Ik hou niet van
rats-boem-knots
(ohan Stekelenburg had
;en immense charme
25
Pieter Hazelager, vakman
zaterdag 29 oktober 2005
Stakers kregen niets van hem
cadeau. Werknemers van De
Schelde in Vlissingen die het
werk neerlegden om de onderhan
delingen voor een betere cao
kracht bij te zetten, mochten
best voelen dat staken iets an
ders is dan een paar gratis snip
perdagen. Dus niet even inschrij
ven in het stakersregister, snel
een kop koffie met een van vak-
bondswege verstrekte bolus naar
binnen werken en dan naar huis
om de schuur op te ruimen, de
tuin onder handen te nemen of
een dergelijk nuttig karweitje te
verrichten.
Nee, Pieter Hazelager van de In
dustriebond FNV trakteerde zijn
actievoerders op een stevige toe
spraak, waarin hij het onrecht dat de
werkgevers de werknemers wilden
aandoen, in fel realistische kleuren
schilderde. Met de actiesjaal van zijn
vakbond om de nek geknoopt en een
hand nonchalant in zijn zak nam Ha
zelager uitgebreid de details van de
onderhandelingen en de strategie van
de bonden door. Zo uitgebreid dat in
de gelederen der stakers allengs wat
onrust ontstond. „Kan die man niet
een beetje opschieten", klonk het mop
perend. „Ik heb nog meer te doen van
daag."
Die man heeft over enkele maanden
zelf volop tijd om meer te doen. Vak
bondsman Pieter Hazelager gaat
maart volgend jaar met pensioen. Op
zijn zestigste. Ja, de bond zorgt goed
voor zijn eigen medewerkers. Hazela
ger probeert er voorlopig een deel
tijd-pensioen van te maken. „Plannen
genoeg, daar niet van. Maar ik zie me
nog niet hele dagen thuis zijn."' En
met een grijns naar zijn vrouw Cock,
keramiste die haar atelier aan huis
heeft: „Ik moet er niet aan denken dat
we de hele dag elkaar op de lip zitten.
Daar komt alleen maar ellende van."
Een veronderstelling die zijn weder
helft met de mooie combinatie van
een liefdevolle glimlach en een enigs
zins venijnige blik van harte beaamt.
Hazelager zou dus nog wel voor één of
twee dagen per week bij FNV Bondge
noten in dienst willen. Niet als be
stuurder die, zoals hij sinds 1977 heeft
gedaan, aanspreekpunt en onderhan
delaar is voor arbeidsvoorwaarden en
-omstandigheden in bedrijfstakken of
bij afzonderlijke ondernemingen. „In
dat soort werk kun je niet zeggen: bel
volgende week maar terug, ik ben er
nu even een paar dagen niet. Nee, ik
zou wel wat willen doen op het gebied
van scholing en beroepsopleidingen.
Dat heeft me altijd al geïnteresseerd."
Strak lijstwerk
Als bestuurder werkte hij bij de Indus
triebond (de eerste jaren bij die van
het Nederlands Katholiek Vakver
bond), maar het begin van Hazelagers
loopbaan ligt in de bouw. Lts timme
ren, meldt hij trots bij het opsommen
van de opleidingen die hij heeft ge
volgd. Wie bij hem thuis rondkijkt,
kan niet anders dan erkennen dat die
timmeropleiding welbesteed is ge
weest. Strak lijstwerk, perfect in ver
stek gezaagd, volmaakt sluitende deu
ren en een houten vloer waaruit elke
oneffenheid zorgvuldig is gladge
schaafd. De droom van iedere
doe-het-zelver; een bron van afgunst
voor iemand met twee linkerhanden.
Aanvankelijk kon Hazelager als tim
merman om den brode ook mooi werk
maken. Zijn baas was een aannemer
die in het Gooi over klanten beschikte
die tegenwoordig als BN'ers zouden
worden aangeduid: Mies Bouman,
Harry Bannink, Jan des Bouvries en
de C&A-familie Brenninkmeijer. „Al
lemaal klanten die wel wat te beste
den hadden. Daar werd ouderwets
vakwerk niet alleen gewaardeerd,
maar ook zonder mankeren betaald.
Als timmerman kon je je hart opha
len. Ook daar werd op den duur toch
wel een beetje op de centen gelet,
maar zeker de eerste jaren dat ik in
die villa's over de vloer kwam, mocht
het wel wat kosten."
