Een beetje anarchist ben ik altijd geweest konijnenhok iet stinkt hier als in een niet uitgemest 23 Jannis van de Voorde, ondernemer Middeleeuwse toestanden in Antwerpse gevangenis zaterdag 22 oktober 2005 In zijn jeugd zat werken hem al in het bloed. Jannis van de Voorde begon als kind met het rapen van aardappelen. Later werd hij timmerman, om ten slotte eigenhandig twee bloeiende horecagelegenheden aan de West-Zeeuws-Vlaamse kust te bouwen en er goedlo pende bedrijven van te maken. Nu, op zijn 62e, wil Van de Voorde nog steeds niets weten van wat meer rust in zijn leven. Zelfs een verslechterende ge zondheid tast zijn werklust niet aan. „Ik steek graag mijn handen uit de mouwen. Ik weet niet beter." Jannis van de Voorde: „Hard wer ken. Het is me met de paplepel in gegoten. Mijn vader was iemand die dat echt in zich had. Hij begon in de landbouw en werd later stratenma ker. Wat dat harde werken betreft volgden mijn broers en ik zijn voorbeeld. Al op de lagere school raapten we uien en aardappelen. Ja, ik heb wat om mijn knietjes gezeten. Tot de blaren erop stonden. Vakanties? Dan werkten we ook. Dat klinkt misschien negatief, maar zo is het niet bedoeld. Ik heb dat gewoon altijd leuk gevonden. Trou wens, van werken word je echt niet slechter. Bovendien was dat toen normaal. Werkmensen maakten 's avonds nog even een praatje met elkaar an den diek. Maar om half tien was het stil. Lag iedereen in zijn bed. Natuurlijk, tijden veranderen en de mensen evenzo. Maar ja, ik niet. Niet in dat opzicht. Ik werk nog net zo hard en veel als toen. Waarom? Ik weet het niet, eerlijk waar. Na mijn schooltijd ben ik meteen aan het werk gegaan. Bijna zestien was ik toen. Ik kwam al snel als timmerman in Cadzand terecht. Vanaf het begin was ik daar letterlijk dag en nacht mee bezig, 's Nachts lag ik wakker, denkend aan mijn opdrachten van de volgende dag. Dat is nog steeds zo. Daardoor ben ik altijd een slechte sla per geweest. In die tijd dacht ik er niet aan iets an ders te gaan doen. Ik timmerde, dat was het enige dat ik kon. Mijn strand paviljoen, daar viel ik gewoon in. Hoe? Nou, in de jaren '60 timmerde ik voor een kennis eens een strandhuisje in elkaar. Van het één kwam het an der, en al snel verhuurde ik er een aan tal op het strand bij natuurgebied 't Zwin. Dat was een leuke bijverdien ste. Op een dag zag ik wat jongens over dat strand lopen. Ze hadden ijs bij zich en verkochten daar nogal wat van. 'Daar valt iets te halen', dacht ik. Begin jaren '80 heb ik een ventvergun ning aangevraagd, ben ik met een oude landrover ijsjes en fris gaan ver kopen. Twee jaar later bouwde ik een frituur- tje, en dat ontwikkelde zich weer tot strandpaviljoen De Zeemeeuw. Finan cieel gezien kon dat, omdat ik alles zelf deed. Het hele paviljoen heb ik ei genhandig gebouwd, maar ik heb ook gezorgd voor alle infrastructuur er naartoe en 750 meter riolering. En ik heb een Italiaans restaurant aan de boulevard in Cadzand gekocht en hele maal aangepast. Daar zitten mijn dochter en schoonzoon nu in. Dat was veel werk, ja. Maar ook hier weer: een enorme voldoening om het te zien groeien. De nadelen van al die noeste arbeid? Die zijn er niet veel, hoor. Nou ja, mis schien heb ik mijn dochter te weinig aandacht gegeven. Dat zie je bij haar wel terug in de manier waarop zij en haar man hun kinderen opvoeden. Ze doen zoveel met elkaar. Ze denkt vast: wat mij gebeurde zal mijn