De gevel aan het woord
Na de hertenbok komt ook het rammetje
Zeeland moet
inspelen op kansen
voor zeecultuur
23
dinsdag 1 november 2005
Het is eigenlijk een tus
sendoortje voor Ed de
Graaf. De gevel aan het
woord. Het woord aan de ge
vel, het boekje dat tijdens
de Zeeuwse Boekenweek
van 2 tot en met 12 novem
ber als geschenk wordt uit
gedeeld. „Het is een beetje
een opmaat naar het grote
boek over de huisnamen in
Middelburg", vertelt hij.
Daaraan heeft De Graaf
zo'n vijf jaar gewerkt en het
verschijnt omstreeks decem
ber. Maar eerst dus een boe
kenweekgeschenk over
Zeeuwse huisnamen.
Ed de Graaf heeft er een deel
van zijn zomervakantie aan
besteed. Vijf dagen lang trok hij
door de provincie om in steden
en dorpen huisnamen op te spo
ren. „Het was erg leuk om te
doen. Ik heb echt een speurtocht
uitgevoerd en heb heel wat huis
namen kunnen noteren. Ik ben
in dorpjes geweest die ik nog
nooit bezocht had. Zeeland bele
ven, heel apart."
Al rondreizende belandde hij on
der meer in Stationsbuurt, een
buurtschap bij Rilland. „Daar
kwam ik de huisnaam Eindpunt
tegen. Dat vond ik wel een
mooie symboliek. Stationsbuurt
ligt ook een beetje aan het eind
van de provincie. Die naam is
een leuke afsluiter voor het
boekje." De Graaf had geen last
van de korte tijd die de Zeeuwse
boekhandelaren hem voor het
samenstellen van het boekje ga
ven. Hij vindt dat een aardig re
gionaal gespreid overzicht uit
de bus is gekomen. „Het was
wel een uitdaging."
De Graaf is verheugd over de
groeiende belangstelling voor
(historische) huisnamen. Ze ge
tuigen volgens hem vaak van
het Zeeuwse verleden en hou
den de herinnering daaraan
vast. Hij merkt op dat het ge
bruik om een woning van een
naam te voorzien al heel oud is.
In de middeleeuwen en de perio
de erna was er geen sprake van
nummering en dikwijls hadden
straten niet eens een naam. Pas
in de Franse tijd (vanaf 1795)
kwamen huisnummers in
zwang.
Onderscheiden
Door het huis een naam te geven
konden de bewoners zich onder
scheiden. Vooral neringdoenden
gebruikten daar ook uithangbor
den voor, die verwezen naar het
beroep of de familienaam. De
Graaf wijst erop dat de naamge
ving doorgaans op twee manie
ren geschiedde: door een naam
op de gevel (boven de deur) te
schilderen of door het aanbren
gen van een gevelsteen. Die ste
nen deden hun intrede toen hou
ten gevels vervangen werden
door gemetselde. „Vaak is een
steen ook beeldend, dan zit er
een plaatje bij", legt De Graaf
uit.
Door de komst van de huisnum
mering was de noodzaak om de
woning een eigen naam te geven
niet meer zo groot. Het gebruik
verslofte, met name nieuwe hui
zen kregen meestal geen naam
meer. De Graaf kwam bijvoor
beeld in het historische stadje
Sluis maar weinig huizen met
een naam tegen (in tegenstelling
tot Middelburg, Veere en Zierik-
zee). Hij schrijft dat toe aan het
feit dat Sluis aan het eind van
de Tweede Wereldoorlog groten
deels werd verwoest en heropge
bouwd is. In die tijd werd er
niet zo over huisnamen nage
dacht.
Dat verandert gestaag. Mensen
vinden het leuk om hun woning
weer van een naam te voorzien,
zowel historische als nieuwe. Ed
De belangstelling voor huisnamen groeit. foto's uit boek over huisnamen van Ed de Graaf
de Graaf herinnert aan recent
onderzoek in de stad Goes, waar
bij circa 250 authentieke huisna
men uit de 16e en 17e eeuw aan
de vergetelheid werden ontrukt.
In overleg met de huidige eigena
ren wordt eraan gewerkt die na
men weer terug te brengen op
de gevels, met financiële steun
van de provincie.
Selectie
Het boekje De gevel aan het
woord. Het woord aan de gevel
is met bijna 50 pagina's in de
eerste plaats een kennismaking
met de Zeeuwse huisnamen.
