Koppen gingen in de ene,
kietjes in de andere emmer
Het is echt 'leuk is leuk' en 'stom is stom'
Vergankelijkheid
23
dinsdag 18 oktober 2005
ÖDuhe ^Ambacljtett
In personeelsadvertenties
wordt tegenwoordig ge
vraagd om managers, pro
jectleiders en commercieel
medewerkers. Vacatures
voor bijvoorbeeld klompen
makers, garnalenpelsters,
wagenmakers, messensnij-
ders, iviegenmakers en
boekbinders kom je niet
meer tegen. Oude ambach
ten worden door een kleine
groep toch nog in ere ge
houden. De PZC gaat op
zoek naar de beoefenaars.
In deze aflevering: garna-
lenpelster Janny Schroe-
vers.
Geboortehuis
Er is een huis, de ramen kijken
naar meeuwen die het water zien.
Wanneer ik wegga zal misschien
dit huis ooit op een ander lijken.
De tuin heeft paden aangelegd
waarlangs alleen de wind nog gaat.
Er hoort een kind dat er niet staat
en dingen die niet zijn gezegd.
Ik neem de woorden in beslag:
te koop - verkocht. Het kan niet zijn
dat wat nu weggaat weg zal zijn
en dat een kind niet eeuwig was.
Maar als ik in de dagen lees
is het er bijna niet geweest.
Johanna Kruit
Er is geen huis in een mensen
leven dat zo'n diepe indruk
achterlaat als het huis waarin
iemand zijn jeugd heeft doorge
bracht en dat in de meeste geval
len ook het geboortehuis was.
Wie als kind gelukkig was in
een rijtjeshuis en later komt te
wonen in een riante villa, zal al
tijd een verborgen heimwee be
waren naar het kleine kamertje
(liefst een dakkamertje) met uit
zicht op de sterrenhemel. Be
kend zijn de verhalen van men
sen die in hun (te) ruime wonin
gen een kleine ruimte uitsparen
(een computerhok, een schrijf-
hok of een meditatieplek) waar
in zij zich terug kunnen trekken
om ongestoord alleen te zijn. Ik
ken een schrijfster die haar auto
biografische herinneringen in
de nauwste ruimte van haar ze
ven kamers tellende bungalow
schreef, namelijk het hok van de
centrale verwarmingsketel on
der een laag schuin dak. Er ston
den verder alleen een kale hou
ten tafel en stoel in.
Een kind is dan ook meestal te
gen verhuizen. Ouders die dik
wijls verkassen vergeten vaak
dat hun kind zich warm en vei
lig voelt in de kast waarin hij
zat opgeborgen. Onlangs maak
te ik het mee dat een moeder
haar zoon van elf jaar had mee
genomen om een nieuw huis te
bezichtigen. Zij toonde zich re
delijk positief. Aan het eind
vroeg ze aan zoonlief wat hij er
van dacht. Eindelijk doorbrak
hij zijn dodelijk stilzwijgen met
een nog dodelijker: ik vind er
niks an, ik wil niet verhuizen.
Dichters en schrijvers die zich
laten inspireren door hun jeugd
herinneringen lijken op dit
kind. Ze voelen zich verstoten
uit het paradijs van hun jeugd.
Hun geboortehuis wordt een
symbool van het verlies van hun
jeugd of sterker nog: van alle
verlies en vergankelijkheid van
het leven.
In de bundel 'De omtrek van een
antwoord' (uitg. Holland, Haar
lem, 1999) van de dichteres Jo
hanna Kruit, wonend te Bigge-
kerke, staat het gedicht 'Geboor
tehuis'. Het is qua vorm een Sha-
kespeareaans sonnet, drie kwa
trijnen en twee slotregels. Deze
laatste regels bevatten dikwijls
een samenvatting, een conclu
sie, een slotakkoord. Ze ronden
het gedicht af. In dit gedicht
mag ik misschien stellen dat het
slot 'De omtrek van een ant
woord' bevat. Dit gedicht gaat
niet over het feitelijk verlaten
door het kind van het geboorte
huis Eigenlijk is het andersom;
het huis verlaat het kind. Het
huis zal ooit ontrouw worden en
op een nieuwe bewoner gaan lij
ken.
