Uitvaren kun je leren
Na de
wacht
dood
de twist
11 itvaartwoensdag 26 oktober 2005 10
Uitvaart
Letters worden nu ingestraald
De hoed gaat af uit respect
Natuursteenhuis in Goes bewerkt en levert
natuursteen. Daarbij denk je in eerste in
stantie aan vloeren en vensterbanken, en niet
aan grafmonumenten. Toch worden ook die door
het bedrijf veel verkocht.
Jan Hendrikse maakt zulke gedenktekens. Dat is
een heel karwei. „Aan de hand van een tekening
bewerken we de steen met de hand. Daarna komt
de tekst aan bod", vertelt hij.
Dat laatste kost steeds minder tijd: de periode
dat met de hand letters gehakt werden, is voor
bij. „Nu gaat dat met een graveermachine", legt
Hendrikse uit. Of, nog moderner, worden de let
ters ingestraald. Daarvoor hoeven we alleen de
tekst in de computer te tikken, waarna het appa
raat zelf aan de slag gaat.
Een grafmonument dient aan een fiks aantal ei
sen te voldoen, vertelt htj. „De gemeente heeft re-
ment, maar ook voor het materiaal.Dat laatste
levert nog wel eens moeilijkheden op. „Steeds
meer mensen vragen om monumenten van een al
ternatieve soort. Brons, hout, glas, metaal, dat
soort dingen. Het verschilt per gemeente wat er
mag.
De keuze voor een bepaald materiaal hangt niet
alleen van de smaak van de klant af, weet Hen
drikse uit ervaring. „Het ligt ook aan wat er op
een bepaalde begraafplaats gebruikelijk is. Als
daar veel traditionele stenen staan, durven men
sen minder snel te kiezen voor iets modems.
Daardoor zien sommige begraafplaatsen er mo
derner uit dan andere.
Hendrikse zelf ziet het meest in de traditionele
Belgische hardsteen. „Dat verweert na verloop
van tijd. Daar hou ik wel van."
Het vak van uitvaartondernemer
kun je wel leren, maar je moet
het ook in je hebben. Alexandra
Markusse uit Goes heeft het een
beetje van huis uit meegekregen.
Haar ouders werken in het cremato
rium en aanvankelijk vond ze dan
ook dat uitvaarten helemaal niets
voor haar waren. „Het lijkt wel als
of dat waar je voor wegrent, extra
hard weer naar je toekomt."
Na tien jaar in de thuiszorg ging
ze toch van lieverlee een handje
toesteken bij haar vader en moeder.
En dat deed ze niet klakkeloos. Ze
was af en toe zo kritisch dat haar va
der zei: zou je het zelf niet eens gaan
doen als je het allemaal zo goed weet.
Zo ontstond bij Alexandra het idee
om een opleiding te gaan volgen voor
uitvaartondernemer.
Nederland kent een tiental opleidin
gen in de sfeer van uitvaart en overle-
denenzorg. Ze koos voor een schrifte
lijke opleiding van de Stichting Vak
opleiding Uitvaartverzorging te
Utrecht en liep een aantal maanden
stage in Arnhem en omgeving. „Ik
had er bewust voor gekozen om weg
te gaan uit mijn vertrouwde omge
ving zodat ik helemaal op mezelf te
ruggeworpen was. Als je op die ma
nier de opleiding met goed gevolg
kan afmaken, heb je ook een aanwij
zing dat het wel goed zit."
Ze kon kiezen uit de opleiding uit-
vaartleider en uitvaartondernemer.
In 2002 haalde ze haar diploma's. In
middels heeft ze al weer ruim drie
jaar haar eigen uitvaartwinkel in
Goes en heeft ze sinds september
2001 een eigen uitvaartverzorgingsbe-
drijf. Iedereen kan in principe zo'n
bedrijf beginnen. Het is een vrij be
roep. Alexandra voegt er aan toe dat
je toch het meest leert in de praktijk.
Het is ook een vak met veel verschil
lende aspecten. Zo zijn er het onder
nemerschap, boekhouding, planning
en administratieve zaken. Dan zijn
er de technische en praktische zaken
die bij een uitvaart komen kijken en
zeker niet op de laatste plaats is er de
omgang met mensen. In feite is dat
een vak apart.
Spiegel
Door haar ervaring in de thuiszorg
was ze al gewend bij mensen over de
vloer te komen. Nu krijgt ze te ma
ken met het verdriet van mensen. „Je
moet je leren inleven in mensen die
in verdriet zitten. Maar het moet ook
weer niet zo zijn dat je alles mee naar
huis neemt. Je moet wel afstand kun
nen nemen."
Toch maken die contacten haar eigen
leven ook weer rijker: „Je denkt na
over wat je meemaakt. Je ziet hoe
mensen bepaalde zaken aanpakken
en er mee omgaan en door daar je ge
dachten over te laten gaan houd je je
zelf ook een spiegel voor. Dan vraag
je je wel eens af: hoe zou ik dat
doen."