Geen uitputtende opsomming,
maar een selectie. Per pagina
met een of meerdere afbeeldin
gen bespreekt De Graaf één
huisnaam. Hij heeft ze zoveel
mogelijk gerangschikt naar tijd
en onderwerp. In de inleiding
wordt onder meer ingegaan op
enkele aan het Latijn ontleende
namen.
Bijvoorbeeld Ars Aequi et Boni,
een naam die in Zierikzee te vin
den. De (verkorte) spreuk geldt
als het motto van de Romeinse
juristen. De naam is kort gele
den in gebruik genomen door
een notaris. Een mooie is Nulla
Tunica Invia est Via in Middel
burg. Het staat voor: voor aan
houders is geen weg onbegaan
baar. De Graaf: „In het pand zat
vroeger een schildersbedrijf en
er is nu een nieuwe ondernemer
in gekomen. Die vond het een
leuke spreuk. Het geeft aan dat
je heel wat moeite moet doen
om iets van de grond te krij
gen."
Hij heeft zich vooral gericht op
namen waarover iets meer te
vertellen valt. Bij de naam Op
Meroote (in Grijpskerke) is het
gauw uitgelegd: een Zeeuwse
uitdrukking voor onderweg of
op pad zijn. In huize De Pluim-
pot in Brouwershaven zit een ge
velsteen die een pot gevuld met
pluimen toont, zonder verdere
naamaanduiding. De Graaf
heeft uitgevist dat hier van 1648
tot 1663 Marinus Pluimpot
woonde. En De Keulse Pot in
Dreischor wordt bewoond door
de familie Van Keulen. Als er
geen historische naam te achter
halen is, kan er wat De Graaf be
treft heel goed een nieuwe wor
den bedacht. Hij noemt als voor
beeld Svalbard. „Dat staat voor
Spitsbergen. De vader van de
huidige eigenaar heeft op Spits
bergen gewerkt."
Rinus Antonisse
De gevel aan het woord. Het
woord aan de gevel. Huisnamen
en -opschriften in Zeeland.
Door Ed de Graaf. Ten geschen
ke tijdens de Week van het
Zeeuwse Boek van 2 tot en met
12 november, bij aankoop van
tenminste 15 euro aan boeken.
De naamswijziging is veel
zeggend. Van Centrum
voor Schelpdieronderzoek in
Centrum voor Zeecultuuronder
zoek. Het houdt méér in dan
nieuwe naambordjes. Zeecul
tuur bestrijkt een veel breder
terrein dan alleen de schelpdie
ren. Ook de vissen en zoute plan
nen kunnen ertoe gerekend wor
den. Iedereen is naarstig op
zoek naar 'duurzame zilte oog
sten' en het Yersekse onderzoek
centrum wil daar volop in mee
draaien.
Het kan Aad Smaal, hoofd van
het Centrum voor Schelpdieron
derzoek, niet ver genoeg gaan.
In de zee bevinden zich volop
lekkernijen die het alleszins
waard zijn op de dis van de con
sument te verschijnen. Niet al
leen de bekende producten als
mossels, oesters en, zij het min
der in Nederland, kokkels. Hij
noemt als voorbeelden venus-
schelp, tapijtschelp, mesheft en
Jacobsschelp. Die commercieel
benutten is vernieuwend bezig
zijn.
Dat kan de visserij-sector goed
gebruiken. Want er zal in de toe
komst nog ruimte zijn voor zee
cultures, maar die moeten dan
wel duurzaam zijn. Het natuur
lijk evenwicht mag niet uit
balans raken. Om toch vol
doende te kunnen oogsten en
aan de vraag van de markt te
kunnen voldoen, moet de natuur
een handje geholpen worden.
Bijvoorbeeld door kweek van
vis en door de schelpdiervisserij
minder afhankelijk te maken
van natuurlijke broedval.
Sponzen
Smaal vat het begrip 'zee
cultuur' handzaam samen als:
kweek van zilte organismen.
Vissen, schaal- en schelpdieren,
gewassen en ook sponzen,
wormen en algen/wieren. De
producten zijn voor consumptie
én kunnen dienen als grondstof
voor de geneesmiddelenindus
trie en vezels. Kweek betekent
'onder gecontroleerde omstan
digheden' werken. Dat kan zijn
in gesloten systemen (waarbij
water rondgepompt wordt) of
met gebruikmaking van de na
tuurlijke systemen.
