m Doe het niet, doe het niet leconstructie an de moord in Ie Linneausstraat Ik dacht: genoeg, stop nou De echo blijft hangen In Marokko doen ze zoiets niet Hij ging maar niet neer jlactie bijlagen: 0113-315680 fpzc.nl j:redactie@ pzc.nl <<bus 314460 AA Goes rörtentie-exploitatie: ord-en Midden-Zeeland: 0113-315520; tuws-Vlaanderen: 0114-372770; ionaal: 020-4562500. iterdag 29 oktober 2005 Parkeerellende wordt steeds groter Een jaar na de moord op Theo van Gogh lopen de emoties opnieuw hoog op, nu over de aan wezigheid van premier Balkenen de bij de herdenking volgende week woensdag. De open wond die de dood van de regisseur ver oorzaakte blijkt niet geheeld. Hoe kan het ook; getuigen kun nen nog precies vertellen waar ze stonden, wat ze dachten en hoe ze reageerden. Een reconstructie van de moord op de dorpsgek. Een kukri-machete (kapmes), het mes waarmee Mohammed B. probeerde Theo van Gogh te onthoofden. foto Politie Amsterdam Amstelland/GPD Een bewakingscamera van een win kel op de Linnaeusstraat regis treert hoe Theo van Gogh kort na half negen voorbij rijdt. De fiets is klein voor zijn postuur en aan het stuur hangt een boodschappenmandje. De filmmaker is op weg naar zijn werk, via de gebruikelijk route, op de gebruikelijke tijd. De vele doodsbe dreigingen hebben aan dat ritueel niets veranderd. „Ik ben de dorps gek", heeft hij gezegd. „Die doen ze niks." Mohammed B. fietst achter Theo van Gogh op een stevig damesmodel, een mountainbike bijna, van het merk Ga zelle. De Nederlandse Marokkaan uit Amsterdam-West heeft de filmmaker opgewacht bij het spoorviaduct. Een dag eerder heeft hij daar al gepost, een paar weken eerder ook al. Mohammed B. is werkloos. Zijn stu die heeft hij afgebroken. In één van zijn sollicitatiebrieven noemt B. zich een 'bijstandstrekker die het thuiszit ten beu is.' Zo fietsen ze dus door Am sterdam. De bijstandstrekker achter de dorpsgek. Het is een gewone dag op de Linnaeus straat: druk, spitsuur. Een Turks meis je van 22 jaar is op weg naar de Sleu- telkluis tegenover het Oosterpark. Een 19-jarige jongen loopt naar de cof feeshop. Op een scooter rijdt een 43-ja- rige man richting Wibautstraat. Een fietser haast zich naar zijn werk aan het Waterlooplein. Een moeder wan delt met haar tienjarige zoontje naar het stadsdeelkantoor. Een 30-jarige Amsterdamse fietst naar haar rij school, voor een uurtje rijles. Op een normale dag gaan zulke trivia liteiten ongemerkt voorbij. Van deze 2e november 2004 zal ieder detail vast gelegd worden in een strafdossier met de naam Fakir. Iedereen op de Lin neausstraat verandert van passant in een ooggetuige. De 30-jarige Amsterdamse, op weg naar rijles, rijdt pal achter haar buurt genoot Van Gogh. Ze herkent hem aan zijn postuur en kleding. Ze kan de witte letters achterop zijn grijze trui zien. „Zo kort was de afstand tussen ons." Ze ziet hoe Mohammed B. Van Gogh iets voor het Stadsdeelkantoor inhaalt en toeslaat. Met zijn rechter hand trekt hij het pistool en schiet van een meter afstand, vier, vijf keer. De dader en het slachtoffer gooien al lebei hun fiets neer. Van Gogh roept: 'Doe het niet, doe het niet.' Hij vlucht naar de overkant. Mohammed B. loopt achter hem aan. Vastbesloten, kalm, genadeloos. Mohammed B blijft schieten, totdat Van Gogh op het fietspad in elkaar zakt. Op een halve meter afstand buigt hij zich over Van Gogh. Hij strekt zijn arm en executeert zijn slachtoffer. Mohammed B. schopt nog twee keer tegen het met acht kogels doorzeefde lichaam. Hij pakt het 33 centimeter lange kukri-mes en maakt vier zagende be wegingen door de hals. Daarna steekt hij met een kleiner fileermes een brief in de buik. Dan loopt hij weg richting het Oosterpark. De 19-jarige jongen, die op weg was naar de coffeeshop, steekt de straat over en loopt naar het verminkte lijk van Van Gogh. Met zijn mobiele tele foon maakt hij foto's. Hij gaat vervol gens naar de coffeeshop en laat de beelden zien aan het Turkse meisje dat op weg was naar de Sleutelkluis. Later die dag gaat de jongen naar de redactie van De Telegraaf. Hij ver koopt ze voor een fors bedrag. 