In twee simpele regels worden
huis en omgeving getekend als
door een paar lijnen van een
schets. De ramen kijken, wat ze
meestal doen, maar het bijzonde
re is dat ze kijken naar meeu
wen die zien. De meeuwen zijn
de boodschappers van de zee,
het zijn de zieners van de einde
loosheid. Door de meeuwen is
het huis, dat kennelijk niet zelf
aan zee ligt, verbonden met
weidsheid en ruimte. Plotseling
realiseert de dichteres zich dat
dat wel eens anders zou kunnen
worden als zij uit het huis zou
weggaan. De dichteres kan niet
geloven dat het ooit zo zal zijn.
Het woord 'misschien' is geen
stoplap omdat het moet rijmen
op zien, maar het geeft perfect
uiting aan haar vrees en onge
loof. Niet alleen het huis zou
een ander gezicht krijgen door
een andere bewoner, maar ook
de tuin zou veranderen. Het zou
erop lijken dat de tuin haar ei
gen paden heeft aangelegd,
waarlangs alleen de wind nog
waait. De wind is een oude be
kende van haar, maar de nieuwe
bewoner is onbekend. Het oor
spronkelijke kind (de dichteres)
staat er niet. Er worden dingen
gezegd die tot nog toe niet ge
zegd zijn. Het idee dat het huis
ooit in de verkoop zou staan,
lijkt haar onverdragelijk. Ze
zou de bordjes 'in beslag ne
men', een term uit de wereld
van de deurwaarder. Een onaf
wendbaar fatum hangt over het
huis. En als een wanhoopskreet
waarin ongeloof en berusting
doorklinken, roept ze uit: 'het
kan niet zijn'. Het kind voor wie
de tijd niet bestond, zal er niet
meer zijn.
Maar er is één troost: als ik bla
der in het boek van de tijd,
blijkt de kindertijd er bijna niet
geweest. Zo snel is die kinder
tijd voorbij gegaan. De dichter
Hooft sprak al van de 'onachter-
haalbre tijd', de tijd die zo ge
zwind is dat hij nooit in te halen
is. De vergankelijkheid van de
tijd doortrilt dit gedicht met een
berustende melancholie. In de
laatste twee regels ligt niet het
volledige antwoord op het pro
bleem van deze vergankelijk
heid. Wel geeft zij de omtrek
van een antwoord aan: de tijd
gaat zo snel dat de jeugd er
bijna niet geweest is. Laat dat
een troost zijn. Niets is besten
dig op dit ondermaanse. De
kracht van het gedicht is dat dit
levensgevoel niet in de woorden
wordt uitgehuild, maar voel
baar wordt gemaakt door heel
feitelijke mededelingen over het
mogelijke lot van het geboorte
huis. Wat is er universeler dan
een geboortehuis! De mens leeft
er één minuut eeuwig in, om
daarna zijn leven lang aan de
tijd te zijn uitgeleverd.
Lou Vleugelhof
Garnalen pellen, hoe
dat gaat? „De gomaet
zit in een omhulsel, een
schaal. Je trekt eerst de
staart eraf. Dan pak je het
kietje - zo noemen wij dat,
ik weet niet waarom - dat
eruit komt vast en je trekt
de kop eraf. Ik vind het
moeilijk uit te leggen, het
gaat eigenlijk automatisch.
De mensen vragen wel eens:
doe het wat langzamer. Dat
probeer ik wel, maar het
lukt gewoon niet." De rap
pe vingers van Janny
Schroevers (63), geboren en
getogen Arnemuidse, heb
ben vele duizenden garna
len gepeld.
