Kunst wordt hier niet gewaardeerd Bulgaars weiland ligt vol prehistorisch goud John Verschuren, somber constructivist Vroeger, als hij weer een vernissage had in zijn galerie Des Beaux Arts in de binnenstad van Temeuzen, konden ze dat bij de vermaarde jazzclub Porgy Bess heel goed merken. „Dan keken ze in de loop van de avond om zich heen en zeiden: 'Er is zeker weer iets te doen bij John.' Ja, wat denk je, als je kon kie zen tussen een avondje gratis drinken of gewoon betalen. Dus stonden ze allemaal in die galerie samengedromd" Mooie tijden, die niet erg lang duurden. Want leek Temeuzen zich in de jaren zestig en zeventig zo waar te ontplooien tot een cultuurmin- nende stad met bestuurders die in een enkel geval zelf ook al jaren koortsach tig op zoek waren naar hun eigen mu ze, begin jaren tachtig was daar hele maal niets meer van over. Ja, een stel letje gefrustreerde kunstenaars en se- mi-artiesten, die steen en been klaag den over gebrek aan aandacht. Ze had den pech: er werd niet naar hen geluis terd. Want Temeuzen moest door, de economie had haast en Terneuzen was nu eenmaal een werkstad, geen cultu reel bolwerk. Kunstenaar John Verschuren (in ja nuari wordt hij 72) woont nog steeds in wat ooit die galerie was, in de Zand straat in het stadscentrum. Hij heeft het belendende huisje erbij getrokken en houdt nu atelier aan huis. Maar het is er stil. Want de kunstenaar broedt, al weet hij nog niet waarop. Zijn laat ste schilderij maakte hij in 2001. Sur realistisch, zoals veel andere werken. „Dat kost me steeds meer moeite, want het is vaak priegelwerk en dat zie ik niet meer zo goed. Trouwens, ik begon altijd pas aan zoiets als er een probleem was. Niet zozeer bij mezelf, maar in de wereld. Als ik schilderde, moest ik daar zelf ook bij betrokken zijn, er zelf achter staan. Dat laatste werk? Zie je dat kind? Het is zoiets van: Bedankt, lieve ouders! Ik leg ver band met de zaak Dutroux, met zin loos geweld. Kijk, dat is een thema waar ik iets mee kan. Mensen, die vin den dat ik die surrealistische kant weer op moet, zeggen: 'Maar John, schép dan een nieuw probleem!' Maar zo simpel is dat niet." Voor een jubileumtentoonstelling, eind vorig jaar, maakte hij een aantal ironische kunstwerken. „Ironisch? Zeg maar sarcastisch, vol protest, zo als veel ander werk. De tentoonstel ling heette Erotiek en Ironie. Ja, 'iro nie' vond ik beter klinken dan sarcas me." Als hij weer aan de slag gaat, worden het waarschijnlijk sculpturen. Het kan overigens best zo zijn dat hij bin nenkort weer 'de geest' krijgt en tóch de kwast weer ter hand neemt. „Ach, als ze vragen waarom ik al dat werk heb gemaakt - en wat ik daarmee be doelde - zeg ik: ik had ook een boek kunnen schrijven, maar dit kan ik nu eenmaal beter." Twee jaar geleden stelde hij een bun deltje samen; gedichten. Zomaar een leukigheidje, van die invallen, die hij op papier zette. Ooit - in zijn bloeiperiode in de jaren zeventig - kwamen bekende Zeeuwse kunstrecensenten als Andreas Oost hoek en Willem Enzinck graag bij hem over de vloer, zegt hij. Ze waren vooral onder de indruk van zijn con structivistische werk, aan zijn surrea listische werk besteedden ze nauwe lijks aandacht. Dat werk zit interna tionaal in het verdomhoekje, stelt Ver schuren vast. Nog steeds. In vermaar de musea kom je het tegen in een ach- teraf-hoekje. Veel van dergelijk werk hangt bij Verschuren in