kinderen niet overkomen. Toch hebben we een goede band. Ach, ze is gelukkig, dat is voor mij het belangrijkste. Ik zie in elk geval geen reden om me minder in te spannen. Ik wil zorgen dat ik trots kan zijn op wat ik doe. Soms loop ik papiertjes te rapen op het strand. Dan zie je de mensen den ken: moet je die Van de Voorde nou eens bezig zien. Heeft hij zoveel geld, loopt hij nog zelf die rotklusjes te doen. Tja, dat zit gewoon in me. Ik ben geen baas die in pak en stropdas naar zijn werk gaat. Ik werk mee. Dat blijf ik doen zolang ik kan. En aange zien ik geen echte horecaman ben, moet je mij niet in de bediening zet ten. Wat ik daarmee bedoel? Ach, ik Naam: Jannis van de Voorde Geboren: 18-10-1943 in Retranchement Woonplaats: Retranchement Opleiding: Timmeropleiding op de ambachtsschool Beroep: 1961-1990: timmerman. Sinds 1982 strandpaviljoenhouder Burgerlijke staat: Samenwonend met Gertie Velter (59), een dochter Janine, 33 jaar), drie kleinkinderen: Demi (9), Sem (6) en Raf (3) Andere bezigheden: Voorzitter van paardenclub De Escarperijders Hobbies: Zingen in Truzements mannenkoor, vissen kan bijvoorbeeld geen gezichten ont houden. En dat is lastig in zo'n druk ke zaak. Nee, laat mij maar wat afwas sen of troep opruimen. Vriendelijk doen tegen de klanten, daar zijn ande ren beter in. Ik geniet van dat paviljoen. Ondanks de moeite die ik heb gehad met het ver krijgen van sommige vergunningen. Ik kreeg wel eens een instantie achter me aan, omdat ik wat lichtzinnig was omgesprongen met het aanvragen van vergunningen. Daar heb ik 's nachts vaak genoeg wakker van gelegen. Ge lukkig is het altijd goed gekomen. Een anarchistische inslag heb ik altijd al gehad. Ik vind regels eigenlijk al leen in het verkeer echt belangrijk. Daar moet je ze strikt opvolgen, an ders wordt het een zooitje. Voor de rest zijn er veel te veel van. En ze wor den ook nog eens helemaal verkeerd toegepast. De term 'volgens de letter van de wet' is niet aan mij besteed. Nee, ik kijk liever naar de geest er van." Smokkel „Misschien heb ik die houding ook wel een beetje overgehouden aan vroe ger. Al van jongs af aan leerde ik op te passen voor autoriteiten. Ik had vaak ruzie met de plaatselijke veldwachter hier. Zat ik te vissen zonder vergun ning of zo. Later werd dat serieuzer. Op mijn achttiende smokkelde ik voor het eerst boter naar België. Met een maat haalde ik die hier in de buurt op, om ze vervolgens 's nachts naar een boerderij aan de andere kant van de grens te brengen. Pakken van dertig kilo namen we dan mee. En een fles sterke drank voor de café-eigenaren daar: die mochten dat niet schenken in Vlaanderen. De douaniers zaten ons soms op de huid, maar ze hebben ons nooit betrapt. Me niet laten pakken, dat is iets dat in me zit. Ze moeten gewoon met aan mij of mijn spullen komen. Dan word ik heel link. Tot vorig jaar sliep ik 's zomers op mijn strandpaviljoen. Want baldadige jongeren en nachtelij ke, verlaten stranden, dat trekt elkaar aan. Als ze kwaad willen, breken ze in een half uurtje alles af wat ik heb op gebouwd. Dus speel ik voor bewaker. Ze steken graag de strandhuisjes in de fik. Dan ga ik erop af. Grote zaklamp mee, en net doen of ik nog zo stoer ben. Ik heb eens bij een groep van der tig man gestaan. Die hadden een vuur tje gestookt van de vloer van één van die hokjes. 'Dertig keer honderd gul den boete', riep ik hen toe. 