Je snuift de
nageur van
houtvuur en
slachtbloed
PZC
22
Morgen
Gerommel in de verte,
maar nooit de bliksem
wmm
woensdag 19 oktober 2005
zak, zo heet de jongen die bijna ten prooi valt aan de ge
hoorzaamheid en vroomheid van zijn vader. Het geval is
bekend. Wanneer Abraham van God te horen krijgt dat
hij zijn zoon moet offeren, aarzelt hij niet. Hij reist onmiddel
lijk af naar de hem aangewezen berg, bindt Izak op de brand
stapel, heft het mes en wordt nog net op tijd door een engel
van kindermoord weerhouden. Ook zonder bloedige afloop
acht God het experiment geslaagd. Eind goed al goed dus.
Nou ja, op het trauma na dan.
Izak, naar die naam luistert
ook de hoofdpersoon van P.F.
Thomése's nieuwe roman. Toe
val? Nee. Van de twee motto's is
er immers een ontleend aan het
bijbelboek Genesis waarin de
geschiedenis van Abraham en
zijn zoon staat opgetekend. Het
zijn de woorden waarmee God
een eind maakt aan de beproe
ving: 'Strek uw hand niet uit
naar de jongen, en doe hem
niets.'
Vanwaar deze vereenzelviging
van twee naamgenoten? Heeft
Thomése misschien een promi
nente rol toebedacht aan een of
fervaardige vader? Integendeel,
de papa van zijn kleine held is
absent. Treedt er een veeleisen
de god op? Evenmin.
De ware reden om een nieuw
verhaal op de aloude mythe te
enten, heeft te maken met iets
wat in Thomése's persoonlijk le
ven aan Izak voorafging. Enige
jaren geleden stierf zijn dochter
tje Isa. In een poging daarmee in
het reine te komen, schreef hij
het even indringende als onopge
smukte egodocument Schaduw-
kind, een reeks krabbels aan de
korstige randen van het ver
driet. Eén fragment is getiteld
'Casa nel bosco' (Huis in het
bos). Het vertelt over het ver
blijf op een afgelegen plek waai
de twee rouwende ouders zich
na het drama hebben terugge
trokken. Net als in Genesis 22
hangt er de nageur van 'hout
vuur en slachtbloed'. Thomése
volgt de sporen van de dieren, in
de hoop zo weer contact te krij
gen met het bestaan in zijn
meest elementaire vorm.
Misschien dat na het gevoel ook
de spraak terug zal komen.
Prins
Het nieuwe boek, zo onthult
Thomése nu, stamt uit dezelfde,
half verdroomde, half beklem
mende sfeer die over 'Casa nel
bosco' hangt. Het ondoordring
bare woud staat natuurlijk sym
bool voor ervaringen en inzich
ten die we opdoen wanneer we
aan de andere kant van een
grens zijn beland. Wat ons daar
aanvankelijk verschrikt blijkt
niet zelden hetzelfde te zijn als
wat ons uiteindelijk troost
biedt.
Izak speelt zich niet af in een of
ander Europees bosgebied,
maar in een wereld die wat ruim
te en tijd betreft veel verder van
onze polderlandse woonomge
ving verwijderd is. De hoofdper
soon is een kleine Molukker die
aan het begin van de Tweede
Wereldoorlog een jaar of tien
oud is. Zijn vader doet, net als
veel van zijn volksgenoten,
dienst in het Koninklijk Neder
lands Indisch Leger en vecht,
wie weet, in de jungle een een-
mansguerilla tegen de Japanse
bezetters uit. Izak brengt deze
periode door in Surabaja, de gro
te havenstad op Oost-Java die
niet alleen in 1942 maar ook tij
dens de daarna losbarstende In
donesische onafhankelijkheids
strijd het toneel is van hevige ge
vechten.
