In dat gezin blijkt toch van alles mis PZC Tegendraads, maar niet te Manon Uphoff Joost Zwagerman woensdag 5 oktober 2005 e zeggen dat het drama op straat ligt. Het is niet waar. Het drama gaat schuil achter vitrages en luxa flex, op de zoveelste etage van een torenflat, in de hoek van een woonerf dat getooid is met de naam van een uit gestorven vogel of een ongelezen dichter. Daar maken ze el kaar in een gestadig tempo ongelukkig of gek, mannen hun vrouwen en kinderen hun ouders. En andersom. Nu en dan loopt het adrenalinepeil zo hoog op dat er eentje naar een mes of een pistool grijpt. Dan lees je de volgende dag in de krant dat er weer een heel gezin is uitgemoord. En je staat verbaasd dat het niet vaker gebeurt. De nieuwe roman van Manon Uphoff ontsluiert zo'n huiselijk drama. Op moord en doodslag loopt het dit keer niet uit, maar van fysiek en vooral psychisch geweld is wel degelijk sprake. Toch zet Koudvuur betrekkelijk idyllisch in. O ja, moeder ligt wel hele dagen op bed, maar dat is omdat ze binnenkort een kind krijgt of nog aan het herstellen is van een vorige bevalling. Er loopt een achterlijke broer in huis rond die de gênantste din gen zegt, maar uiteindelijk is hij een goeie lobbes die geen vlieg kwaad zal doen. En dan heb je ook nog de vader. Die gaat niet alleen plichtsgetrouw naar zijn werk, maar draagt voor zijn vrouw ook ontbijt en sigaretten aan, maakt eten klaar, stopt zijn spruiten in bad en vertelt ze spannende verhalen. Wie er van buitenaf naar kijkt, moet wel geloven dat Gezellig heid, Vrede en Harmonie de Hei lige Drievuldigheid vormen die dit gezin aaneengesmeed houdt. En aanvankelijk, zo'n twintig pagina's lang, verkeren ook wij in die waan. De oudste herinne ringen van dochter Ninon, de ro manfiguur die ons perspectief bepaalt, zijn nog vrij van wrok en bitterheid. Het is alsof de ver teller die namens haar terug blikt, zich opzettelijk van de domme houdt, misschien wel met de bedoeling om ons geleide lijk van onze naïviteit en goedge lovigheid te genezen. Tot onze ogen van ontsteltenis wijd open zijn gegaan. Onthullingen Zoals gezegd komen de onthul lingen stukje bij beetje. Vader is niet altijd die liefdevolle en ge duldige man geweest. Wanneer hij in een driftbui schoot, kwa men zijn handen los te zitten. Hij leed aan dwangneuroses en zat gefrustreerd op zijn werk. De dood van een van zijn kinde ren moet als een steen op zijn ziel zijn blijven liggen. Ooit heeft hij een vrouw met wie hij al een gezin had, in de steek ge laten en begon hij als een bezete ne achter een ander aan te ja gen. Om haar is vervolgens heel zijn wereld gaan draaien. Hun gezamenlijke kinderen lijkt hij te bezien met de niet altijd even gezonde wellust die zij in hem heeft wakker gemaakt. En dan de moeder. Die beklaagt haar bestaan van broedkip luid keels, meestal in beurtzang met twee volwassen stiefdochters. De ene, die heel karakteristiek Toddie heet en Vlek wordt ge noemd, is de eerste van de fami lie in wier bestaan desintegratie en chaos de overhand krijgen. Ze verslingert zich aan de ene ongure vrijer na de andere en be landt daarbij zelfs in de klau wen van een pedofiele psycho paat. Toddie's bijna nymfomane hang naar seks keert terug in de ge dragingen van Ninon, die zich op haar dertiende laat ontmaag den door een Chinees en zich daarna bewust in de risico's van de erotische achtbaan stort. Met haar jongere broer Sasja onder houdt ze een band waarin ze eik aars vertrouwelingen én vijan den zijn, haar kleine zusje Lime maakt ze gretig deelgenoot van haar avonturen. Heftig Wie vertrouwd is met Manon Uphoffs eerdere werk zal van dit heftig uitgevallen familieal bum misschien minder versteld staan dan degenen voor wie Koudvuur een eerste kennisma king betekent. Toch doen ook vaste lezers er wijs aan om voor deze nieuwe roman de gang naar de boekhandel te maken. Iets beters en indringenders dan dit heeft Uphoff immers niet ge schreven. Hier en daar is al een vergelijking gemaakt met 'Ge mis' (1997), waarvan de inhoud voor driekwart met Koudvuur overeenstemt. Maar wat aanpak en stijl betreft, kon het verschil niet groter zijn. In 'Gemis' wordt het verhaal ver teld door dochter Mara, duide lijk een voorloopster van Ninon. Door haar in al haar zelfbewust- illustratie Martien Bos/GPD heid en eigenwijsheid aan het woord te laten, gaf Uphoff de