Kleine zwaan
lust voor het oor
Meeuwen en kraaien domineren de herfst
weerwoord
namen
November heeft
maar 30 dagen,
maar dubbel
wind en
regenvlagen
Met een geleende groe
ne Golf is ze op klan-
tenbezoek. Geen rood licht
kan haar tegenhouden.
Kijk, daar komt ze, van
links. Helaas nadert ook ie
mand van rechts. Amaai,
dat wordt nog penibel. Pas
over ruim tweehonderd
woorden zullen we weten
of het voor Trudy Murre
goed afloopt. Terwijl de
twee auto's het kruispunt
naderen, slaan we een blik
in haar elektrieke agenda:
ze is op weg naar ene Diele-
man. Het adres is zo vlug
niet te zien.
Dieleman komt in een paar
varianten voor: Dielman(s)
natuurlijk, maar ook Die
lisDielissen en Dielens
zijn ermee verwant. Taal
kundig dan. Wie naar de
verzamelde Dielelieden
zoekt, komt op ruim zeven
honderd. Daarvan wonen
er een kleine vijfhonderd
families in Zeeland. Vooral
in Zeeuws-Vlaanderen, met
name het oostelijke gedeel
te. Ook in de rest van Zee
land worden ze gesigna
leerd: zo'n honderdvijftig
in Midden-Zeeland. Zo kan
de legendarische account
manager T. Murre nu op
weg zijn naar een accoun
tantskantoor in Yerseke,
maar evengoed naar een
schoonheidsalon in Philip
pine. Als het haar lukt om
veilig het hoekje om te
gaan.
Dieleman berust op de voor
naam Diel of Diele. Die
naam, die weinig meer voor
komt, is familie van Die-
derik en Dirk. Ze zijn afge
leid van de Germaanse
voornaam theudilo, dat sa
menhangt met het Ger
maanse woord voor volk.
Je ziet het voor je: Diel ver
loor de d en bewaarde ilo,
dat -je betekent. Dieleman
komt dan ook neer op 'volk
je', aangevuld met het
vleiende man, type janne-
man.
Op dat moment nadert de
groene Golf de hoek van de
straat. Helaas zullen we
nooit weten wat er precies
gebeurt: de woorden zijn
op. Gelukkig zal morgen in
de krant staan: 'Persoonlij
ke ongelukken deden zich
niet voor'.
Lo van Driel
In de jaren zeventig van de vori
ge eeuw overwinterde een flinke
groep kleine zwanen in de omge
ving van de Braakman. Als het
eten daar opraakte, trokken ze
verder naar de Biezen. „In die
omgeving heb je zandgrond,
waar later geploegd wordt en
waar langer bietenresten te vin
den zijn", verklaart Castelijns
de verplaatsing. De laatste jaren
slaan ze de Braakman over en
landen ze meteen in de Biezen.
Overdag eten ze en 's nachts sla
pen ze op het water, met name
op het Grote Gat bij Sint-Kruis
en ook wel op kreken net over
de grens bij Sint-Laureins.
„Het is een fantastisch schouw
spel als ze groepsgewijs, luid
roepend binnen komen", glun
dert Castelijns. „De meeste arri
veren na zonsondergang en 's
morgens herhaalt het zich omge
keerd. Voor het licht is, zitten ze
weer op de akkers. Veel mensen
denken dat ze daar de hele
nacht zijn gebleven, maar dat is
niet zo." Volgens hem veroorza
ken ze nauwelijks schade; ze
eten bijvoorbeeld geen winter
tarwe.
Halsband
Om meer te weten te komen
over het doen en laten van de
kleine zwanen, is een aantal vo
gels van een lichte halsband
voorzien. Dat levert zeer veel ge
gevens op, stelt Castelijns.
„Laatst kreeg ik weer wat le
venslopen binnen van in de Pe-
chora-delta geringde dieren, die
in Zeeuws-Vlaanderen hebben
foto's Ludo Goossens
overwinterd. Er zijn zwanen
meer dan 300 keer in hun leven
afgelezen. Zo weten we dat er
jaarlijks tien procent van de vo
gels uitvalt, wat een opmerke
lijk laag sterftecijfer is. En ook
dat maar een klein deel van de
populatie zorgt voor nakomelin
gen. Ze kennen plaatstrouw tij
dens de trek en overwinterings
plaats."
De jonge zwanen zijn te onder
scheiden van de oudere doordat
ze niet wit maar grijs zijn. Op
de toendra's leggen ze zes eieren
per koppel. Als ze in Zeeland ko
men, hebben ze meestal een tot
drie jongen bij zich. Castelijns:
„Eén keer heb ik er een met zes
jongen bij zich gezien. Dat was
geweldig."