Timmerman Hazelager was lid van de
Bouwbond NKV. maar alleen omdat
zijn vader hem lid had gemaakt. Hij
liet zich wel eens verleiden tot het vol
gen van een cursus binnen de bond,
maar hij voelde zich nauwelijks tot
het vakbondswerk aangetrokken. „Ik
vond het maar een oudemannenclub.
Je weet wel, vergaderen in te kleine
zaaltjes, waar te veel sigaren worden
gerookt." Hazelager stak zijn vrije
tijd - samen met zijn vrouw - liever in
cultureel en jongerenwerk.
Op verjaardagsfeestjes raakte Hazela
ger steevast diep in gesprek met een
familielid van zijn vrouw, die bestuur-
Naam:
Petrus Franciscus
Hermanus Hazelager
Woonplaats:
Borssele
Geboren:
20 maart 1946 in Bussum
Getrouwd met Cock Franken
Kinderen:
Judith (32) en Otto (30)
Opleiding:
lts timmeren, leerlingstelsel,
bouwkundig tekenaar, opzich
ter en uitvoerder, vakbondsscho
ling, sociale academie
Beroep:
Bestuurder vakbond FNV Bond
genoten
der was bij de Industriebond NKV.
„We hadden het uitvoerig over de toe
stand in de wereld en meer speciaal
over arbeidsverhoudingen in Neder
land. Na zo'n avond stevig bomen zei
hij: we zijn op zoek naar nieuwe be
stuurders bij de bond; is dat iets voor
jou? Daar ben ik toen eens over na
gaan denken. In de bouw blijven zou,
realiseerde ik me, waarschijnlijk mijn
rug kosten. En ook bij ons bedrijf, met
zijn nog steeds kapitaalkrachtige klan
ten, merkte ik de veranderingen. Het
hoefde allemaal niet meer zo netjes en
precies. Het werd vaker
rats-boem-knots-werk en de oneffen
heden moesten dan maar met
pur-schuim onzichtbaar worden ge
maakt. Daar hou ik niet van."
De Hazelagers woonden in die tijd in
Blaricum. „Ik dacht: goed, ik sollici
teer bij die bond en ik probeer of ik
bij het district Amsterdam van de In
dustriebond NKV kan komen. Dat
leek me wel wat: vakbondsbestuurder
in Amsterdam."
Het werd dus Assen, van waaruit Gro
ningen, Drenthe en Friesland werden
bediend. Hazelager kreeg die laatste
provincie en de Noordoostpolder toe
gewezen. Hij reed 72.000 kilometer
per jaar en zat dertig uur per week in
de auto. Tijd genoeg om te mijmeren
over de glitter van de vakbondsbaan
in Amsterdam. Ook na het ontstaan
van de Industriebond FNV, het resul
taat van de fusie tussen de metaal-
bond van het katholieke NKV en die
van het socialistische NW, bleef Haze
lager werkzaam in het noorden van
het land. De Industriebond FNV voer
de het gebruik in dat bestuurders na
verloop van tijd verplicht werden over
geplaatst om hun inzetbaarheid te ver
groten. Hazelager kreeg in 1987 de
keus tussen Rotterdam, Dordrecht en
Goes. Hij koos voor Zeeland. Niet om
dat hij het werkgebied goed kende,
maar omdat hij de indruk had dat hij
wel goed zou kunnen opschieten met
de collega's in het districtskantoor in
Goes.
Schelde
Een van de bedrijven die Hazelager
onder zijn hoede kreeg, was de Ko
ninklijke Schelde Groep. Toen hij er
voor het eerst kwam, in 1989, telde de
onderneming nog 4500 werknemers.
Hij schat - hij heeft de KSG sinds een
jaar na de overname door Damen
Shipyards in 2000 niet langer in zijn
pakket - dat er nu nog 800 over zijn.