Nederland kan hierbij handig
inspelen op de aanwezigheid
van de door de boeren zo verfoei
de zoute kwel, die vanuit zee het
land binnendringt. Verzilting
heet het niet te keren proces.
Smaal wijst op de ontwikkeling
van zilte natuurgebieden, zoals
het plan Tureluur langs de zuid
kust van Schouwen-Duiveland
en Tholen. En op de plannen
voor nieuwe getij dennatuur
langs de Westerschelde. Die zil
te gebieden lenen zich voor
meer dan alleen natuur, stelt
hij.
Proeftuin
Smaal hoopt dat ze ook een
proeftuin voor zeecultuur kun
nen worden. Natuur en aquacul-
tuur kunnen volgens hem heel
goed samengaan en elkaar zelfs
versterken. Hij gaat een stapje
verder: aanleg van zilte volkstui
nen, zeekraal in plaats van sla
kweken. Het lijkt een droom
beeld, maar in Amerika is het al
aan de orde. Zilt biedt kansen,
heeft een toekomst en er is een
markt voor, zeker als gezorgd
wordt voor smakelijke, hoog
waardige, speciale producten, is
de wervende overtuiging van
Smaal.
Zeeland, waar vormen van zee
cultuur per traditie aanwezig
zijn, is een uitermate geschikte
provincie. Er is ruimte en voor
boeren kan de overstap op zilte
teelten nieuwe mogelijkheden
bieden. In de ogen van Aad
Smaal houdt de (politieke) eis
van een duurzame zeecultuur on
der meer in: van vissen naar
kweken. Daarvoor is vernieu
wing in kweek, beheer en pro
ducten nodig. Hij geeft aan dat
hierbij de beschikbaarheid van
broed (de grondstof) van cru
ciaal belang is.
Smaal pleit voor beter beheer
van de broedval door beheerst
vissen, uitdunnen en verzaaien.
Installaties voor het vangen van
mosselzaad (voordat het op de
bodem terecht komt en een
prooi wordt van andere dieren)
zorgen ervoor dat het broed be
ter benut wordt. Door aanleg
van zogeheten 'hatchery's' of
wel kinderkamers kan broedval
bevorderd worden.
Beheersbaar
Als de kweek-vernieuwing bin
nendijks wordt opgezet - in zou
te polders, gecombineerd met
natuur en recreatie - is het beter
beheersbaar, geeft het minder
milieudruk en zijn nieuwe soor
ten makkelijker uit te proberen.
Ook buitendijks is er het een en
ander te doen. Slimmer omgaan
met mosselzaadvisserij op de
zaadbanken, verzaaien van
kokkels zodat er meer van deze
schelpdieren beschikbaar ko
men, de opmars van de woe
kerende Japanse oester inper
ken.
Voor de kweek van vissen kan
de zagerteelt (zoals zeeaaskwe-
kerij Topsy Baits bij het Goese
Sas doet) voor voeding zorgen.
In het Zeeuwse is het kweken
van tarbot in gesloten systemen
een eind op streek en de kweek
van tong gaat beginnen. Smaal
vertelt dat kweek van kabel
jauw in Noorwegen in een proef
fase verkeert en in Frankrijk is
kweek van steur opgepakt. Op
het gebied van zilte tuinbouw
gaat het om kweek van zeekraal
(bij Kruiningen is een proef aan
de gang) en kansrijke soorten
als lamsoor, spelt, asperge en
zeebiet.
Kennis
Uiteraard moet er nog veel on
derzoek gedaan worden, dat
klinkt uit de mond van onder
zoeker Smaal niet vreemd. Het
ontbreekt nog aan kennis. Hoe
zit het precies met broedval,
groei en overleving van schelp
dieren? Wat zijn de beste duur
zame kweektechnieken? Ook de
kennis van het natuurlijk sys
teem bevat behoorlijk wat witte
vlekken. Werk genoeg aan de
winkel voor het Centrum voor
Zeecultuur.
Smaal vindt overigens dat de
historische ontwikkelingen niet
zomaar overboord gegooid mo
gen worden. De vernieuwing
moet daarop aansluiten. Om suc
ces te boeken is het noodzake
lijk dat er niet overal naar het
zelfde ei van Columbus gezocht
wordt. Samenwerking is zeer ge
wenst, beklemtoont hij. Van
overheid, onderzoekers en be
drijfsleven.