huis. Op de grond staan zijn spotternijen, kunstwerkjes, die veel reacties uitlok ten tijdens de expositie van eind vorig jaar. Hij kijkt ernaar vanaf een gemak kelijk bankje, zijn plek in het oude pand. Een glas onder handbereik. Terugblikken Praten met een kunstenaar van 72 is onvermijdelijk vooral terugblikken, zo blijkt. Nee, geen in memoriam, dat niet. Want er is ontegenzeggelijk nog veel te doen. Over z'n leven tot nu toe: „Als mensen klagen over alle ellende, die hen is overkomen, haal ik m'n schouders op. Ik heb m'n portie ook Naam: John Verschuren Geboren; 2 januari 1934, Etten-Leur Woonplaats: Temeuzen Opleiding: Kunstacademie Sint Joost in Breda, Vrije Academie in Antwerpen Burgerlijke staat: Ongehuwd (vader van vijf kinderen) Beroep: Kunstenaar wel gehad, denk ik." Terugblikken is, ondanks af en toe een grijnslach, be paald sombermakend. „Waarom ik in Temeuzen ben blijven hangen, vraag ik me ook wel eens af. Want vrolijk word je er niet van; zeker niet van het cultuurbeleid hier. Zo'n beeld van Thom Puckey, De Man met De Cape, is nog niet eens geplaatst of de SGP begint al te mekkeren dat het een broek aan moet. De beeldenroute op de Scheldedijk... hetzelfde verhaal. Ik blijf erop hameren: kunst wordt niet gewaardeerd in Terneuzen." Waar zijn bijvoorbeeld al die werken gebleven, die hij tussen 1974 en 1982 in het kader van de Beeldende Kunst Regeling inleverde bij de gemeente? Van de 216 werken gingen er dertig naar het Rijk. Twee jaar geleden wer den in opdracht van de gemeente zes tig werken gereinigd, gerestaureerd en ingelijst. „Maar waar zijn die ande re 126 dan gebleven? Die werken zijn aangekocht met gemeenschapsgeld, dus vind ik dat de mensen er ook recht op hebben ze te zien. Er wordt gezegd dat ze her en der in gemeente lijke gebouwen hangen. Waar dan? Is het trouwens niet vreemd dat iemand anders de opdracht krijgt mijn werk op te knappen, terwijl ik hier zelf ook nog steeds rondloop? Nu moest de res taurateur bij mij komen vragen welke verfsoort ik had gebruikt. Bezopen is dat." Verschuren wacht nog steeds op uitsluitsel van de kant van de gemeen te. Destijds zette hij mooie dingen op. Niet alleen de galerie, maar eind jaren zeventig ook - samen met kunstbroe der Cees van Langevelde - het Terneu- zens Kunstmanifest. Met de volle steun van gemeente en provincie. Maar niet voor lang. Na drie jaar, in '79, hield Verschuren het voor gezien. Het werd hem allemaal te commer cieel en na de 'fusie' met de stichting Jazzfestival hadden de oprichters nau welijks nog een vinger in de pap. Toen 'Middelburg' in al z'n wijsheid oor deelde dat het Kunstmanifest niet grensverleggend was en niet langer hoefde te rekenen op een subsidie, draaide Terneuzen prompt ook de kraan dicht. Van Langevelde probeer de het nog even uit te zingen, maar be gin jaren tachtig trok ook hij zich te rug. Eigenzinnig Geboren in Etten-Leur, volgde hij de kunstacademie in Breda en ook een jaar de Vrije Academie in Antwerpen. Toen al bleek z'n eigenzinnigheid. „Als zo'n docent zei dat ik een eiken boom zus en zo moest tekenen, deed ik precies zoals ik het zelf wilde: een gro te rode bol met een zwarte stam bij voorbeeld." Dat eigengereide is altijd gebleven. Soms leek het wel of John Verschuren het helemaal nooit ergens mee eens kon zijn. Na zijn Brabantse periode (vrouw, kin deren, reclamebureau) verhuisde hij naar Sas van Gent en later