Op haar vijfde jaar moest
Janny Schroevers al aan de
keukentafel aanschuiven en
meehelpen de vers gevangen,
licht bruingrijze diertjes te
'strippen', zodat ze geschikt wa
ren voor consumptie. Nooit echt
een hoofdberoep, wel een niet te
ontberen bijverdienste.
Het thuis pellen van garnalen is
in Nederland alweer heel wat
jaren verleden tijd. De beestjes
gaan tegenwoordig massaal rich
ting Marokko om van hun jas
ontdaan te worden. Ooit was
het in Arnemuiden voor zo'n
beetje alle vrouwen en meisjes
de gewoonste zaak van de we
reld. In alle vroegte bij de hande
laar een zinken emmer ruwe gar
nalen ophalen en die vervolgens
pellen. Steeds strengere hygiëni
sche eisen maakten het lastiger
dit thuiswerk vol te houden. Jan
ny Schroevers pelt nu niet meer
dagelijks, nog wel zeer regelma
tig tijdens bijvoorbeeld braderie
ën en op markten waar oude am
bachten zich presenteren. De
omschrijving 'ambacht' is wat
teveel van het goede, maar het is
wel een vak apart, zegt Schroe
vers. Je moet het echt letterlijk
in de vingers zien te krijgen. „In
het begin was het moeilijk,
maar of je wilde of niet - je
moest het leren. Het ging wel
spelenderwijs."
Ze vertelt dat iedere pelster het
op haar eigen manier doet. „Er
zijn erbij die trekken eerst de
kop eraf of geven er een keepje
in. Je hebt ook rechts en links
pellen. Ik trek met m'n linker
hand de staart eraf, ik ben dus
linkshandig, andersom zou me
echt niet lukken. Er zijn er ook
die het rechts doen. Soms blijft
een stukje schaal zitten, dat
haal je even met je nagel weg. Je
kunt ook nooit te korte nagels
hebben; dan kun je niet rond pel
len. Je doet het blindelings, zon
der op je handen te kijken."
Schroevers merkt wel meteen of
de garnalen zich vlot laten pel
len. „Als het moeilijker gaat,
dan doe je er uiteraard langer
over. Dat heeft met koken te ma
ken, is ons altijd verteld. Ik ge
loof dat het moeilijker pellen is
als ze langer gekookt zijn. En
die met zout zijn gekookt, kun
je niet pellen."
Aanvulling
Het gezin waarin Janny Schroe
vers opgroeide had het niet
breed. Haar vroeg overleden va
der (ze was elf) werkte bij wat
nu de Vitrite heet. Net als in ve
le andere gezinnen zorgde het
garnalen pellen voor een -_ kari
ge - aanvulling op hef inkomen.
Iedere dag opnieuw, behalve op
zaterdag en zondag. En in de
wintermaanden, als er geen gar
nalen werden aangevoerd, wer
den erwten gelezen. Die werden
met mudzakken vol afgeleverd.
Janny denkt daar met weinig
plezier aan terug. „Ik zie die zak
ken nog staan. Soms werd er
een toffee in de hoop erwten ge
stopt, om het lezen sneller te la
ten gaan."
's Morgens om half zes werden
de ongepelde garnalen gehaald
(later werden ze per auto thuis
afgegeven). Schroevers: „Je had
een stuk of vier loodsen waar je
de garnalen kon halen, In een
zinken emmer, soms twee. M'n
moeder haalde ze altijd. Voor
dat we naar school gingen, moes
ten we meehelpen. Er ging een
speciale houten plank over de
keukentafel - dat noemden we
de gornaetplank - en daarop
werden de garnalen uitgestort.
En dan maar pellen. De koppen
in een emmer en de kietjes in
een kleinere emmer."
De gepelde garnalen en het af
val werden teruggebracht naar
de handelaar. „Daar werd gewo
gen en dat werd op een briefje
genoteerd, 's Zaterdagsmorgens
kon je om je geld. Ik geloof dat
je twee cent voor een ons kreeg,
later een dubbeltje en op het
laatst een kwartje. Meestal haal
den we 30 ons uit een emmer.