Rinus Antonisse
factie bijlagen: 0113-315680
Mftv.pzc.nl
nail:redactie@pzc.nl
stbus 314460 AA Goes
vertentie-exploitatie:
Sen Midden-Zeeland: 0113-315520;
Sïws-Vlaanderen: 0114-372770;
ationaal: 020-4562500.
insdag 8 november 2005
Het zijn geen zeldzame
wintergasten, maar
wel bijzondere. Elk jaar on
dernemen de kleine zwanen
vanuit hun broedgebieden
in de meest noordelijke Rus
sische toendra's de lange
reis naar West-Europa om
er te overwinteren. Als ze
na ruim drie maanden in de
Delta aankomen, hebben ze
zo'n 3500 kilometer achter
de rug. In de Biezen, de drie
hoek tussen Aardenburg,
Eede en Sint-Kruis, zit de
zuidelijkste groep. Het gaat
tegenwoordig om 400 tot
700 van deze sierlijke vo
gels.
Vogelkenner Henk Castelijns
uit Philippine, die de kleine
zwanen in Zeeuws-Vlaanderen
al vele jaren volgt, bewondert
vooral de geluiden die de kleine
zwanen maken. „Heel melodi
eus, een lust voor het oor. In
Zweden heten wilde en kleine
zwaan niet voor niets zingzwa-
nen. De kleine zwaan klinkt nog
mooier dan de wilde. Als ik naar
de fijnheid van de muziek luis
ter, dan is Tchaikovsky er mis
schien wel door geïnspireerd
toen hij het Zwanenmeer compo
neerde."
Hij legt uit dat er in Europa en
ook in Zeeland sprake is van
drie belangrijke zwanensoorten.
De bekendste, omdat hij ook in
vesten en in vijvers in parken
leeft, is de knobbelzwaan, die
zijn broedgebied in gematigder
streken heeft en dicht bij de
broedplaatsen overwintert. Het
witte dier met oranje snavel
waarop een knobbel zit, is met
een gewicht van 8 tot 12 kilo en
een spanwijdte van de vleugels
van 2 tot 2,4 meter de grootste
van de drie. Maakt bijna geen
geluid.
In het midden zit de wilde
nensoorten vrij duidelijk afgeba
kende broedgebieden kennen.
Van noord naar zuid neemt de
grootte toe. Dat is niet toevallig
maar heeft te maken met de ver
houding tussen het gewicht en
de trekafstand. De kleine
zwaan, de lichtste soort, legt de
meeste kilometers af, jaarlijks
toch ongeveer 7000.
Veel van de Zeeuwse gasten ko
men uit de Pechora-delta, onder
Nova Zembla. Ze houden er een
vaste najaarstrekroute op na:
via Karelië, Sint-Petersburg,
Estland, Noord-Duitsland ten
slotte naar de Zeeuws-Vlaamse
Biezen (bij Eede).
Castelijns vertelt dat het met de
aantallen kleine zwanen de laat
ste 40 jaar goed is gegaan: van
6000 naar circa 30.000. Dankzij
een betere bescherming en goed
voedsel in de winter. Eenderde
tot de helft van de wereldpopu
latie overwintert tussen oktober
en februari in Nederland. Altijd
in open polders met water en ak
kers. Vroeger aten de dieren
graag waterplanten. Die verdwe
nen door de vervuiling vrijwel
en dus moesten de zwanen naar
wat anders uitzien. Ze ontdek
ten de akkers met oogstresten;
vooral bietenresten zijn gewild.
zwaan, met het broedgebied in
de taiga, zuidelijk van de toen
dra's. In de winter zitten de die
ren vooral in het zuidelijk deel
van de Oostzee en het noorden
van de Noordzee. Deze zwaan is
wit met een geel-zwarte snavel,
een gewicht van 7 tot 10 kilo en
een vleugelwijdte van 2 tot 2,3
meter. In de tweede helft van de
winter zijn er meestal enkele
tientallen in Zeeland te zien.
Geeft luidruchtig blijk van zijn
aanwezigheid.
Dan de kleine zwaan, broedend
op de toendra's langs de kust
van Noord-Rusland en 's win
ters aanwezig rondom de Noord
zee en Ierse Zee. Naast
West-Zeeuws-Vlaanderen te vin
den op Duiveland en Noord-Be
veland. Ook wit met geel-zwar
te snavel, gewicht 5 tot 8 kilo en
een spanwijdte van 1,7 tot 2 me
ter. Minder luid toeterend en
welluidender klinkend dan de
wilde zwaan. Castelijns vindt de
naam niet zo goed gekozen,
want de kleine zwaan is toch al
tijd nog een flink uit de kluiten
gewassen vogel. „De Duitsers
maken het trouwens nog gek
ker, die spreken van dwerg
zwaan."
Hij wijst erop dat de drie zwa-
^POLDER PEIL
Nat uurtekenaar Adri Kar
man woont in Colijnsplaat,
op Noord-Beveland. Voor
Buitengebied trekt hij er
elke week op uit. In deze
rubriek vertelt hij in woord
en beeld over de natuur in
de polder.