naar de kanten van IJzendijke. „Zo'n huisje in de polder is best leuk, maar als stads- jongen ben ik uiteindelijk toch naar Terneuzen verhuisd." Even was het er leuk, zo halverwege de jaren zeventig. Een leuke klanten kring, veel 'kunstvrienden'. Maar daarna gleed het allemaal af. „Oud-wethouder Wim van Walraven zei ooit tegen me: 'Temeuzen is nu een maal geen luxe-paardje, maar een werkpaard'. Alsof een werkstad niet aan kunst mag doen. Ik vraag me nog steeds af of de bestuurders van die werkstad het verschil wel weten tus sen een teerkwast en een penseel." Noodgedwongen legde hij zich toe op puur commerciële opdrachten zoals het vervaardigen van artist's impres sions van bouwprojecten, muurreliëfs, glasmozaïek en kunstwerken bij ge bouwen. Eén van de topwerken: een gigantische kopie (twintig bij twintig meter) van een zelfportret van Vin cent van Gogh in opdracht van een koopcentrum in Limburg. Genoeg verleden. Z'n huidige wereld beeld? Somber, met een sprankje opti misme. „Ach, van huis uit ben ik best optimistisch. Maar dat wordt door al die negatieve gebeurtenissen al snel weer de kop ingedrukt." Hij wijt het foto Mechteld Jansen gebrek aan waardering voor kunst vooral aan de tv. Vervlakking, desinte resse, onverschilligheid. Waarom zou je nog moeite doen, als je het allemaal thuis, in je luie stoel via de televisie krijgt aangeboden! Verschuren met ge heven wijsvinger: „Kijk om je heen: werkjes, geschilderd door een aap. Beelden op de Scheldedijk, waarvan de mensen zeggen: wanneer maakt de kunstenaar dat nu eens af. Alles wordt maar direct tot kunst verheven. Natüürlijk heeft zo'n Kunstuitleen wel wat in huis. Maar zie je het gros van die werken, dan is het toch niet zo raar, dat mensen zich omdraaien en hard wegrennen? Ach, ik denk dat de goede smaak langzaamaan terugkeert, dat de waardering voor échte kunst weer zal groeien. Ik hoop het in ieder geval." En ja, om eerlijk te zijn: als hij eind jaren zeventig z'n verstand had gebruikt, had hij Terneuzen toen al de rug toegekeerd. Het zou hem veel leed hebben bespaard, geeft hij met een grote zucht toe. Wout Bareman weiland bij het Bulgaarse dorpje Dabene graven archeologen en lokale arbeidskrachten een prehistorische grafheuvel uit. Uit omlig- l ,e£raven kwamen ruim 15 duizend stukjes bewerkt goud van ruim vijfduizend jaar oud naar boven. De kuil op de voorgrond is gegra- n °or grafrover. foto Werner Bossmann Bulgarije en Macedonië zijn een droom voor archeologen. De landen liggen be zaaid met naar schatting 15.000 onder grondse graven. Duizenden jaren oude tom bes, sommige vol goud. Archeologen probe ren de grafschenders voor te blijven. Gras, distels, zandgrond en een berg keien Op het eerste gezicht lijkt de kleine heuvel tussen de velden uitgebloeide zonnebloe men bij Dabene (centraal Bulgarije) niets bijzonders. Overal in het bergachtige land zijn verge lijkbare oneffenheden in de akkers te vin den. Toch wordt juist deze heuvel, met een omtrek van bijna 30 meter, minutieus afge graven. Laagje voor laagje schrapen archeo logen, studenten en een groep lokale mede werkers de aarde weg. 