In weerwil van de feitelijke ach
tergrond heeft Thomése zijn ro
man naar vorm en inhoud gemo
delleerd naar het voorbeeld van
exotische sprookjes. Zo ontmoet
Izak een krijgshaftige prins en
zijn lieftallige dochter die alle
bei zijn taal spreken en het opne
men tegen Japanse agressors én
blanke overheersers. Intussen
verkeert hij in de ban van een
Hollandse dame die hem de lief
de voor de muziek bijbrengt en
hem zelfs zo ver krijgt dat hij
haar naar Nederland volgt.
Daar zal hij haar één keer vluch
tig weerzien, als een langgekoes
terde droom die nooit bewaar
heid wordt.
Dit wonderlijke verhaal over
een kind dat zonder de bescher
ming van een moeder of vader
overleeft en sterker wordt dank
zij alles dat hem er niet onder
krijgt, valt zonder enige twijfel
illustratie Martien Bos
te lezen als een loflied op de niet
kapot te krijgen vitaliteit die
ziekte en dood trotseert. In die
zin markeert het ook een per
soonlijke victorie. Toch maakt
deze roman een buitengewoon
tweeslachtige indruk, nu hij
niet alleen qua situering, maar
ook qua verteltrant en idioom
aansluit bij de platgewalste con
venties van de Indische letteren.
Achterin moeten drie pagina's
woordverklaring de oningewij-
den onder het publiek helpen
om wegwijs te raken temidden
van de klapperbomen en de kam
pongs. 't Is alsof je het getuige
nis onder ogen krijgt van ie
mand die van jongsafaan opge
nomen was in het beschreven mi
lieu. Wat niet zo is. Thomése is
dankzij de kinderen van zijn Mo
lukse vrouw en hemzelf verbon
den met de gordel van smaragd,
tot in de dood toe. Om begrijpe
lijke redenen komt hij daar
graag voor uit. En ik ben ge
neigd het hoofd te buigen, kri
tiek achterwege te laten en de
beweegredenen van de schrijver
te respecteren. Maar ik moet er
mijn bezwaren tegen het gefor
ceerde en hier en daar zelfs opge
schroefde karakter van zijn
boek wel voor opzij zetten.
Jaap Goedegebuure
P.F. Thomése: Izak - Uitgeverij Con
tact, 176 blz.,€ 17,90.
niemand zal blijven staan, houdt zelfs maar in. geen glim
lach, hoofdknik.
een waakzaam snuiven voor het likken in je gezicht begint
van het ondrinkbare zul je slurpen, je zult de schimmel
niet afvegen van de homp brood waarin je je tanden zet.
grommen ontstaat in je keel en kermen, dingen noch denken
zijn er dan voor de woorden in zinnen die je toch uitspreekt
Hans Groenewegen (geb.1956)
Eindeloos zijn de manieren
om boeiend over poëzie te
praten. Hoe zit het met de ma
nier van Hans Groenewegen,
schrijver van een dik boek met
kritieken en kronieken? Poëzie
kan als een bliksemschicht zijn,
in zijn bundel wordt ze terugge
bracht tot een schemerlampje.
Hij houdt oprecht van poëzie,
misschien wel meer dan u of ik.
Maar zijn liefdesverklaring
heeft de uitwerking van een
doodvonnis. Welke dichter zou
het niet vrezen te worden beoor
deeld in zinnen als: 'De nieuwe
anekdotici hebben vroegtijdig
ervaren dat onze wereld haar
vermogen tot synchroniseren en
absorberen heeft verloren.'
Groenewegen schrijft zelf ook
gedichten, zie bijvoorbeeld zijn
bundel en gingen uit sterven.
Die titel komt uit het laatste
versje: 'eieren legden zich/ ze
vonden de maan uit, lagen, bra
ken en gingen uit sterven'. Een
sombere variant op het gaat-
en-vermenigvuldigt-u, heel het
leven ondergeschikt aan de
dood. Hij levert bedachtzame en
vooral bedachte poëzie. Poëzie
waarin je misschien nog wat ge
rommel in de verte hoort, maar
waarin nooit de bliksem inslaat.
