Vroeger had je van die goeie, vette kolen
Slechts klein deel van Zeelandboek smaakt naar meer
dinsdag 4 oktober 2005
(©uï»e JVmbacIjten
In personeelsadvertenties
wordt tegenwoordig ge
vraagd om managerspro
jectleiders en commercieel
medewerkers. Vacatures
voor bijvoorbeeld klompen
makers, garnalenpelsters,
wagenmakers, messensnij-
ders, wiegenmakers en
boekbinders kom je niet
meer tegen. Oude ambach
ten worden door een kleine
groep toch nog in ere ge
houden. De PZC gaat op
zoek naar de beoefenaars.
In deze aflevering: smid
Piet Hoste.
Sluisenaar Hoste is al zijn he
le leven smid. „Mijn vader
had een smederij in Biervliet",
vertelt hij tussen het werk door.
„In 1938 verhuisden we naar
een smidse in Draaibrug, die ik
al snel van mijn vader overnam.
Mijn huidige bedrijf staat daar
nog steeds." Hoste doelt op de
plaatselijke firma die zijn naam
draagt. Een smederij is die on
derneming al lang niet meer.
„Direct na de oorlog begon de
mechanisatie van de landbouw.
Dat was de doodsteek voor tal
van smeden. Waar veel dorpen
tot die tijd nog twee of drie sme
derijen hadden, stapte de één na
de ander geleidelijk over op het
loodgietersvak of het maken
van machines."
Tot die laatste categorie behoor
de Hoste. „We gingen steeds
meer kleine landbouwwerktui
gen maken, waar nauwelijks
nog smeedwerk aan te pas
kwam." Toch verdween het sme
den nooit helemaal, zegt Hoste.
„Het nam bovendien maar lang
zaam af. Een aantal jaar na de
oorlog had ik nog altijd drie
man in dienst. Ik was toen eigen
lijk smid. loodgieter, fietsenma
ker en werktuigproducent tege
lijk." Het werk veranderde wel
steeds meer in de richting van
dat laatste. „Nu is de smid een
uitstervend ras", weet Hoste.
„Mensen die nog op de traditio
nele manier kunnen smeden,
zijn in deze streek op de vingers
van één hand te tellen."
Smeden op de ouderwetse ma
Dat schiet toch niet op zo, moppert smid Piet Hoste.
„Moet je die vlam zien. Veel te hoog. Dat ligt aan die
kolen. Vette kolen heb ik nodig. Met veel teer. Maar die
zijn niet meer te krijgen. Je kunt wel zien dat ik een uitster
vend beroep uitoefen." Hoste (75) wijst naar de steekvlam
die uit de schouw van de kleine smederij omhoog komt.
Voor één keer vertoont hij zijn kunsten in het kleine ge
bouwtje aan het ambachtsstraatje van Het Vlaemsche Erf
goed in Groede. De smederij is daar onderdeel van een aan
tal oude werkplaatsen, waaronder ook een bakkerij en een
kapsalon.
foto's Wim Koovman
Hoste heeft tegenwoordig nog
net zo veel plezier in het smeden
als vroeger. „Ik doe het gewoon
graag. Het maken van iets uit
niets trekt me aan. Wat je alle
maal kunt doen met een stuk ij
zer en een vuurtje, geweldig ge
woon." Hij werkt nog bijna elke
dag in zijn eigen bedrijf. „Maar
ik begin nu om half tien in
plaats van acht uur. Wat ik doe?
Onderhoud van karren vooral.
Die slijten snel en er zijn er veel
van, dus dat houdt nooit op. Ik
zou best eens vaker zo'n demon
stratie als deze willen geven.
Maar geloof me, ik heb er ge
woon geen tijd voor."
