiseren. Maatschappelijke
misstanden signaleren, zich opstellen
als politiek instrument. Als je dat nu
zegt, weet niemand meer wat dat is.
Er is toch geen hoogleraar meer die
nog durft te schrijven dat we de maat
schappelijke actie niet moeten schu
wen?"
Trends
Van den Ende hekelt de trendgevoelig
heid van de politiek die de jeugdzorg
betaalt, maar ook hogelijk bepaalt.
„Trends bepalen prioriteiten. Mijn
grote zorg is dat politieke doelstellin
gen de inhoud van de jeugdzorg uitma
ken. Dat vooral de problemen waar de
samenleving last van heeft, worden
aangepakt. Maar de grootste schreeu
wers zitten al in de zorg. Maar het
gaat ook om het kind waar niemand
last van heeft, dat stilletjes in de
schoolbank zit. Zo werkt het altijd.
De aandacht gaat uit naar degenen
die de grootste hinder geven."
Om snaaks te vervolgen: „Dat zie je
ook met gouden handdrukken. De
mensen waar iedereen vanaf wil, krij
gen het meest." Vandaar dat hij er
zelf zo bekaaid vanaf is gekomen? Bre
de grijns: „Inderdaad."
Want als het aan jeugdzorg en de
Zeeuwse politiek had gelegen, had
Van den Ende nog wel even mogen
blijven. Maar hij koos ervoor om 'nog
voor de kersttoespraak' het veld te rui
men.
„Ik denk wel eens dat mijn grootste
verdienste is geweest dat ik 'incident-
vrij' ben gebleven." Zeeland heeft de
laatste jaren geen Savannah te betreu
ren gehad, bedoelt hij. De brede op
luchting daaromtrent heeft minder te
maken met het trieste lot van zo'n
kind als wel met de schuldvraag.
Bewaarengel
„Er mag tegenwoordig niets meer fout
"gaan. Als er een kind hierachter in het
vijvertje zou verdrinken, komt geheid
overheid in het geweer om alle vijver
tjes uit de buurt te dempen. Protocol
len en verantwoording moeten be
werkstelligen dat niets verkeerd gaat.
De jeugdbeschermer wordt als een
soort bewaarengel beschouwd. Onte
recht. Natuurlijk gaan er dingen fout.
Dat ondervang je niet met protocol
len. Niemand leert daarvan. Die leve
ren alleen een enorme bureaucratie
op. Professionaliteit is juist dat je
even los van de protocollen durft te
werken."
Investeer liever in vakmanschap bij
de hulpverleners zelf, pleit hij. „Een
huisarts moet zich jaarlijks bijscholen
anders raakt hij zijn registratie kwijt-
Dat heb je niet in de jeugdzorg. Onbe
grijpelijk. Laat de mensen van de
vloer zelf bij elkaar in de keuken kij
ken. Laat dat niet aan de inspectie
over."
Toch is Van den Ende allesbehalve
wars van cijfers. Hij begon destijds
met een studie wiskunde. „Omdat ik
een verschrikkelijk leuke wiskundele
raar had op de hbs. Zo zie je hoe be
langrijk zulke mensen zijn. Maar ik
bleek niet begaafd. Bovendien zag ik
mezelf niet jaar in jaar uit dezelfde al-
gebrasommetjes uitleggen. Ik wilde
wat met mensen doen."
Exacte kant
In zijn mensenstudie trok hij toch
weer de exacte kant op: methodetech
nieken, statistiek. „Cijfers zijn heel be
langrijk om de goede vragen te kun
nen stellen. Aan de hand van statistie
ken kan je relaties vaststellen en na
Henk van den Ende: „Als er een kind hierachter in het vijvertje zou verdrinken, komt geheid de overheid in het geweer om alle vijvertjes
uit de buurt te dempen." foto Mechteld Jansen
gaan hoe relaties tot stand komen. Cij
fers zijn het begin van het antwoord.
Cijfers kunnen je wijzen op iets dat
een antwoord nodig heeft."
Met cijfers is hij klaar nu. Met mensen
nog niet. „Ik wil wel graag met men
sen in contact blijven komen. Maar ik
ga niet naar recepties en zo. Heb ik
nooit gedaan. Ik onderhoud mijn net
werken anders. Ik heb ook geen zin in
bestuurtjes. Alhoewel de vragen wel
zullen gaan komen. Ik ga nu voor de
Hogeschool Zeeland wat studenten-
groepen begeleiden. Ik denk erover de
fotografie weer op te pakken. En die
studie kunstgeschiedenis in Antwer
pen."
Claudia Sondervan