De aanpak van Alexandra Markusse
is eigenzinnig te noemen. Dat zie je
als je haar winkel aan de Goese Kreu-
Alexandra Markusse foto's Mechteld Jansen
kelmarkt binnengaat. Dan staat daar
bijvoorbeeld een doodskist van riet.
Zelf is ze niet bepaald het prototype
van een ernstig kijkende doodgraver
in een zwart pak. Markusse kiest dui
delijk voor een eigentijdse benade
ring, al gaat ze daarin ook weer niet
te ver. „Er is me wel eens gevraagd of
ik een uitvaart wilde leiden in mijn
spijkerbroek. Maar dat doe ik niet.
Als uitvaartleider ben je een aan
spreekpunt. Dan moet je ook als zoda
nig herkenbaar zijn. Mijn kleding
moet niet te stijf zijn, maar is meest
al wel zwart. Aan de andere kant
moet het ook weer niet zo zijn dat je
je beroepskleding als een soort har
nas aantrekt. Alsof je jezelf af wilt
weren. Zo ben je in het dagelijks le
ven ook niet. Je bent geen ijskonijn."
Overigens vindt ze wel dat hoe goed
ze ook alles voorbereidt en wat je er
ook over geleerd hebt: je komt elke
keer weer voor verrassingen te staan.
Een flinke dosis improvisatietalent is
dan ook bepaald geen overbodige
luxe in de rugzak van de uitvaarton
dernemer. Maar ze heeft het ook over
kippenvelmomenten. Die heeft ze
nog regelmatig als ze een uitvaart
meemaakt. Dat zegt ook iets over
haar betrokkenheid. Als die betrok
kenheid er niet meer is, wordt het
tijd om eens over haar toekomst als
uitvaartondernemer na te denken,
vindt ze.
Ook in de uitvaartbranche verandert
er veel. Alexandra probeert op de
hoogte te blijven door het lezen van
vakliteratuur. Ze kijkt geregeld op
internetsites die over haar vak gaan
en ze krijgt aanbiedingen en informa
tie van bedrijven die nieuwe produc
ten aan de man proberen te brengen.
Overigens is ze zelf de mening toege
daan dat het hoogtepunt een beetje
bereikt is als het om vernieuwingen
en veranderingen gaat. Ze merkt
meer en meer de tendens dat mensen
zeggen: doe maar gewoon.
René Schrier
WiV-M'l", t tW
S'ItfMW'HH
Itittfllllftl .ft,*
•T'H'W» «tol W9 i
woensdag 26 oktober 2005
Ma is dood, pa treurt. Zijn doch
ters wacht de zware taak om
haar spulletjes op te ruimen. Terwijl
één van de kinderen beneden alle
kleding van moeder in dozen stopt,
vindt de ander op zolder tussen
oude fotoalbums een goed verbor
gen schat: een envelop met duizen
den euro's. Wat doet ze? Vertellen
en verdelen of zwijgen?
Een gewetensvraag, die haar in
het geval van 'mond houden' ja
renlang een schuldgevoel kan bezor
gen. Wettelijk gezien valt er eigenlijk
nog helemaal niets te verdelen. Het
erfrecht, dat sinds 1 januari 2003 van
kracht is, bepaalt dat de kinderen
pas na het overlijden van de langstle
vende echtgenoot (in dit geval dus
pa) automatisch de erfgenamen zijn.
De dochters komen daardoor pas na
het overlijden van hun vader in beeld
voor een erfenis.
Voor 2003 lag het anders. De levens
partner die overbleef kreeg samen
met zijn of haar kinderen een erfdeel.
De kinderen konden dat deel meteen
opeisen, waardoor de overgebleven
ouder financieel in de problemen kon
raken. Met een testament kon dat
worden voorkomen.
„Sinds 2003 gaat alles automatisch
naar de langstlevende", vertelt Imca
Segers van het notariskantoor Seijd-
litz-Loof-Segers Stolker in Terneu-
zen. „De kinderen krijgen nu bij het
overlijden van de eerste ouder een
vordering, die pas opeisbaar is als zo
wel vader als moeder zijn overleden.
Maar als de langstlevende in de tus
senliggende periode alles heeft opge
maakt, valt er niets meer te verhalen.
Mits is vastgelegd in een testament
dat de kinderen hun deel eerder kun
nen vorderen. Of dat de kinderen
geen aanspraak maken (onterving),
bijvoorbeeld als de verhoudingen in
de familie scheef liggen."
Door de nieuwe regeling zou je ver
wachten dat de belangstelling voor
testamenten is gedaald. Juist niet,
constateert Segers. „Het is niet hel
der te krijgen hoeveel mensen in Zee
land een testament hebben, maar de
stroom belangstellenden is de afgelo
pen twee jaar zeker niet afgenomen.
Denk bijvoorbeeld maar eens aan on
gehuwd samenwonenden, die hun
partner in hun erfenis willen betrek
ken. Dat zou zonder testament niet
kunnen, want dan komt de familie
als eerste in beeld. Een levensverzeke
ring is in die zin niet voldoende. Ten
zijja, je kan echt alle kanten op.