'Nummer drie' is de grootste van vijf graf heuvels die bij Dabene zijn ontdekt. De an dere vier hebben uit hun binnenste al een enorme rijkdom prijsgegeven: ruim 15.000 bewerkte stukjes goud van naar schatting 5500 jaar oud. De goudschat veroorzaakt grote beroering onder archeologen. De vondsten stammen vermoedelijk uit het begin van de bronstijd op de Balkan en laten zien hoe ontwikkeld de voorgangers van de Thraciërs waren. De Thraciërs zijn de voorvaderen van de volke ren in Griekenland, Bulgarije, Turkije en Macedonië. De schat is bovendien erg groot. „Hij is ouder en groter dan de goudvondst in Troje in 1873 door Heinrich Schliemann", vertelt professor Vasil Nikolov opgetogen. Nikolov begeleidde namens het Bulgaars Archeolo gisch Instituut de opgravingen. Die begon nen twee jaar geleden na een toevallige ont moeting. Martin Christov hielp twee jaar geleden bij het uitgraven van een nederzetting, toen hij Dabene bezocht om sigaretten te halen. Daar viel zijn oog op een opvallende ringen- ketting die een boerin droeg. Het sierraad herinnerde hem aan foto's van de Troje-col- lectie. De vrouw had de ringen van haar man gekregen die ze bij het ploegen had ge vonden. De opgewonden archeoloog gaf de boer wat geld om de exacte plek aan te wij zen en is er sindsdien bijna niet meer wegge weest. „Roken loont", grijnst Christov en klopt op zijn pakje sigaretten. Met zijn blonde baard, vest met tien zakken en stoffige gym pen gaat hij bijna op in zijn zanderige omge ving. In een lichtblauwe Trabant tuft hij da gelijks van de dorpskern over nauwelijks begaanbare wegen naar een roestige woon wagen, die de plek van de opgraving mar keert. Gelukzoekers De medewerkers die onder zijn toezicht grafheuvel drie afgraven, werken langzaam naar twee grote gaten toe die van bovenaf al in de deklaag van de tombe zijn ge maakt. Kort na de eerste ontdekking van het goud hebben gelukzoekers met hun spa des huisgehouden. Het lijkt erop dat ze na twee meter graven de moed opgaven In één van de lagere tombes verderop had den ze waarschijnlijk meer geluk. Het graf was behoorlijk toegetakeld toen Christovs team eraan begon. Of daardoor goud ont breekt is met meer te achterhalen. „Vermoe delijk wel", zegt de wetenschapper gelaten „Als ze hier dieper waren gegaan hadden ze misschien ook sierraden gevonden." Bewaking Inmiddels wordt de archeologische goud mijn dag en nacht in de gaten gehouden door een bewakingsdienst. Christov prijst zich gelukkig dat hij over voldoende bud get beschikt om bewakers in te huren. Archeologen in bum-land Macedonië heb ben het moeilijker. Zij sloegen onlangs alarm omdat het goud hen door geldgebrek bijna letterlijk door de vingers glipte. Iede re keer als ergens een vondst werd gedaan, waren binnen de kortste keren ook graf- rovers ter plekke met modernere appara tuur. Mannen die er lak aan hebben of ze schade toebrengen. Soms duiken gouden stukken op in musea, vaker belanden ze bij rijke particulieren, waardoor de weten schap er niets meer aan heeft. De tot nu toe uitgegraven schatten van Da bene zijn overgebracht naar Sofia. De kra len en ringen zijn weer tot kettingen gere gen en liggen in het kolossale Nationaal his torisch museum. Hier is de geschiedenis van Bulgarije samengebald, van prehistorie tot heden. De weinige bezoekers hebben echter vooral oog voor de twintig kortgerok te, hooggehakte dames die plotseling tussen de uitgestalde uniformen en dodenmaskers door trippelen: deelneemsters aan de Miss toerismeverkiezing. De museumdirectie wil na het goud ook het geld zien aan te trek ken. Marloes de Koning zaterdag 15 oktober 2005

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 35