Meeuwen, ze horen bij het
land van wind en water.
In deze tijd van het jaar, wan
neer stormen en regenvlagen de
polders in een grijzige waas zet
ten, laten vooral de zilvermeeu
wen van zich horen. Hun langge
rekte melancholieke roep is luid
en doordringend; klieauw,
klieauw, en lijkt het sombere
spel van de elementen te bena
drukken. Het opgewonden ge
krijs van troepen kokmeeuwen,
vooral als er een voedselbron
ontdekt is, completeert de typi
sche najaarssfeer. Meestal zijn
dit overwegend kustgeluiden,
dicht in de buurt van het water
te horen.
Dieper de polder in, in de buurt
van boerderijen en dorpen, klit
ten de kraaiachtigen bij elkaar.
In deze tijd groeperen zij zich
meer dan in het broedseizoen en
ook zij laten zich duidelijk ho
ren. Zo maken ze elkaar duide
lijk dat een soortgenoot niet te
dicht in de buurt moet komen of
ze communiceren op een meer
amicale manier met elkaar.
De kraaien maken een nasaal,
bijna luguber geluid, de kauwen
ruziën altijd op hun verzamel
plaatsen.
Zowel de kraaiachtigen als de
meeuwen behoren tot de oprui
mers in de natuur. Alleseters als
ze zijn, laten ze niets over van
prooiresten van roofvogels en
verkeersslachtoffers. Ook zwak
ke dieren ontzien ze niet. Alles
wat eetbaar is, wordt ver
schalkt. Zelfs vuilnisbelten wor
den afgestruind. De boer die
zijn land ploegt, kent het bruta
le gedrag van de vogels, ook hier
zijn ze in groten getale van de
partij. Beide soorten leven over
het algemeen in groepen, waar
door ze weinig kwetsbaar zijn.
Opvallend is de aangroei van
een populatie op een 'vruchtba
re' locatie. Binnen de kortste ke
ren komen soortgenoten uit de
wijde omtrek er op af.
Zowel meeuwen als kraaiachti
gen zijn relatief intelligente vo
gels. Menigeen heeft de meeu
wen misschien bezig gezien aan
het dijktalud. Oesters of mossels
zijn geliefd voedsel voor meeu
wen. Maar hoe krachtig hun sna
vels ook zijn, de sluitspier van
het schelpdier houdt het 'huis'
hermetisch gesloten. Maar wie
niet sterk is, moet slim zijn.
Daarom neemt de vogel de prooi
meede lucht in en laat deze van
grote hoogte vallen op de steen
glooiing van de dijk. De schelp
barst dan vanzelf open.
Kraaien en kauwen vertonen
eenzelfde kunstje met bijvoor
beeld walnoten. Niet zelden ver
bazen mensen zich over de noot-
resten op hun terras terwijl in
de directe omgeving geen walno-
tenboom te vinden is.
Handig was bijvoorbeeld een
kauw die het had voorzien op
het vetbolletje aan een voederta
fel. Die was daar vrij opgehan
gen aan een draad om de acroba
tische toeren van de mezen te
kunnen bewonderen. Voor de
kauw onmogelijk om zich op die
manier hieraan te goed te doen.
Hoewel het lang duurde, had de
vogel er tenslotte toch iets op ge
vonden. Staand op de rand van
de voertafel werd het touwtje
met de snavel iets opgehaald.
Vervolgens zette de vogel er een
poot op en haalde de bol een
stukje naar boven. Na dit een
keer of vier te hebben herhaald,
was de vetbol bereikbaar en be
gon de vogel haastig te snoepen.
Zo haastig dat hij vergat de
poot op het touw te houden en
daarmee kon hij van voor af aan
beginnen.
Meeuwen zoeken hun voedsel
voor een groot deel in de polder
of aan het water en mochten ze
zich al te buiten gaan aan lugu
bere daden, dan zien we dit in
elk geval niet. Met de kauwen
en kraaien is het anders gesteld.
Brutaal als ze zijn, vertonen ze
zich dikwijls in de buurt van
woonhuizen. Ze zitten er niet
mee om een staartmezennest te
plunderen of een valkennest te
verstoren.Al enkele jaren krij
gen de valken weinig kans hier
hun jongen groot te brengen. En
wat te denken van het weerloze
schaap dat de ogen wordt uitge
pikt en vervolgens beetje bij
beetje wordt opgevreten.
Nog steeds zijn de vogels be
schermd en is het wettelijk niet
toegestaan ze op welke manier
dan ook te bestrijden. Ze heb
ben een plaats binnen het eco
systeem, maar door het ontbre
ken van natuurlijke vijanden
neemt hun aantal hand over
hand toe. Dit gaat ten koste van
veel andere vogelsoorten. De
vraag rijst toch wel of het geen
tijd wordt om in te grijpen.
Adri Karman