En veel mensen willen verdergaan
dan de wettelijke regeling. Echt, het
moet wel iets heel oneerbaars zijn
wil je het niet kunnen laten vastleg
gen. Er zijn zelfs mensen die hun be
grafenis tot aan de advertentietekst
aan toe laten noteren."
Steken
Overigens begint de verdeling van de
erfenis meer dan eens al lang voordat
de persoon in kwestie is overleden.
De één is een mooie porseleinen kan
beloofd, de ander een antieke kast.
Totdat de twee er achter komen wel
ke beloftes er zonder hun medeweten
zijn gedaan. Want die antieke kast?
Die had de ander ook wel graag wil
len hebben. Gevolg: ruzie in de tent.
En is die niet verbaal merkbaar, dan
wel via listige steken onder water. Se
gers bespeurt in haar kantoor ook
wel eens scheve gezichten. „Wij pro
beren natuurlijk ruzies te voorko
men, maar het komt voor dat mensen
elkaar opmerkingen als 'jij hebt al zo
veel gehad, ik nog helemaal niets'
naar het hoofd slingeren. Als de
langstlevende ouder is overleden en
er geen testament is opgesteld, moe
ten de kinderen zelf de verdeling van
spullen regelen. Het kan wel zijn dat
de ouders met een codicil hebben
vastgelegd wie bijvoorbeeld welke
sieraden of meubelstukken krijgt.
Daarover kan dan geen discussie
meer ontstaan."
foto's Mechteld Jansen
Het mag duidelijk zijn, de overledene
kan met een testament nog voor een
hoop beroering zorgen. Of het juist
voorkomen. Maar niet voordat hij of
zij daadwerkelijk is begraven. Se
gers: „Ik heb één keer in mijn zeven
tienjarige loopbaan op verzoek een
testament moeten openen tijdens de
koffietafel na de begrafenis, maar
persoonlijk vind ik eigenlijk dat je
dat niet moet willen. Het komt wel
voor dat er in het testament specifie
ke wensen staan met betrekicing tot
de begrafenis of crematie. Dan ko
men wij wel eerder dan de begrafenis
in beeld."
Bemoeienis
Maar gelukkig meestal niet voor die
tijd, stelt Segers. En de begrafenison
dernemers zijn op hun beurt weer
blij dat zij het woord testament maar
één keer moeten laten vallen. A. de
Ridder van het gelijknamige begrafe
nis- en crematiebedrijf in Axel en
Terneuzen is blij dat zij nagenoeg
geen bemoeienis met erfeniszaken
heeft. „Wij moeten zorgen voor een
uittreksel van overlijden, waarmee
de nabestaanden naar de notaris kun
nen. Maar verder komen wij geluk
kig niet in het testamentverhaal
voor. Ja, het gebeurt wel eens dat de
notaris opdracht geeft om iets in de
kist te leggen, omdat daarom in het
testament wordt verzocht. Maar dat
zijn toch echt uitzonderingen. Ik zou
het ook niet koosjer vinden als wij
ons met dat soort zaken moesten be
zighouden, dat blijft toch een fami
lie-aangelegenheid.
De Ridder is overigens wel een voor
stander van testamenten. „Het kan
onenigheid voorkomen. Ze zeggen
toch altijd dat het onder de eigen kin
deren meestal wel goed gaat, maar
dat de aangetrouwden vaak een bepa
lende rol spelen?"
Raymond de Frel
Het is verantwoordelijk werk. „Het geeft vol
doening als je hebt bijgedragen aan een
goed verlopen uitvaart. Een afscheid is al moei
lijk genoeg." Dies Lemsom uit Ouwerkerk is dra
ger. Samen met zijn collega's verzorgt hij gemid
deld vijf keer per maand het dragen van de kist
van kerk naar lijkwagen en van lijkwagen naar
graf.
Rust en respect staan bij het werk van een dra
ger voorop. Tijdens het wachten tot de kerk
dienst voorbij is en de kist naar de lijkwagen ge
dragen moet worden mag de boog best even ont
spannen worden, maar het mag de rust van die
genen die in de kerk afscheid nemen van een
dierbare niet verstoren. Lemsom: „Je moet het
volume goed in de gaten houden.
Een drager gaat gekleed in gepaste kledij: zwar
te lange jas m.et daaronder een zwart colbert.
als de kist eenmaal op de baar staat - uit respect
voor de overledene en de nabestaanden de hoed
af. Drager word je niet zomaar. Lemsom werd
gevraagd door een dorpsgenoot die stopte met
het werk en een opvolger zocht. „Hier op het
dorp willen ze dat een overleden Ouwerkerker
door een dorpsgenoot naar het graf wordt gedra
gen." Drager zijn is een vak datje in de praktijk
leert. Geen moeilijk vak, maar wel een waar je
met je hoofd bij moet zijn. En het is niet alleen
het dragen, maar ook het verzorgen van allerlei
hand- en spandiensten zoals het verschikken
van bloemstukken en het uitreiken van liturgie
ën. Drager zijn is werk dat iets met je doet.
LemsomMensen zijn geneigd gesprekken over
dood en afscheid voor zich uit te schuiven, maar
door het werk als drager ga ik toch m,eer naden
ken en praten over dat soort zaken."