'Afge slacht', staat er de volgende dag bo ven de foto op de voorpagina van de Telegraaf. De man die op zijn scooter naar de Wibautstraat rijdt, heeft geen oog voor de moordenaar. Hij ziet juist een andere man, die 'volkomen uit de toon' valt. „Je zag op de gezichten van de mensen angst en verbijstering. De ze jongen stond echter iets verder weg dan de andere mensen op de halte. Hij was vrolijk of geestdriftig in zijn be- Mohammed B. schiet opnieuw en snijdt de hals van Van Gogh door. Daarna steekt hij met het mes een briefje in de borst van Van Gogh. B. vlucht het Oosterpark in en wordt na scho tenwisseling door de politie in zijn been geschoten en gearresteerd. wegingen. Het leek wel of hij de lote rij had gewonnen, zo was hij aan het praten. Ik stoorde me daar enorm aan." De geestdriftige man zal nooit worden gevonden. Dat geldt ook voor de Ma rokkaanse man die met zijn fiets te gen een lantaarnpaal voor het Stads deelkantoor leunt. De man draagt een zwarte jas tot op de heupen. Een capu chon met bontkraag bedekt zijn hoofd. Hij draagt een blauwe spijker broek en grote skateschoenen. Een me destander van Mohammed B.? De 46-jarige fietser die op weg is naar zijn werk op het Waterlooplein staat bij de ingang van het park. Hij ziet Mohammed B op zich aflopen. De Mohammed B.: „Wat kijk je?" De ge tuige: „Dit kun je toch niet maken." Mohammed B.: „Dat kan ik wel, waar om niet. Hij heeft het er naar ge maakt." De getuige: „Dit kan toch niet. Dit kan je toch niet maken." Mo hammed B.: „Dat kan ik wel en dan weten jullie ook wat je te wachten staat." Pas tijdens het gesprek ziet hij dat de moordenaar zijn magazijn aan het herladen is („Ik dacht eerst dat hij een shaggie aan het draaien was.") Recht erboven, op twee hoog, ziet een 34-jarige getuige vanuit zijn raam het zelfde. „Ik keek heel kort om mij heen om iets te zoeken om naar hem te gooien en hem zo tegen te houden of zoiets."Het gebeurt niet. De 46-jarige fietser stapt geschrokken op zijn rijwiel en rijdt naar zijn werk. Mohammed B. loopt dwars door het park, richting Mauritskade. Daar wordt hij door de politie onderschept. Mohammed B. schiet zeker tien keer. Politieagenten vuren tien of elf keer. Eén kogel raakt Mohammed B. in zijn been. Hij zakt neer en wordt in de boeien geslagen. „Je hebt geluk gehad dat ze je niet hebben neergeschoten", zegt een lid van het arrestatieteam tegen hem. „Dat was juist de bedoeling", ant woordt Mohammed. Zeventien minuten, dan is alles voor bij. Op de plek van de aanslag zet een politieagent de fiets van Mohammed B. naast de fiets van Theo van Gogh. Een andere agent spant er een rood-wit lint omheen. Zo staan ze daar, als stille getuigen van een terro ristische aanslag in Nederland. Frank Hendrickx en Ferdi Schrooten Getuige 1 Getuige 2 Getuige 3 De politie tic: Promovendus aan de Universiteit van Amsterdam, 28 jaar; ïaar: Ingang Oosterpark Het was stil. Iedereen stond te kijken en dacht: mijn God, wat K>eurt hier. Alleen het schieten was te horen. Nog een knal en tg een knal en nog een knal... Ik dacht: genoeg, stop nou. hij is dood. Maar hij bleef schieten. istond bij de ingang van het Oosterpark en opeens zag ik hem pen. Ik dacht: waarom ben jij zo belachelijk kalm, zo ontspan- 5i Niemand is hier kalm. Ik zag dat hij zijn pistool aan het her- tn was. De man die naast me stond, begon tegen hem te pra- Ik had toen al 112 gebeld en stond in de wacht. Ik dacht: als inu verbinding krijg, heb ik een probleem, och was ik niet bang. Hij wekte niet de indruk dat hij willekeu- gmensen wilde gaan neerschieten. ■ohammed B. liep het park in. Vijf minuten later was hij gearres- erd. Het ging heel snel. Ik ben nog om het park gefietst en ging öt naar mijn werk. Ik zat te trillen. Toen pas hoorde ik dat het ko van Gogh was. gebeurtenis heeft mijn leven niet veranderd en ik denk ook «t dat het Amsterdam of Nederland heeft veranderd. Ik heb me ërgerd aan de massahysterie die uitbrak. Het was de daad van o individu. We moeten het niet groter maken dan het was. wr mij was het een moord, geen terroristische aanslag. Ik vind st prima dat Mohammed B. levenslang heeft gekregen. Het is Kirare jongen. Hij is gewoon niet goed bij zijn hoofd." Wie: IT'er in Barneveld, 44 jaar; Waar: Linnaeusstraat „Dat ik het heb gezien, dat houdt me nog het meest bezig. Het toeval. Op weg naar mijn werk in Barneveld kom ik altijd langs de plek. Die dag was ik veel te laat, een half uur misschien wel. Ik gaf nog wat extra gas bij een oranje verkeerslicht, maar moest een paar meter ver derop stoppen vanwege een dubbel geparkeerd