'Dat gaat lekker oplopen.' Ze deden dat vuur uit en gingen weg. Tot er eentje zei: 'Moe ten we daar nou voor weglopen?' 'Rick, blijf', zei ik toen tegen mijn hond. Waarna ze toch maar doorlie pen. Naderhand sta je natuurlijk te trillen op je benen. Maar een volgende keer ga ik er weer op af. Zo ben ik nu eenmaal. Nu heb ik minder last van die jeugd. De reden? Simpel: er komen nauwe lijks nog jongeren naar deze streek. Het toerisme in Zeeland zit sowieso in een moeilijke periode. Ik merk dat ze ker ook, maar gelukkig heb ik een buf fer opgebouwd. Ik ben op het goede moment begonnen. In de jaren '80 was er veel geld te verdienen in deze sec tor. Daarna ben ik met de tijd meege gaan. Het paviljoen is nu eigenlijk een restaurant. Ook bij slecht weer heb ik de nodige klanten. Toch loopt het elk jaar verder terug. De oplossing? Dat is lastig, hoor. De toeristenbelasting verlagen lijkt me in ieder geval een goed idee. Daarmee haal je een barrière weg. Dat gat kan gedicht worden door de ondernemers wat meer te laten betalen. En dan be doel ik niet alleen de camping- en pa viljoenhouders, maar ook bijvoor beeld Albert Heijn. Die profiteren toch ook van het toerisme. Dat is natuurlijk niet de hele oplos sing Hoe krijg je mensen naar hier als ze ook geld en tijd hebben om naar het zuiden te gaan? Je kunt ze moei lijk zon beloven. Wel moeten we op passen niet in paniek te raken en over foto Mechteld Jansen haaste dingen te beslissen. De streek volbouwen is echt geen goed idee. Je moet eens horen hoeveel toeristen er naar hier komen voor de rust en de ruimte. Sluis aan Zee, ook zoiets. Ik ben daar heel bang voor. Dat project is veel te groot voor deze streek. Heel de omge ving zal moeilijker te bereiken zijn als ze die plaats met het water verbinden. Het strand bij Cadzand is voor Belgen dan nauwelijks nog te vinden. Terwijl we het daar toch grotendeels van moe ten hebben. Straks ligt Sluis vol met van die drijvende appartementen, die nooit meer van hun plaats komen. Wie heeft daar nou iets aan? De gemiddel de toerist niet, hoor." Rood nest „Dat toerisme heeft me geen windeie ren gelegd. Ik kan er goed van leven. En dat, terwijl ik uit een rood nest kom. Mijn vader was een echte socia list. Dat ik het nu zo goed heb, strookt daar eigenlijk niet mee. Maar ja, wat moet ik dan? Ik heb er wel keihard voor gewerkt. Wat ik met dat geld doe? Van alles. Ik steek het in mijn huis en koop het land erom heen. Om er paarden en schapen te laten lopen En zodat ik het mooie uitzicht be houd. Dat is luxe natuurlijk, dat besef ik ook wel. Opvallend is het toch. Ik zit nu al zo lang te vertellen over mijn leven en mijn ideeën. Alsof ik nog zoveel van de wereld weet. Terwijl alles zich af speelt op een paar vierkante kilome ter. Ik ben erg honkvast. Heb alles hier in de buurt. Ik woon in een huis dat vroeger een boerenschuur was. In die schuur heb ik gespeeld en ge werkt. Ik kan je zo de koestal en de dorsvloer nog aanwijzen. En als ik hier uit het raam kijk zie ik zowel het huis waar ik geboren ben als de wo ning waarin mijn moeder nu woont. Ja. als ik Truzement zie ben ik thuis. De toekomst? Moeilijk. Mijn dochter en schoonzoon nemen over twee jaar mijn aandelen over. Ik stap eruit. Dat heeft ook te maken met mijn gezond heid. Het ging de laatste tijd minder met me. Het bleek Parkinson te zijn. Tja, wat moet je dan? Met de dag le ven? Zo zit ik niet in elkaar. Ik ben al tijd bezig nieuwe