mogelijkheid uit handen af stand te scheppen. Nu Ninon niet als actief terugblikkende ik figuur optreedt maar personage onder andere personages blijft, is er veel meer ruimte voor rela tiverende en nuancerende dis tantie. Dat zit hem overigens in kleine details, bijvoorbeeld in alterne rende benamingen van de hoofd persoon die soms als 'het meisje' en dan weer als Ninon wordt aangeduid. En in de woorden en gebaren waarmee de andere le den van het gezin zich te kijk zetten, en de wisselingen tussen verleden en tegenwoordige tijd. In een geschiedenis als Koud vuur is afstand nodig, wil de hef tigheid niet doorslaan in pathe tiek. Nu worden we in het gek kenhuis rondgeleid op een ma nier die de ware romanschrijver kenmerkt: met koele obsessie. Jaap Goedegebuure Manon Uphoff: Koudvuur - Uitgeve rij De Bezige Bij, 175 paq., tl 7,50, ge bonden €22,50. dacht jij clown te zijn maar tijger eveneens, zweepte ik dompteur alsook bengaals maar dan van vuur; ons oogmerk het hele circus te omlijnen en tegelijk de piste te verkleinen tot het entertainment van het eendrachtsritueel Jawel, wij maakten alom naaiend de mooiste toneelstukken. Let wel, geen kunst, maar wél het spreiden van jouw benen, De stalmeester was ik en sprakeloos, te voltooien en gedresseer werd begraven heel mijn hoofd tussen heel jouw dijen. Het wordt zo stil en leeg als in moderne poëzie want jouw circushuid tegen mijn oren. Dan klinkt applaus, ik hoor het niet, ik ben de hoofdattractie. Het kunstje van mijn tong waarmee ik maak het ruisen van de zee. Joost Zwagerman (geb. I9j; Schrijven zoals twintig jaar later iedereen wil schrijven. Toen Joost Zwagerman in 1987 zijn eerste dichtbundel publi ceerde, reageerde menigeen: 'Moet dat nu zo?' Tegenwoordig hoor je van alle kanten: 'Zo moet het.' Zó krachtdadig en vol lawaai, ronkend en licht van dalistisch waarbij veel veront waardigde stampei. Die woor den leen ik van de schrijver, zo als hij zelf graag woorden van anderen leent. In de navolging toont hij zijn meesterschap. Tot de hoogtepun ten in Tot hier en zelfs verder, waarin zijn eerste drie dichtbun dels zijn samengebracht, beho ren imitaties van een aantal col lega's. Zijn Hugo Claus klinkt meer naar Hugo Claus, dan Hu- go Claus zelf ooit zal klinken: 'Zij? Zij is een gebutste deur. Altijd op een kier. Ik ben haar kwast en kleur haar scheur.' In De ziekte van jij varieert op Herman Gorter. Die se 'En je neus en je mond haar en je oogen en j? waar je kraagje zit en je met je haar ervoor.' Zwage herschreef dit op zijn eiu ze: 'En je kut en je kont haar en je lippen en je waar je liefde zit er onde: met je haar ervoor.' Zo moet het wat hem bf Misschien vatte hij zijn ie ten het best samen in dei 'Poëzie is taal is geil enwil; tijd zijn.' De geilste dichte het land, hij maakt diefaai in het hierbij afgedruklt dicht waar. Maar met het! begraven tussen haar blijft hij toch denken aa; plaats in het literaire 1( ment. De liefdesroes won derbroken voor de meded 'Het wordt zo stil en 1< moderne poëzie.' De poëa hij niet wil schrijven, zijn is juist zo vol en luidruchl maar kan. Zijn beeldspij een schreeuw om de aan: van de lezer. Over hij en zij liefde heet het: 'Elkanden beltaks, dat waren wel'Dt naars worden vergeleken 'giechelzieke poepchineze zij wordt z'n 'sprookjesai eenmansauditorium, terwij grootmoeder de wolfsmonö welde mijn schaapjes op he ge.' Al dit knetterende vuui dient, denk ik, om de aan: af te leiden. De herrie can fleert een hang naar stilte! lichtshow bedekt verlan naar het donker. In 'Hollai nachten' heeft hij heimwee: de tijd van geen hand voort De ongerepte duisternis dween uit 'het ketsendfel tl partycentrum Nederland.' In deze gedichten zie je 01 leuzen die een nieuwe poëzie loven: 'haast wederrechtelijl gendraads'. Let op het haast gendraads, maar niet te. i Zwagerman, de grote vooro] per, kijkt steeds angstvallij de achteruitkijkspiegel. Hi; letterkundige met belangen alle fronten, calculeert het i co. Zo moet het, zegt hij. En gelijk: moet dat nu zo? Mario Molec Joost ZwagermanTot hier en verder. De vroege gedichten - t' verij De Arbeiderspers, 144 pag. bonden, €15,95. Rudy Kousbroek Houten beelden eze afbeelding is afkomstig uit een boek getiteld Koninklijk Museum voor Midden-Afrika Tervuren (Gent, 1994), dat ik eens in de ramsj heb gekocht. Een soort hand leiding bij