Hoste draait zich om en wendt
zich weer naar het vuur. „Wat
zal ik eens maken?", vraagt hij
hardop, meer aan zichzelf dan
aan de toeschouwers. Vervol
gens pakt hij een staaf ijzer en
steekt die in het vuur. Behendig
legt hij het roodgloeiende me
taal vervolgens op het aam
beeld, waarna hij met verba
zend veel kracht op schijnbaar
willekeurige plaatsen tegen het
roodgloeiende ijzer begint te
slaan. Al snel blijkt echter dat
hij het ijzer op precies de juiste
plekken raakt. In een paar minu
ten tijd komen achter elkaar een
kettingschakel, een deurschar-
nier en een haak voor aan de
muur tevoorschijn uit een oor
spronkelijk rechte, ijzeren staaf.
„Je ziet het, nu ben ik in mijn
element", zegt hij vervolgens,
starend in het vuur. „Alleen jam
mer van die kolen, hè..."
Martijn de Koning
Smid Piet Hoste: „Wat je allemaal kunt doen met een stuk ijzer en een vuurtje, geweldig gewoon."
Met een 'stuukmachine' kan de omvang van een houten wiel wor
den gemeten.
nier levert ook praktische pro
blemen op, geeft hij aan „Ik ver
telde al over die kolen. Kijk
eens naar dat vuur. Zo'n vlam,
daar kun je bijna niet mee wer
ken. Het is veel te warm om
vlakbij te staan. Bovendien kun
je er niet in lassen. Dat moet te
genwoordig elektrisch."
Antraciet
„De vette kolen, zoals wij vroe
ger hadden, plakten aan elkaar
door het teer dat erin zat. Zo
kreeg je een mooi. smeulend
vuurtje. Zulke kolen zijn nu niet
meer te krijgen. Die van nu zijn
van antraciet. Die moet je ge
bruiken om de kachel mee te sto
ken. Niet om mee te smeden."
Bonte vergeet helemaal dat hij
aan het smeden was en blijft en
thousiast vertellen. „Wat we al
lemaal maakten? Tjonge, waar
moet ik dan beginnen. Wat
dacht je van een zakkenheffer.
Dat waren apparaten van een
meter of twee hoog. Je kon er
zakken mest of graan mee optil
len, precies tot op schouderhoog
te. De sjouwers hoefden dan
niet te bukken als ze zo'n zak
moesten vervoeren."
IJzeren wielbanden voor de wa
gens waren ook een specialiteit
van de smid. „Daar hadden we
een bijzonder apparaatje voor",
wijst Hoste naar een ijzeren
schijf die met een scharnier aan
een handvat vastzit. „Die maak
ten we ook weer zelf, zoals wij
veel van ons gereedschap zelf
produceerden. Wij noemden
zo'n ding een stuukmachine,
maar ik weet niet of dat de ech
te naam ervoor is." Het appa
raat diende om de afmeting van
het houten wiel te meten. „Je
zette de schijf op het wiel en rol
de hem erover, net zolang tot je
rond was. Door het aantal om
wentelingen te tellen wist je dan
precies hoe groot de band moest
zijn. Daarna maakte je een
recht stuk metaal van die lengte
in een zogenaamde buigmachi-
ne krom en in het vuur laste je
de uiteinden aan elkaar. Tenslot
te kon je de ijzeren band om het
houten wiel plaatsen." Het was
een intensief karwei. „Met een
setje banden was je toch wel een
dagje zoet."
Producten
Probleemloos somt Hoste ande
re producten op die hij in zijn
smederij maakte. „We produ
ceerden onderdelen voor karren
en paardenwerktuigen, die ver
der helemaal van hout waren.
Ook maakten we kleine ploegjes
en slepen we ploegscharen in
het vuur. Eigenlijk fabriceerden
we alles wat in de landbouw
maar nodig was."
De verdronken dorpen van
Reimerswaal als inspiratie
bron voor een nieuw dorp, gele
gen op een eiland in de Ooster
schelde. Stedenbouwkundige
Huub Droogh heeft het idee
voorgelegd aan de vijf Beveland-
se gemeentebesturen. Daar ligt
het te rijpen. Het voorstel kreeg
een gemengde ontvangst, maar
is niet meteen als 'onmogelijk'
van tafel geveegd. In het nieu
we Zeelandboek gaat Droogh,
van bureau Rothuizen van
Doorn 't Hooft (RHD), kort in
op de mogelijkheden van zo'n
bijzondere woonvorm. 'Een
enorme uitdaging. Technisch is
het haalbaar. Er moet natuur
lijk wel op gestudeerd worden,
zeker gelet op de vele regelge
ving van vandaag de dag.'
