PZC
Kaki kan hier ook goed groeien
Een polder zonder riet is on voorstelbaar
namen
Nieuw
fruit op
oude-rassendag
weerwoord
Redactie bijlagen: 0113-315680
aniil:tedaclie«M"-"'
Ltbus 31,4460 AA Goes
f^6en MWdeo-Zeeland: 0113-315520;
E,Vlaanderen 0114-372770;
Nationaal: 020-4562500.
Idinsdag 11 oktober 2005
j POLDERPEIL
Natuurtekenaar Adri Kar
man woont in Colijnsplaat,
op Noord-Beveland. Voor
Buitengebied trekt hij er
elke week op uit. In deze
rubriek vertelt hij in woord
en beeld over de natuur in
de polder.
Kaki's
Fruitsoorten uit zuidelij
ker streken rukken op
in de Zeeuwse tuinen. Het
wordt warmer en Zeeland is
toch al een vorstarme pro
vincie. Directeur Gerard
Heerebout van het Fruit
teeltmuseum in Kapelle
weet dat er diverse soorten
kiwi's en moerbeien geplant
zijn. Japanse mispels, bana
nen, lychees, vijgen en uiter
aard een keur aan druiven-
rassen. Hij wil graag vast
leggen wat er aan nieuw
fruit groeit en roept mensen
op dat te melden. Prima ge
legenheid is de oude-rassen
dag komende zaterdag (15
oktober). Dan is er naast
'oud' fruit ook aandacht
voor 'nieuw' fruit.
Hij vindt het een leuke ont
wikkeling - de opkomst
van zuidelijker soorten in de tui
nen. Wat dat betreft brengt de
klimaatverandering niet alleen
vreemde insecten, vogels en
planten over de provinciegren
zen. Directeur Gerard Heere
bout van Neerlands enige Fruit
teeltmuseum in Kapelle wil de
komst van de nieuwe fruitsoor
ten zo goed mogelijk volgen en
vastleggen. Vandaar zijn oproep
aan mensen om met, bijvoor-
Appelbomen bij Goes.
beeld, hun eigen gekweekte ba
nanen en citroenen naar de ras-
sendag in het museum te ko
men.
Heerebout vertelt dat heel wat
zuidelijker fruitrassen redelijk
tegen een kou-stootje kunnen.
Sinaasappels niet, maar citroe
nen zijn bestand tegen een paar
graden vorst. Dat geldt even
eens voor sommige perenrassen.
„Ook kaki, een vrucht die je in
Turkse winkels ziet liggen, kan
hier goed groeien. En paw-paw,
een Amerikaanse roomappel, is
winterhard. Olijven en vijgen
zie je steeds meer. Als je een
beetje geluk hebt, kun je ze net
overhouden."
Zonnige nazomer
Nu het onder invloed van de kli
maatverandering warmer wordt
en de winters minder streng
zijn, neemt het aantal mensen
dat een 'nieuwe' vrucht wil uit
proberen toe (vooral particulie
ren, vrijwel geen telers). Dat
kon wat klimaat betreft best al
eerder, maar het gebeurde niet.
Heerebout schrijft dat toe aan
het feit dat veel van deze soor
ten een goede, zonnige nazomer
nodig hebben om af te rijpen.
„Zo werd Comtesse de Paris
vooral als stoofpeer gebruikt,
omdat die niet makkelijk af-
rijpt. Bij een goede nazomer is
het ook een smakelijke hand
peer."
De museumdirecteur merkt op
dat de flora en fauna in Neder
land nauwgezet worden ge
volgd. „Maar tuinplanten en
vruchtbomen worden tot nu toe
nergens bijgehouden. Wat in de
tuinen staat, weten we niet pre
cies. Daar komen de biologen
niet botaniseren. Daarom is het
aardig ook hiervan een bestand
aan te leggen. Als we genoeg ge-
Vijgen
gevens en materiaal kunnen ver
zamelen, is het leuk er een ten
toonstelling van te maken:
nieuw fruit in Zeeland."
Naast de aandacht voor de nieu
we, zuidelijker soorten blijft het
Fruitteeltmuseum aandacht
schenken aan oude fruitrassen.
De belangstelling ervoor is
groeiende, zegt Heerebout. In sa
menwerking met de Stichting
Landschapsbeheer Zeeland en
deskundigen van de Noordelijke
Pomologische Vereniging wordt
op de rassendag voorlichting ge
geven en krijgt door bezoekers
meegebracht fruit de juiste
naam. En als dat niet meteen ter
plekke kan, dan wordt het uitge
zocht. Dat kan soms even duren.
Vorig jaar kwam iemand met
een Mariapeer aanzetten. De po-
mologen zijn nog steeds op zoek
naar het juiste ras (en de naam).