Zo graag willen en toch niet kun
nen. Je ziet de auteur popelen
om te zeggen wat hij eigenlijk
wil zeggen. Poëzie die snakt
naar heel erg geleerd commen
taar, een poëet die hoopt te wor
den wakker gekust door de es
sayist. Alleen werden anderen
het slachtoffer van zijn opstel
len waarin elk woord van lood
is, elke regel weegt als een tegel.
'Bij Brassinga gaat het om het
orfische donker waarin de drijf
krachten van dood en liefde min-
bare gestalten vormen', prevelt
de hogepriester. En hij verkon
digt: 'op het tweede gezicht
blijkt Maria van Daalen naast
haar tribuut aan de traditie te
vens op verschillende manieren
te morrelen aan de uitgekristalli
seerde regels'. Zinnen zondei
zin, daar is Groenewegen een
meester in. Hij heeft het over
'een handje namen (die) als reuk-
vlaggen over hun pagina's (is!
uitgedruppeld'. Even later lees
je: 'Nu heeft poëzie alleen nog
maar de reukvlag van een onbe
paalde culturele onderscheiden
heid uit te zetten'. Met al die
reukvlaggen worden enkel
dwaalsporen gemarkeerd.
Hij schrijft over 'het cultuurslil
in onze zielen' en gebruikt eer
sonnet 'om mijn these van di
wendingen op de korte baan !i
Hans
Groenewegen
falsifiëren'. Wat is dit toch voet
taal? Taal, vrees ik, die dientoi
te verdonkeremanen. Het beleg
gingsfonds dat nooit zal rende
ren, maar toch moet worden ver
kocht. De pil die niet werk'
maar toch een succes moet wor
den. De boodschap die niet
zegt, maar toch heel diep moe
worden gevonden. Zo ongevee
is het met deze artikelen ge
steld, machteloze kaarsjes dii
zich voordoen als machtige vul
kaan. Alleen briljant voor oge
met verkeerde bril. Eindeloa
zijn de manieren om boeiem
over poëzie te praten. Op de arm
zalige manier van Overvloed m
Mario Molegrsa
Hans GroenewegenOvervloed Kn
tieken en kronieken over poëzie lil
geverij Vantilt Nijmegen, 320pagJ
19,90
Hans Groenewegen: en gingen tu
sterven, gedichten - Wereldbiblic
theek Amsterdam, 64 pag./ 15,90.
Rudy Kousbroek
Landschepen
ang heb ik gezocht naar de vroeg
ste afbeelding van een tank waar
ook een dier op staat. Dit is een
foto van 'Big Willie', de eerste
tank ooit gezien door een hond en in feite de
eerste tank in de geschiedenis - December
1915.
Opgevat als een motorvoertuig was Big Willie
een uiterst zonderling vervoermiddel. Log,
moeilijk bestuurbaar, langzaam, onecono
misch en buitengewoon oncomfortabel: 4 me
ter lang, gewicht 14.000 kilo, snelheid 5 km/u;
drie passagiers, vrijwel zonder uitzicht opge
sloten in één ongedeelde ruimte met een water-
gekoelde Daimler motor, brandstoftoevoer
door zwaartekracht (d.w.z. met de benzine
tank bovenin tegen het plafond), luchtverver
sing rudimentair (de binnentemperatuur kon
oplopen tot 50 graden Celcius), communicatie
met de buitenwereld alleen mogelijk door mid
del van postduiven, waarvan er standaard
twee aan boord waren, met een eigen uitgang.
De uitbouwtjes aan weerszijden waren be
kend als de sponsons; zij bevatten een draaiba
re cylindrische geschutskoepel, uitgerust met
een kanon of een machinegeweer; wanneer het
een kanon was heette de tank Mannelijk,
maar met alleen machinegeweren was de tank
Vrouwelijk.