„Tja, op het gebied van behoud van
werkgelegenheid was er weinig eer
aan te behalen. Het bedrijf bevond
zich gewoon op een hellend vlak. Op
economische wetmatigheden heb je
als vakbond, bedrijfskaderledengroep
en ondernemingsraad maar weinig in
vloed. Wat we ook deden, de ene reor
ganisatie volgde op de andere. Je kon
hooguit proberen de volgende ingreep
iets uit te stellen, maar uiteindelijk
was het toch dweilen met de kraan
open. Het kwam erop neer dat de in
spanningen voor een belangrijk deel
gericht waren op een zo fatsoenlijk
mogelijk sociaal plan. Er zijn jaren bij
geweest dat we drie keer moesten on
derhandelen over de maatregelen om
de gevolgen van weer een nieuwe reor
ganisatie zo goed mogelijk op te van
gen voor de werknemers voor wie
geen plaats meer was bij De Schelde.
We hebben aanvankelijk sociale plan
nen kunnen regelen, waarvan ik nu
nog steeds vind dat ze prima waren.
Maar op een gegeven moment was de
taart op. Toen waren er alleen nog
kruimels te verdelen. Daar scoor je als
vakbond natuurlijk niet mee. Dat is
misschien wel de verklaring voor het
feit dat het vakbondswerk bij de KSG
geen schim meer is van wat het vroe
ger was."
Sinds 1996 wonen de Hazelagers aan
de Westsingel in Borssele. Een dorp
waar iets in de lucht hangt dat erop
duidt dat na zonneschijn toch altijd
weer regen komt. Op een of andere ma
nier lijken Pieter en Cock Hazelager
daar niet helemaal in te passen. „We
vielen voor het huis en de tuin, niet
voor het dorp en we wonen hier pri
ma. Ik weet niet hoe mijn dorpsgeno
ten over ons denken; wij hebben in elk
geval met niemand moeite. Nee, van
het orthodox-kerkelijke karakter van
een deel van de bevolking trekken we
ons weinig aan. Er zit veel werk in dit
huis. Dat betekent dat ik er 's zondags
ook wel eens mee bezig ben. Ik zorg er
alleen voor dat ik niet aan de voor
kant van het huis op de ladder sta
rond de tijd dat de kerk in en uit
gaat."
Gave
Hazelager beschikt over de benijdens
waardige gave dat zijn handen kun
nen maken wat zijn ogen zien. Dat
heeft, behalve tot een perfect onder
houden huis, geleid tot opmerkelijke
werkstukken, zoals een vrijwel niet
van echt antiek te onderscheiden ei
kenhouten pronkkast, fraaie vogel
kooitjes en een klein draaiorgel. Aan
de bouw van dat instrument ligt enige
prestatiedrang ten grondslag. „In de
familie van Cock zijn ze allemaal zeer
muzikaal. Iedereen bespeelt wel een
of meer instrumenten. Ik niet en dat
stak me wel een beetje. Toen ben ik
maar aan de bouw van een mecha
nisch instrument begonnen. Dat is een
kwestie van techniek, dus dat moest
me wel lukken. Je bent natuurlijk gek
foto Mechteld Jansen
dat je eraan begint, want er is wel vijf
tienhonderd uur in gaan zitten. Maar
ik kan nu in elk geval zelf ook muziek
maken."
Voor al zijn knutselwerk maakt Haze
lager gebruik van afvalhout. Hij kan
niet langs een bouwcontainer rijden
zonder even te stoppen en er in te gras
duinen. „Mijn vrouw waarschuwt me
soms: je krijgt nog eens een striem
over je buik van het hangen over de
rand van al die containers. Maar ik
haal er wel de mooiste eiken planken
en balken uit. Dat zou anders gewoon
worden weggegooid. Ik sla het alle
maal voorlopig op in de schuur. We
zeggen wel eens tegen elkaar: als we
ooit brand krijgen, duurt het zeker
drie maanden voordat al dat hout weg
is. En zo lang we daarvan gespaard
blijven, kan ik er wel even mee uit de
voeten. Zeker tot ik honderdtwintig
ben."