het museum, met schitterende illus traties, waaronder deze intrigerende auto. Intrigerend alleen al door het ontbreken van uitleg. Er is een onderschrift, luidend Houten sculptuur, Bembe, Congo-Brazzaville, en ver der niets. Een begerenswaardig object, maar waar diende het voor? Was het ook bedoeld als sculptuur? Was het een model? Was het speel goed? Was het iets unieks of waren er meer van? Van wanneer dateert het? Hoe groot is het? Het boek geeft er geen informatie over. Wat ook ontbreekt is vergelijkingsmateriaal, al staan er nog wel een paar foto's van houten beeldjes in het boek, waaronder een frappante sculptuur van een pater in een witte jas met knopen, met een gitzwarte baard en een duiste re oogopslag. Het is kennelijk een portret beeld, er wordt ook bij vermeld van wie: Hou ten beeld dat pater Leo Bittremieux voorstelt, Wogo, Zaïre - maar helaas alweer zonder eni ge verdere informatie over datum, herkomst en afmetingen. Het merkwaardige is dat ik die naam wel eens meer ben tegengekomen; enig speurwerk bracht aan het licht dat Leo Bittre mieux behalve pater ook ethnograaf was, werkzaam in de eerste helft van de 20ste eeuw, met meerdere publicaties op zijn naam, o.a. over 'symbolisme in de negerkunst'. Zou die Pater Bittremieux misschien ook de passagier in de auto kunnen zijn - die heeft ook een zwarte sik, of is er geen enkel ver band? Het is kennelijk een belangrijk persona ge, een missionaris of de plaatselijke 'gewest beheerder'. Is de sculptuur van de auto dan misschien ook een soort portret, gemaakt ten behoeve van de blanke eigenaar? Bestond er in de Congolese beeldhouwkunst niet een tradi tie van het afbeelden van de blanke elite? De ze magische auto uit Afrika, dat is het opmer kelijke, is inderdaad een kunstwerk waarin na honderd jaar nog steeds iets van dat ontzag en prestige bewaard is gebleven. Heeft dat ook iets te maken met symbolisme in de negerkunst? Het boek biedt verder niets dat enig licht werpt op dit mysterie, en zo blijft er niets anders over dan het kunstwerk eenvoudig als auto te bekijken. Een natuurge trouwe afbeelding is het niet, maar de vorm moet gebaseerd zijn geweest op observatie, dat wil zeggen op de gedaante van bestaande auto's. Het is daarom niet onzinnig te probe ren het model te dateren aan de hand van his torische afbeeldingen. Op het eerste gezicht lijkt er misschien niet meer van te zeggen dan dat het silhouet beantwoordt aan de vorm van een willekeurige 'oude auto', maar er zijn de tails, zoals de vorm van de motorkap, de kop lampen, het stuur, de spatborden, de tree plank en de houten spaakwielen, waaruit van alles is af te leiden. Zo is het opvallend dat het stuurwiel zich bijna op de hoogte van het gezicht van de be stuurder bevindt; dat bestond ook in werke lijkheid, het was karakteristiek voor sommige auto's uit het begin van de vorige eeuw. Dan is er het feit dat de neus van het voertuig cylin- drisch is en niet rechthoekig, zoals in hout even gemakkelijk te realiseren zou zijn ge weest en meer in overeenstemming met de mo torkappen uit die tijd. Merken met een min of meer ronde neus waren er maar weinig. Neder landers denken daarbij natuurlijk meteen aan het merk Spyker, maar de landen van her komst zijn hier gesitueerd in Midden-Afrika en geopolitieke overwegingen maken andere dan Franse en Belgische auto's onwaarschijn lijk. Op grond van zulke overwegingen zou je voorzichtig kunnen zeggen dat een Hotchkiss, een Clément Bayard of een Richard Brasier van 1906 of 1907 het voorbeeld kan zijn ge weest. Of wie weet een Minerva, een F.N. Reden er toen al auto's in de Congo? Ongetwij feld. In Nederlands-Indië, voor zover dat ver gelijkbaar is, waren er al motorvoertuigen in foto uit boek 'Koninklijk Museum voor Midden-Afrika Tervuren' de 19de eeuw, eerder dan in het moederland. Voor die tijd en dat gedeelte van de wereld hebben wij het niet genoeg te roemen naslag werk van F.F. Habnit, Kreta Sètan, Autopion- niers van Insulinde, Moesson 1976. Maar ook in Centraal Afrika waren er autopionniers; een ervan was een jonge Duitse luitenant ge naamd Paul Graetz, die tussen 1907 en 1909 met een auto van Oost naar West dwars door Midden-Afrika is gereden, een heroïsche pres tatie waar van alles over is te zeggen, maar dat is hier niet het onderwerp.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 24