En waarvoor dienden de twee wonderlijke los
se en duidelijk extreem kwetsbare achterwie
len? De verklaring daarvoor is niet zo eenvou
dig te vinden: in de literatuur worden ze
meestal verzwegen, alsof ze er eigenlijk niet
bij hoorden en een object waren van schaam
te. Ze waren in feite een onderdeel van de be
sturing en konden onafhankelijk van elkaar
geblokkeerd worden. Op latere modellen zijn
die wielen verdwenen.
Als vervoermiddel was de tank meteen al een
rijdende doodskist, maar dat is geen reden om
niet toe te geven dat het een esthetisch mees
terwerk is, ontroerend van eenvoud en afwer
king (met al die klinknagels). Deze eerste tank
werd ontworpen, gebouwd en getest in 141 da
gen, door Foster's Ijzergieterij in Lincoln - op
merkelijk genoeg voor rekening van de Britse
Admiraliteit: het leger had geen belangstel-
ling-
Strijdwagens bestonden al in de oudheid en
ook op het denkbeeld om gepantserde vecht-
wagens te maken waren de mensen vanzelf
sprekend al veel eerder gekomen. H.G. Wells
beschreef ze in 1903 in een kort verhaal geti
teld The Land-Ironclads, in militaire kringen
uiteraard onbekend, maar Winston Churchill
moet het hebben gelezen. In een historische pu
blicatie van Foster's wordt beschreven hoe de
firma ervaring had met het bouwen van 'Centi
pede' tractoren, d.w.z. met een rupsband; ter
wijl gewerkt werd aan dit ontwerp vernam Sir
William Tritton, een van de directeuren, dat
Churchill, toen First Lord of the Admiralty, in
zijn Departement een 'Landships Committee'
had gevormd. Deze 'Landschepen' waren be
doeld om onder vijandelijk vuur over loopgra
ven heen te kunnen rijden, als poging om de
impasse te doorbreken die door de loopgra
venoorlog ontstaan was; er werd contact ge
legd, de Admiraliteit kwam over de brug met
geld, en zo ontstond de tank afgebeeld op de
bijgaande foto.
Deze impasse - al in 1914 strekten loopgraven
zich uit van de Belgische kust tot de Zwitserse
grens en het front zat muurvast - moet achter
af inderdaad gezien worden als een consequen
tie van wat Norman Dixon in zijn befaamde
boek the Psychology of Military Incompetence
heeft omschreven. Al aan het begin van de Eer
ste Wereldoorlog bleek dat een klein aantal
machinegeweren in staat was om de grootste
stormloop van landsoldaten tot staan te bren
gen. Desondanks gingen de generaals door
met het inzetten van astronomische aantallen
infanteristen: in de slag bij de Somme in 1916
verloren de Britten 420.000 man, de Fransen
200.000. Er zijn overigens in de hele oorlog
veel meer Fransen dan Engelsen en Duitsex-s
omgekomen; toen ik in Frankrijk kwam wo
nen waren er nog steeds bijna geen families
waarin niet iemand ontbrak; bij elkaar is in
de Eerste Wereldoorlog één op de tien Fi-ansen
gesneuveld.
Allerlei middelen, waaronder gifgas en vlam
menwerpers, werden bedacht om de impasse
te doorbreken. Berucht is het krijgsplan van
Foto Foster's Ijzergieterij, 1915.
generaal Robert Nivelle, die in 1917 beweerde
met een nieuwe techniek ('rollend spervuur')
in 48 uur de oorlog te kunnen winnen. Al op
de eerste dag sneuvelden 40.000 Franse solda
ten. Ook nadat er meer dan 180.000 doden wa
ren gevallen legde hij nog grote koppigheid
aan de dag om door te gaan, tot hij van zijn
commando werd ontheven.
In de volgende jaren bleek dat de tank nog ve
le gebreken had en ook bij het inzetten ervan
zijn kolossale stommiteiten begaan, maar het
was toch dankzij de Land Ironclad dat de im
passe van de loopgi-avenoorlog werd doorbro
ken, en aan de opgeofferde tankbemanningen
is feitelijk te danken dat er niet nog ontelbaar
veel meer infanteristen zijn omgekomen.