Rinus Antonisse
De kinderboerderij aan de
Evertsenlaan in Terneu-
zen is een drukbezochte
plek. Even brood brengen
voor de dieren, even eruit
met de kinderen, even een
ommetje maken. Verstan
delijk gehandicapten van
de stichting Tragel verzor
gen de dieren en onderhou
den de stallen. In deze ru
briek wordt wekelijks be
richt over het wel en wee
op de Temeuzense kinder
boerderij.
Nee, hij kan echt niet har
der. Gelukkig maar, want
Gert 't Hert, de nieuwe herten-
bok, maakt al vanaf het moment
dat hij uit de trailer de wei in
stapte flink van zijn neus.
Het vier jaar jonge dier rent nu
al een dikke week brullend ach
ter de hindes aan, die meestal
angstig voor hem wegschieten.
Feit is in elk geval dat Gert zich
vanaf dag één thuis voelt op zijn
nieuwe stek. „Mooi hè, dat ge
brul. Hij moet natuurlijk even
aan zijn nieuwe vrouwen laten
weten wie hij is. Hij kiest er tel
kens eentje uit, die hij achterna
zit. Hij ruikt aan haar urine-
lucht of ze ervoor openstaat om
gedekt te worden. De urine is in
de bronstperiode ook veel geler
dan normaal. Laten we het
maar de parfum d'amour noe
men", zegt Andrea. Ik vind
Gert trouwens een prachtig
dier. Hij is veel groter dan Bert,
zijn voorganger. En wilder. Bert
werd eigenlijk een beetje te tam
en daardoor te opdringerig. Hij
stak bijvoorbeeld zo zijn kop in
de emmer met voer. En als er
dan zo'n beest met een groot ge
wei voor je staat, moet je toch
goed opletten", zegt beheerster
Andrea.
Dat heeft zij zelf aan den lijve
ondervonden. „Toen Bert zich
zelf had vastgedraaid in het
schrikdraad, heb ik geprobeerd
hem los te maken. Hij vond dat
ik hem wat te dicht naderde.
Het was op dat moment eigen
lijk maar goed dat hij vastzat
aan het hek, anders had hij me
geplet."
Met het komen en gaan van de
hertenbokken barst op de boer
derij de herfst in alle hevigheid
los. Tuurlijk, de bladeren vallen
al langer dan de laatste weken,
maar de wisseling van de bok
ken heeft iets symbolisch: de
winter is in aantocht. Zo zijn de
kippen bijvoorbeeld al van de
leg af, omdat het steeds korter
licht is. Ja, heel af en toe leggen
ze per ongeluk nog een eitje,
maar de grote productie is voor
bij. Bij de schapen moet de pro
Missy gaat de boerderij verlaten.
ductie juist binnenkort begin
nen. Van nieuw leven weltever
staan. Andrea: „Een dezer we
ken zetten we een ram bij de
ooien. Die loopt nu nog bij mij
foto Peter Nicolai
thuis, om zeven schapen te dek
ken. Bij mij thuis moet hij zich
inwerken, om vervolgens hier
fanatiek aan de slag te gaan."
Voor de veulens Missy en WJ zit
de langste tijd op de boerderij
erop. Althans, dat is de bedoe
ling. „Ze moeten weg, omdat we
geen tijd hebben om vier pony's
(hun moeders lopen ook op de
boederij rond) te verzorgen. Het
is jammer, maar je kan gewoon
weg niet alle nieuwe aanwas op
de boerderij houden. Vooral WJ
is een ontzettend lief dier. Als er
niemand is die hem wil kopen,
neem ik hem misschien zelf wel
mee naar huis", aldus Andrea.
Zowel voor Missy (een Haflin-
ger pony) als WJ moet wel een
serieus bedrag worden neerge
teld. Waarom? „Alleen dan weet
je zeker dat de dieren ook naar
serieuze mensen gaan. Echt, we
zijn selectief. Veel mensen den
ken dat 'ze bij de kinderboerde
rij niet veel voor dieren vragen',
maar dat doen we juist wel. Ook
omdat we heel betrouwbare die
ren hebben. We zoeken de heng
sten bijvoorbeeld goed uit. Het
is al eens gebeurd dat hier een
hengst werd afgeleverd, die bij
binnenkomst al trapte naar zijn
baasje. Die hebben we gelijk te
ruggestuurd, want zo'n dier is
op een kinderboerderij niet te
handhaven. Dus hebben we
voor een slome, tammere hengst
gekozen."
Raymond de Frel