Dan had je 7,50 gulden. Daar
was je wel een hele morgen voor
bezig. In je eentje doe je wel 3,5
tot 4 uur over tien kilo. Bij ons
Garnalenpelster Janny Schroevers: „Je moet niet te korte nagels hebben, dan kun je niet rond pellen."
foto's Dirk-Jan Gjeltema
kwam elke morgen, door weer
en wind, een tante helpen. Om
12 uur was het wel afgelopen.
Als je vroeger klaar was en er
was nog gornaet, dan nam je
nog een beetje mee naar huis."
Het was op zich een makkelijke
bijverdienste, weet Schroevers.
„Je kon het gewoon thuis doen
en kinderopvang was niet no
dig." Ze bestrijdt dat de omstan
digheden niet altijd hygiënisch
waren. „De gornaetplank werd
elke dag goed geschuurd, de keu
ken werd steeds gedweild en er
stond altijd een teiltje water
met zeep en een baddoek." Tij
dens het pellen werden verhalen
verteld en besproken wat er zo
al op het dorp aan nieuwtjes
rondwaarde. „Iedereen wist al
les van mekander af."
Na haar trouwen ging Janny in
haar eigen huis door met pellen,
samen met haar tante. Ook haar
dochters moesten eraan gelo
ven. „Ze konden het best wel
lekker, al hebben ze het niet zo
lang gedaan. Omstreeks 1978
kwam er een eind aan het thuis
pellen. Schroevers is er niet mee
gestopt. „Er belde iemand op
om te vragen of ik eens een de
monstratie wilde geven. Ik vond
dat wel leuk en ben het blijven
doen. Niet meer iedere week,
maar wel regelmatig."
Ze doet dat in Arnemuidse
streekdracht, geërfd van haar
moeder Janna. „Dat is leuker
dan in gewone kleren." Meest
gestelde vraag: is het moeilijk?
„En nadat een reclamespotje op
televisie was verschenen waarin
iemand garnalen pelt, vragen ze
ook: heb je geen last van die
schepen achter je? Ik vind het
wel een leuke reclame. Voor ons
was het destijds gewoon nood
zaak. Soms was er niet voor ie
dereen gornaet om te pellen.
Maar wij hadden altijd een em
mer vol. De handelaar hield er
rekening mee dat een weduwe
met vier kinderen het moeilijk
had. Wij hadden dus altijd gor
naet, dat vond je als kind niet zo
leuk."
Rinus Antonisse
Janny Schroevers geeft demon
straties garnalen pellen, onder
meer tijdens de eerste promotie
dag van de Zeeuwse visserij, za
terdag 22 oktober in de vismijn
Vlissingen, van 10.00-17.00 uur.
aV'
De kinderboerderij aan de
Evertsenlaan in Temeuzen
is een drukbezochte plek.
Even brood brengen voor
de dieren, even eruit met
de kinderen, even een om
metje maken. Verstande
lijk gehandicapten van de
stichting Tragel verzorgen
de dieren en onderhouden
de stallen.
In deze rubriek wordt weke
lijks bericht over het wel
en wee op de Temeuzense
kinderboerderij.
Plof, hij zit. Midden in de
loop, precies voor de deur
post. Cliënt Edwin is binnen en
dat zullen we weten ook. La
chen, gieren, brullen, hij kan
zijn lol niet op. Waar de andere
cliënten deze morgen gewoon
binnenstappen, wil Edwin eens
wat extra aandacht. En dat
doet-ie niet door verbaal van
zijn neus te maken. Nee, lachen,
zitten en doen alsof je niets
hoort. Om na een paar minuten
op te staan en vrolijk en ver
dwaasd door de kantine te hup
pelen. Even grappen beheerders
Jan en Simeon. Verdovende mid
delen, alcohol? Nee, natuurlijk
niet. Edwin is gewoon in zijn
element. Waarom? Geen idee.