Dat mensen graag willen weten
van welk ras de appel, peer of
andere vrucht in hun tuin is,
kan Heerebout goed begrijpen.
„Als je daarbij een aardig ver
haal kunt vertellen, vergroot
dat de belangstelling bij de men
sen voor oude rassen. Dat stimu
leren is één van onze doelstellin
gen. Zo hebben we dit voorjaar
een entdag gehouden. We hiel
pen de mensen een nieuwe
boom te maken. Het was een suc
ces en we gaan het komend voor
jaar zeker herhalen. Zie het als
service van het Fruitteeltmu
seum naar het publiek."
Het benoemen van de oude ras
sen gebeurt niet helemaal voor
de lol, legt Heerebout uit. „In
oude rassen zitten soms eigen
schappen die je zou willen isole
ren en gebruiken voor nieuwe
rassen, bijvoorbeeld weerstand
tegen ziekten. Je wilt weten hoe
de goede eigenschappen in een
ras terecht zijn gekomen, als het
ware van oude rassen een stam
boom maken. Van de nieuwe ras
sen is het allemaal precies be
kend en zijn de eigenschappen
heel bewust gekweekt. Bij de
oude rassen is het vaak toevalli
ge bestuiving geweest en is over
het genetisch materiaal weinig
bekend. Wageningen Universi-
foto's Dirk-Jan Gjeltema
teit doet daar onderzoek naar.
De gegevens zijn nuttig bij de
ontwikkeling van nieuwe ras
sen."
De informatie die tijdens de
oude-rassendag binnenkomt,
gaat naar de onderzoekers van
de universiteit. Er is in de loop
van de jaren al een aardige ver
zameling aangereikt en elke
keer duiken er nieuwe oude ras
sen op. Heerebout: „Vorige keer
kwam iemand met een wit co-
zijntje, een oude appelsoort. Er
blijkt ergens nog één oude boom
achter een oud huisje te staan.
Dat is wel kwetsbaar. Als het
huis wordt gesloopt, gaat ook de
boom eraan."
De museumdirecteur wil dan
ook graag een boomgaard inrich
ten met alleen oude fruitrassen.
De Stichting Landschapsbeheer
kan het onderhoud voor haar re
kening nemen. „We zijn er mee
bezig. Het liefst klassieke hoog-
stamfruitbomen, met beweiding
van schapen eronder. Het kan
voor het museum een goede aan
vulling zijn, ook als demonstra
tie-object", aldus Heerebout.
Rinus Antonisse
In het Fruitteeltmuseum aan de
Biezelingseweg 10 in Kapelle
wordt zaterdag (15 oktober) van
13.00 tot 17.00 uur de oude-ras
sendag gehouden. Daarbij wor
den ook nieuwe, zuidelijker
fruitsoorten geregisseerd.
Een Sint-
Gomaruszomer:
als de dagen
rond 11 oktober
mooi zijn
^zijtcx
Trudy Murre had ze in
drie rijtjes opgeschre
ven, lui waar ze zo spoedig
mogelijk langs moest: Boe-
ije, Rijstenbil, Platschorre
Kloprogge, Pleijte en Gel
dof. Ze moest ook naar De
Feijter. Die laatste moest
eigenlijk wel eerst. Ja, ei
genlijk wel, zei ze.
In het middelste rijtje had
ze de adressen voor later ge
schreven: De Bruijne, De
Zwart, Blauw, De Witte,
De Gryse, De Groene en
Wilma Oranje. Een kleurig
zootje, zo te zien. Het derde
rijtje keek ze niet naar,
daar kwam ze toch niet aan
toe. Binnenkort ging ze om
een organiser, zo'n elektrie-
ke agenda.
Nu gaat Trudy Murre naar
een van de bijna driehon
derd families De Feijter.
De meeste wonen in
Zeeuws-Vlaanderen, maar
ze heeft ook keus genoeg op
de Bevelanden. Sommige
heten De Feyterandere De
Feijter, zelden De Feüer -
meer variatie schijnt er niet
te zijn. Bijna duizend fami
lies wonen er in Vlaande
ren. Daar zullen de De Feij-
lers wel vandaan komen.
Voor de verklaring van de
naam is wel gedacht aan
een oude voornaam. Zo
komt in oude documenten
de voornaam Foitre voor,
een soort Wouter, Het kan
goed, vooral als het zonder
de voorkomt.
Dat de in De Feijter sugge
reert echter iets anders: een
beroep misschien, iemand
die iets gedaan heeft. Dan
zou De Feijter in oorsprong
iemand zijn die de feiten op
zijn naam heeft. En omdat
die daden slecht of zelfs
misdadig zijn, is de beteke
nis niet zo gunstig. Inder
daad komt in het middel
eeuwse Nederlands de fey
ter voor in de betekenis van
'dader, misdadiger'.