uitdagingen te zoe ken, iets om me op te kunnen storten. Juist dat is nu moeilijk. Want ik heb geen idee hoe mijn leven er over een paar jaar uitziet. Straks kom ik mis schien niet meer uit mijn woorden. Of ik kom in een rolstoel terecht. Tja, we willen allemaal oud worden, maar het eigenlijk niet zijn. Misschien valt het wel mee. Als het zo blijft als nu gaat het wel. De dokter zei pas nog tegen me: 'Meneer Van de Voorde, u kunt best nog tien heel goe de jaren hebben. En daarna misschien nog vijf mindere.' Als hij gelijk krijgt, hoor je mij niet klagen." Martijn de Koning \e Antwerpse gevangenis De Begijnen- /straat bestaat 150 jaar. Reden voor sis er niet. De strafinrichting is verou- ioverbevolkt en er zijn te weinig ci- ssfeer is om te snijden. In één cel zitten 3 wel zeven gedetineerden. Stel je dat Bvoor: met z'n zevenen in een cel die be tid is voor vier gevangenen. Met een beet- P zitten daar een paar kettingrokers Als er dan ook nog niet gelucht of tocht mag worden, wordt het er niet r-§cr op. Ik ben binnen geweest. Ik zeg if stank is niet te harden." s «n tijdbom wil advocaat Walter Da llet niet noemen, maar dat er snel iets gebeuren aan de schrijnende toestan- -i de Antwerpse gevangenis staat voor fvast.De Begijnenstraat, zoals de peni- toire inrichting in hartje stad in de *®ond heet, is structureel overbevolkt «iderbemand. Uit protest legden de ci- s°p23 september het werk neer. Drie «ivolhardden ze in hun staking. De po- ;i>«!ft het werk overgenomen. „De ge ls zijn dramatisch: geen bezoek meer, sdisch douchen, geen schone kleren en ijllichten", zegt Damen, die na- 3de ouders van een jonge arrestant een 'jjcding aanspande. „Dat heb ik gewon- •De ouders mogen nu één keer in de -dertig minuten lang hun zoon zien." lest ;?laar stapte Damen ook al naar de «er.Toen om zijn cliënt te kunnen be- P. Ook advocaten kwamen destijds na- de gevangenis niet meer in omdat de cipiers het werk hadden neergelegd. „Ook die zaak heb ik gewonnen. Al krijgen we on ze cliënten nu ten tijde van stakingen al leen achter glas te spreken. Iets wat in Bel gië viij uitzonderlijk is." De situatie in de Antwerpse gevangenis wordt met de dag be narder. Uit protest tegen het strakke regi me sloegen de gedetineerden de boel enkele weken geleden met de lattenbodems van hun bedden kort en klein. Veiligheid „We doen wat we kunnen, maar we zijn hier niet voor opgeleid. In deze gevangenis zitten bijzonder gevaarlijke sujetten; veilig heid gaat voor alles", deed een anonieme politieagent zijn beklag in de krant De Mor gen. „Sommige commissarissen durven de gevangenen niet te luchten, uit schrik dat ze niet meer naar binnen willen of er buiten amok ontstaat. Op sommige gangen riekt het naar de ammoniak vanwege de overvol le toiletemmers. Het stinkt in de Begijnen straat als in een weken niet uitgemest konij nenhok. Iedereen daarbinnen heeft zijn mentale limiet bereikt. Zij en wij." „De toestanden in de Begijnenstraat zijn Middeleeuws. Dat ügt niet alleen aan de sta kingen. De situatie is uitzichtloos, ook in normale tijden," zegt Jos vander Velpen, ad vocaat voorzitter van de Liga voor de Men senrechten. Hij stapte woensdag naar de rechter om verzorging af te dwingen voor de naar schatting honderd geïnterneerden (in Nederland TBS-ers) die in de Begijnen straat zitten opgesloten. „De geïnterneerden vormen binnen de ge vangenispopulatie de zwakste groep. Tij „Niet zelden slaat, als het werk in één ge vangenis wordt neergelegd, de vonk over naar andere strafinrichtingen in de rest van het land." Zo legden in navolging van Ant werpen ook de cipiers van Leuven, Hasselt en Brugge enige tijd het werk neer uit soli dariteit met hun Antwerpse collega's. Ze worden immers met hetzelfde probleem - overbevolking - geconfronteerd. Een van de opties is een tweede gevangenis in Antwerpen, maar daar is tot 2011 geen geld voor. „Schandalig. De gevangenis is ouder dan het Justitiepaleis. Dat wordt in ieder geval nu vernieuwd." Op de Bolivar- plaats in Antwerpen-Zuid verrijst een futu ristisch bouwwerk van de vermaarde archi tect Richard Rogers, die ook het Centre Pompidou in Parijs en de Londense Mille nium Dome ontwierp. Kosten: 162 miljoen euro. Vander Velpen: „De prioriteiten lig gen verkeerd!" Advocaat Walter Damen beaamt dat. „Er is al jaren sprake van een nieuw gevang, maar het komt er maar niet van." Dan rin kelt zijn telefoon. Iemand die wil weten of hij in beroep gaat tegen de straf die een van zijn cliënten opgelegd heeft gekregen. „Nee, ik denk het niet", luidt het korte ant woord. „Hij hoeft maar zes maanden te zit ten Damen: „Door de permanente overbe volking in de gevangenissen - gemiddeld zit ten er 15 procent meer gedetineerden dan waar officieel plek voor is; en in Antwerpen nog meer - worden celstraffen tot zes maan den niet meer uitgevoerd. Dus teken ik in dat soort gevallen zelden nog beroep aan. Logisch toch?" Pascale Thewisc'"* foto GPD die verstandelijk gehandicapt zijn of ernsti ge of medische problemen hebben, worden geheel aan hun lot overgelaten." Het is één van de grote pijnpunten van het Belgische gevangenissysteem: het ontbre ken van forensische psychiatrische instellin gen. Gedragsgestoorden zitten opgesloten tussen de normale gedetineerden, soms wel dertig jaar lang, zonder enige vorm van be handeling. In Antwerpen is de situatie schrijnender dan in de andere veelal verouderde strafin richtingen in België. Nicole Naert van de socialistische vakbond ACOD: „Op papier is er ruimte voor 350 gevangenen, maar in praktijk schommelt het aantal op dit mo ment rond de zeshonderd, maar het zijn er ook al zevenhonderd geweest." De gedetineerden zitten met drie man in een cel die eigenlijk voor één iemand is be doeld. „Het zijn echt geen kruimeldiefjes. Antwerpen is een metropool. We worden ge confronteerd met rivaliserende maffiaben des, moeten ervoor zorgen dat die jongens niet bij elkaar worden geplaatst. In tijden van overbevolking wil dat wel eens mis gaan. Dan lopen de spanningen hoog op Minister van Justitie Laurette Onkelinx heeft inmiddels twintig extra cipiers toege zegd. „Daarmee zijn de problemen natuur lijk niet opgelost. Het zijn lapmiddelen. Zo lang er niet structureel iets verandert in Bel gië, blijft het onrustig in de penitentiaire inrichtingen," zegt Jos vander Velpen. Gevangenis De Begijnenstraat in Antwerpen dens het normale regime is er voor hen al een tekort aan medische en psychosociale behandeling. Veel meer dan wat medicijnen toedienen, stelt het niet voor." „België is al diverse keren op de vingers ge tikt door het Comité voor de Preventie van Foltering en Onmenselijke of Vernederende Behandeling (CPT) van de Raad van Euro pa. Nu met de staking is zelfs die minimale begeleiding volledig weggevallen. Mensen

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 23