Ben Jansen
ohan Stekelenburg (1941-2003) maakte
azijn leven alleen maar vrienden. De
ft van een eeneiige tweeling had een loop-
in in de vakbeweging, de politiek en het
abaar bestuur. Dat zijn meestal geen
ogen waar je zonder pantserplaten op de
Kogen doorheen komt. Uit een zeer
geschreven biografie van 'Stekel',
fetelijk burgemeester van Tilburg, van
malist Jeroen Terlingen blijkt dat Steke-
het onverenigbare wist te vereni-
sociaal-democraat met christelijke ach-
ïrond wist zich moeiteloos staande te
in harde vakbondskring (de ouder-
Industriebond NW), de PvdA van
Wim Kok (met zijn scherpe richtmgen-
•;d de jaren zeventig en tachtig) en uit-
tfelijk in de, mild maar toch, gepolariseer-
okale politiek van arbeiders- en indus-
stad Tilburg.
kelenburg kwam uit een gezin waar pro-
tontisme werd gekoppeld aan sociaal be
wustzijn. Ondanks dat, of misschien juist
wel daardoor, wist hij zich mateloos popu
lair te maken als bestuurder in het katholie
ke zuiden.
Terlingen schrijft met duidelijke empathie
over zijn hoofdrolspeler. Omdat hij toch kri
tiek over deze oervriendelijke mens verenigt
met een soort heldenepos, is dit boek geen
hagiografie geworden. Achteraf is één con
clusie duidelijk: Stekelenburg is zijn hele
leven een onvervulde belofte gebleven. Hij
heeft veel bereikt, maar de glitterende prijs
als slot werd hem ontnomen door een geme
ne ziekte.
Op het moment in najaar 2002 dat hij ge
vraagd werd na te denken over een kandi
daat-premierschap voor de PvdA (in janua
ri 2003 werd bij de verkiezingen het CDA
nipt winnaar), vertelde zijn behandelend
arts hem dat hij een zeer kwaadaardige
vorm van slokdarmkanker had. Stekelen
burg streed er hard tegen, maar verloor de
strijd. In september trok hij er zelf de stek
ker uit - amper 62 jaar oud besloot hij tot
euthanasie. Rode draad van dit boek is dat
Stekelenburg een immense charme had In
welk conflict hij ook verzeild raakte - hij
wist altijd partijen die elkaar haatten tot el
kaar te brengen.
In zijn laatste openbare functie als burge
meester van Tilburg ging Stekelenburg de
straat op, sprak met iedereen, was heel bena
derbaar. Iedereen die hem een (boze) brief
schreef kreeg een persoonlijk antwoord,
met naam en telefoonummer van de ambte
naar die het probleem uit de wereld zou hel
pen.
Uitkijkpost
Tijdens zijn burgemeesterschap hield Steke
lenburg een oog op de landelijke politiek.
Hij was fractievoorzitter van de PvdA in de
Eerste Kamer en onderhield vanuit die uit
kijkpost contacten met het kabinet, 'de over
zijde' (Tweede Kamer) en departementen.
Stekelenburg werd met regelmaat gepolst
of hij de vermoeide Wim Kok na Paars-II
zou willen opvolgen als partijleider en be
oogd premier. Terlingen legt duidelijk uit
dat Stekelenburgs hart tot het laatst lag bij
de gewone mens, of hij nu vakbondsbestuur
der was of burgemeester. De onvervulde be
lofte is dat hij dat ook als premier zou heb
ben gedaan: de hogere politiek weer terugge
ven aan de gewone kiezer, de man in de
straat met wie hij zo goed overweg kon.
Columns
Tegelijk met Terlingens biografie is een bun
deling verschenen van de columns die wedu
we Heieen Stekelenburg sinds het overlij
den van haar man heeft geschreven voor het
weekblad Margriet. Zij begon als 19-jarige
vakbondssecretaresse een verhouding met
de toen nog getrouwde Stekelenburg. Haar
verhalen raken gevoelige snaren bij de le
zers. Dat is ook in deze bundel begrijpelijk:
zij paart sentiment aan een aantrekkelijke
nuchterheid over de nare dingen die nu een
maal in ieders leven plaats grijpen.
Dat beide boeken tegelijkertijd verschijnen,
is niet helemaal toevallig. Terlingen was/is
een goede bekende van de familie Stekelen
burg. Deze boeken kort na elkaar lezen,
geeft de lezer een heel prettig Aha!-gevoel.
Wat blijft is de indringende weemoed dat de
belofte van Johan Stekelenburg is weggeno
men door de enge ziekte die iedereen vreest.
James McGonigal
Jeroen Terlingen: Allemans Vriend - Uitge
verij Cra-Ter, 216 pag., 16.50.
Heieen Stekelenburg: Drie stappen vooruit,
een stap terug - Uitgeverij Archipel. 136
pag.. 12,50.