Trudy Murre heeft hier
geen weet van als ze haar
rode Golf parkeert op het
terrein van De Feyter. Een
bedrijf met een goede
naam. Kijken of ze hunnie
wat kan aansmeren.
Lo van Driel
Menigeen heeft ze deze zo
mer met lede ogen aange
zien, de majestueuze wolkenpar
tijen met een mogelijke regen
bui in het verschiet. De natte zo
mer kende veel wolken. Geen
tien minuten waren ze hetzelf
de. Dan dreigend, dan weer won
derlijk mooi van vorm. Jagend
langs een strakblauwe hemel of
hangend boven de horizon. Ty
pisch Hollands en in Zeeland
misschien nog wel het meest
spectaculair vanwege het vlak
ke land waar onbelemmerd het
wolkenspel aan ons voorbij
trekt. In het veel geroemde
Zeeuwse licht raakten velen ge
boeid door het spel van wolken,
wind en water.
Op plaatsen waar rietpluimen
scherp afsteken, wordt het
beeld nog boeiender. Riet, ook
de niet botanisch of floristisch
geschoolden kennen het. Geen
wonder, vrijwel iedere sloot of
waterplas herbergt wel een riet-
vegetatie. Al zal het op de ene
plaats beter gedijen dan op de
andere. Een polder zonder riet
kunnen we ons eigenlijk niet
voorstellen. De golvende, ritmi
sche bewegingen op de wind, op
en neer, vormen een even
boeiend beeld als het wolken-
spel. Het riet vertelt ons waar
heen de in feite onzichtbare
wind waait en wat zijn kracht
is. Zo de wind waait, waait m'n
jasje, luidt een gezegde dat aan
geeft dat een dergelijk gedrag
bij ons mensen meestal niet van
karakter getuigd. Voor het riet
is het een voorwaarde voor over
leven. Rietstengels buigen gewil
lig met de windrichting mee.
Niet alleen de stengels, ook de
bladeren hebben de mogelijk
heid via de bladschede rond de
stengel te draaien.
Water
Riet kan niet zonder water in de
omgeving, hetzij direct aan de
oppervlakte of verborgen onder
het maaiveld. Dan kan de vege
tatie zich soms zo sterk uitbrei
den op plaatsen waar het niet
gewenst is, dat er drastisch
moet worden ingegrepen.
Riet kan door de enorme hoe
veelheid wortelstokken tot één
van de grootste verlandingsvege-
tatie's worden gerekend.
De plant breidt zich meer uit
illustratie Adri Karman
door vegetatieve vermeerdering
(het uitgroeien van het wortelge
stel) dan door zaden, hoewel de
decoratieve, paarszwarte zaad-
pluimen een onwaarschijnlijk
groot aantal zaden bevatten.
Die worden op de wind of via
het water verspreid. Als een
plant tot ontwikkeling komt
door kieming, begint de wortel
zich al snel te vertakken. In een
tijdsbestek van een seizoen kan
zich een rietveldje ontwikkelen
van een kleine meter hoog en
breed. Onder gunstige omstan
digheden kan dat ene kiemplant-
je na vier jaar een rietveld voort
brengen van tien meter in door
snede, met halmen van drie me
ter hoog en stengels van ruim
een centimeter dik.
Eldorado
Een rietveld is een eldorado
voor allerlei organismen. Ontel
bare soorten insecten, vogels en
amfibieën houden zich op bin
nen of aan de randen van de riet
vegetatie. Soms broeden ze er in
en brengen er hun jongen groot,
zoals de karekiet (een van de
meest bekende rietvogels), de
roerdomp en de kiekendief. An
dere, zoals het baardmannetje,
de rietgors en de rietzanger, vin
den er hun voedsel aan insecten
en zaden. Voor futen, ralachti-
gen en eenden biedt het riet be
schutting.
Niet zelden bevinden zich de lar
ven van insecten in de groene,
levende stengels en in de dode,
overjarige halmen. Die larven
dienen dikwijls tot voedsel van
de insectenetende vogels.
Riet heeft talloze geïnspireerd
tot mijmeringen en poëzie. Gui-
do Gezelle dichtte de volgende
regels:
0!,'t ruischen van het ranke
riet!
Hoe dikwijls dikwijls zat ik niet
nabij den stillen waterboord,
alleen en van geen mensch ge
stoord
en lonkte 't rimplcnd water na,
en sloeg uw zwakke stafjes ga,
en luisterde op het lieve lied,
dat gij mij zongt, o ruischend
riet!...
Riet; het hoort bij het Zeeuwse
land van wolken, wind en wa
ter.
Adri Karman