„Edwin komt hier al vijf jaar,
maar dit gedrag heb ik nog
nooit meegemaakt. Het leek wel
of hij dacht dat-ie op een vlie
gend tapijt zat", zegt beheerder
Jan.
Edwin wordt na zijn lolbroek
moment richting zijn favoriete
ezels gedirigeerd, waarna Jan
tijd heeft om alle meegebrachte
boekjes door te nemen. Veel
cliënten krijgen elke ochtend
Edwin en zijn mede-Tragelclienten hebben het erg naar hun zin op
de kinderboerderijfoto Peter Nicolai
van hun begeleider een soort
dagboek mee naar de boerderij,
waarin staat wat zij de voor
gaande dag hebben gedaan.
Naar de kapper geweest, televi
sie gekeken, een zere teen of in
een dipje gezeten? De beheer
ders van de kinderboerderij ho
ren het allemaal te weten. Jan:
„Een aantal cliënten is verbaal
niet zo bedreven, dus zijn dit
soort overdrachtsboekjes een
uitkomst. Ik bedoel: wij vragen
altijd aan de cliënt zelf hoe het
met hem gaat, maar met 'ja' en
'nee' alleen kom je natuurlijk
niet zo ver. Want je mag bij dat
soort antwoorden niet uitslui
ten dat er niets aan de hand is.
Er kan wel iets heel ergs zijn ge
beurd. Bijvoorbeeld dat een
cliënt een beet van een konijn
heeft gehad. Dat kan een flinke
impact hebben. Als begeleider
hoor je dat gewoon te weten."
Communiceren is dus niet altijd
even makkelijk, al laat de hou
ding van de meeste cliënten
meestal weinig te raden over.
Hun stemmingen zijn haast tast
baar. „Het is echt 'leuk is leuk'
en 'stom is stom', dat laten de
meesten heel goed merken.
Maar communicatie heeft ook
met chemie te maken. Ik heb bij
voorbeeld best moeite om con
tact te maken met een aantal
mensen, terwijl mijn collega
niet begrijpt dat ik daar proble
men mee heb. En zij heeft weer
hetzelfde met mensen waarmee
ik prima door één deur kan. Het
is en blijft dus, net als bij 'nor
male' mensen, een kwestie van
persoonlijke wisselwerking",
aldus Jan.
Voor sommige gehandicapten is
de vrijheid op de boerderij te
groot. „We hebben daarom al
mensen van de boerderij ge
haald. Soms voor hun eigen
bestwil, maar soms ook in het
belang van de bezoekers. Wij
hebben hier weinig ruimte voor
mensen met moeilijk, soms
agressief gedrag."
Een heel ander, maar wel tref
fend voorbeeld is een mannelij
ke cliënt, die een knuffelpassie
had. Elk willekeurig kind dat
de boerderij betrad, liep de
kans door hem te worden opge
pakt en geknuffeld te worden.
„Daar zat totaal geen verkeerde
bedoeling achter, maar het oog
de wel raar. Zijn aanwezigheid
verstoorde door dat gedrag de
rust. omdat sommige ouders er
onbewust op in gingen. Zo van
'hé, laat eens los' en 'blijf van
mijn kind af'. Da's begrijpelijk.
Het is daarom voor hem maar
beter dat hij niet meer op de
boerderij komt."
Edwin zou er niet aan moeten
denken om de boerderij voor
goed achter zich te laten. Hij ge
niet met volle teugen van alle
bedrijvigheid. Die is er deze da
gen vooral op het erf, waar het
pauwtje dat een paar maanden
geleden werd geboren de loeren
de eksters definitief van zich
heeft afgeschud. En in de her
tenwei, waar de bronstijd in al
le hevigheid is losgebarsten.
Hertenbok Bert zondert zich af,
zijn nek is dik, met andere woor
den: Bert is klaar voor zijn
kunstje. Maar één ding weet hij
nog niet: het zal er nooit meer
van komen. Binnenkort wordt
Bert afgevoerd, om inteelt te
voorkomen.
Raymond de Frel