zwart busje. Ik zat eer ste rang. Van Gogh (ik wist toen nog niet dat hij het was) kwam aanfietsen, aan de overkant. Een knal. Hij stapte af. Klapband, dacht ik. Bij de twee de knal wist ik dat het geen klapband kon zijn. Van rechts liep Moham med B. mijn beeld in. kalm, met gestrekte arm, een pistool gericht op Van Gogh. Die strompelde naar de overkant. Weer schoten. Van Gogh viel op de grond. Mohammed B. stond boven Van Gogh, die iets zei van: 'Genade', en: 'Doe het niet.' Hij schoot weer, twee of drie keer. Ik kon geen kant op. Auto's voor en achter me. Mohammed B. pakte een zwart foedraal. Hij wilde er iets uitpakken. Hij gaat om zich heen schieten, dacht ik. Net op dat moment reden de auto's achter me ach teruit. Ruimte! In een reflex reed ik achteruit. Weg. Later heb ik nog gedacht, had ik niet wat moeten doen? Van mijn vrouw hoorde ik wie het slachtoffer was. Ik was verbaasd. Ik heb hem vaker zien fietsen. De echo van het moment blijft hangen. Ik denk er aan als ik langs de plek rijd, maar ook bij berichten over Irak en Afghanistan. Ik ben ver bijsterd dat ik er bovenop stond. Terreur, hier in Nederland, in Am sterdam. Toch vind ik dit een nog steeds een prettige stad om te wo nen. Dat is ondanks alles niet veranderd." Wie: Middenstander in Biddinghuizen, 48 jaar; Waar: Linnaeusstraat, kruising Tweede Oosterparkstraat „Ik heb er wel wat last van gehad. Ik was net depressief geweest. Dan zie je die Arabier op twaalf meter afstand lopen, schieten, snijden. Ik zat in de auto, kwam net aanrijden, op weg naar mijn werk buiten Amsterdam. Ik was bij mijn vriendin in Amsterdam blijven slapen. De eerste schoten heb ik alleen maar gehoord. Ik wist meteen dat het een vuurwapen was. Ik moest stoppen, omdat de auto's voor me stopten. Van Gogh zag ik pas toen hij achter de auto's vandaan kwam, de Arabier liep ach ter hem aan. Van Gogh kende ik niet. Midden op straat zag ik die Arabier schieten. Hij had een zwart pistool. Mensen renden alle kanten uit. Mohammed B. schoot weer. Het lichaam van Van Gogh maakte schokkende bewegingen. Die Arabier schopte twee keer tegen zijn lijf. Ik zag de vetmassa drillen. Van Gogh was al dood toen die Arabier hem zijn strot afsneed. Vier halen. Daarna dat uit beenmes waarmee hij een briefje in zijn bovenlichaam stak. Het trilde nog even na. het mes. Ik werd er misselijk van. Ik was ge schokt. Alles bij mekaar was het een paar minuten. Het leek lang te duren.Ik had al niet zo veel op met moslims. Het is mijn wereld niet. Je sluit je toch af voor die mensen. Nu helemaal Zij zijn het misschien gewend, een doorgesneden strot, met die schapen. Ik vind het waanzinnig. Onwerkelijk. Hier in Nederland. In Marokko doen ze zoiets niet Dan krijgen ze meteen de doodstraf. Ik heb slachtofferhulp gehad. Nou ja, hulp, ik heb nog geen vijf mi nuten binnen gezeten. Ik slaap nu weer goed." Een brigadier- „Wij hoorden via het portofoonkanaal het sig nalement. Het zou gaan om een persoon met een grijze jas, muts en een ringbaardje. Er werd ook gezegd dat wij hem niet zouden gaan aanhouden in het park omdat er veel kinde ren rondliepen." Een agente: „Ik zag vlammen uit het wapen komen en hoor de een knal. Ik zag dat de arm van de man een klein stukje naar beneden en omhoog ging na het lossen van het schot. Hierna hoorde ik weer een aantal knallen en ik ging er van uit dat de man nog een aantal keren had geschoten. Ik heb alleen het eerste schot gezien De man bleef rechtop staan. De man schoot op de rijdende surveillanceauto, hij wees al schietend mee in de richting van de surveillanceauto. Ik dook direct omlaag in onze auto en riep bukken." Een agente: „Op dat moment was ik geëmotioneerd. Ik hoor de G04 nog zeggen: 'Hij ging neer omdat ik op zijn benen schoot. Volgens mij heb ik hem geraakt.' Hij vroeg toen nog aan G07 hoeveel keer hij had geschoten en hoorde ik hem zeggen dat hij vier keer had geschoten. Ook G06 zei dat zij vier of vijf keer had geschoten. Het viel mij op dat zij nog zei: 'Hij ging maar niet neer'." Een hoofdagent: „Ik zag dat de op het fietspad liggende man door dc motoragent op zijn buik werd gedraaid en geboeid werd Nadat dit was gedaan heb ik via de portofoon doorge geven, het algemene kanaal, dat de verdachte was aangehou den en dat alles onder controle was."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 23