Bij de presentatie aan de ge
meentebesturen moest Droogh
wel even slikken. 'Ik dacht: dit
is vloeken in de kerk. Het werd
genuanceerd opgepakt. Natuur
lijk verzetten sommigen zich te
gen zulke nieuwe ideeën. Velen
willen Zeeland houden zoals het
is. Het is net alsof na het realise
ren van de deltawerken niets
meer gemaakt kan en mag wor
den. Conserveren lijkt het mot
to. Maar dit Zeeland is wel het
resultaat van permanent mense-
lijk ingrijpen.'
Droogh noemt het in een ge
sprek met interviewer Arnold
Parre absurd dat nieuwe ideeën
en invullingen van de Zeeuwse
ruimte alleen maar als een be
dreiging worden gezien. Na
tuur, wonen, bedrijfsactivitei
ten en recreatie vragen volgens
hem om een gedurfde, creatieve
aanpak. Nieuwe ontwikkelin
gen moeten uiteraard zorgvul
dig ingepast worden. De steden
bouwkundige vindt dat daar
voor in Zeeland juist nog ruimte
is.
Ratjetoe
De negende aflevering van Zee
landboek bevat een ratjetoe aan
onderwerpen. Dat is de gebrui
kelijke invulling van het jaarlijk
se 'actuele tijdsdocument', zoals
de uitgever het graag noemt.
Een bonte verscheidenheid bun
delen in een boek kan heel goed,
mits aan enkele voorwaarden
wordt voldaan. De onderwerpen
moeten interessant en verras
send zijn. Niet dunnetjes over
doen wat al op andere wijze tot
de lezers is gekomen. De artike
len dienen goed geschreven te
zijn, toegankelijk voor een
breed publiek. De auteurs mo-
Restanten van het verdronken Westerschouwen zijn zichtbaar op
het strand. In Zeelandboek 9 gaat het onder meer over een plan
voor een dorp op een eiland in de Oosterschelde, geïnspix-eerd op de
verdronken dorpen.
gen niet de indruk van doorge
schoten hobbyisme wekken.
Vormgeving en opmaak horen
de teksten te ondersteunen. Een
boek is geen catalogus.
Aan deze uitgangspunten vol
doet slechts een klein deel van
de inhoud. Na negen delen heeft
de formule ernstig aan kracht
ingeboet. Steeds meer 'vaste'
schrijvers vergroten de voorspel
baarheid De kans een originele
invalshoek aan te treffen, neemt
archieffoto Marijke Folkertsma
af. Er zijn maar enkele bijdra
gen die naar meer smaken en
waarvan het einde met enige
spijt wordt gehaald, bijvoor
beeld die over keramist Leen
Quist en schrijver-journalist
Kees Slager.
De bedrijfsportretten over aan
nemingsbedrijf Van der
Straaten en architectenbureau
Rothuizen van Doorn 't Hooft,
kunnen de ondernemingen naad
loos overnemen in een wervende
folder. Reclame verpakt als jour
nalistiek product. Niks tegen
een profiel van een onderne
ming, echter wel met de schrij
ver in de rol van schoothondje.
'Het is aan hen om met lef, visie
en organisatietalent de toe
komst van het bedrijf te positio
neren in de setting van de ee-
nentwintigste-eeuwse kennis
economie', buigt auteur Kees
Bos naar de vierde generatie
aandeelhouders, jonge commis
sarissen en nieuwe directeur
van Van der Straaten.
'Door haar omvang heeft RDH
al de gespecialiseerde kennis in
huis om wensen in gebouwen
om te zetten. Stedenbouwkun
dig kenmerkt het bureau zich
door een ontwerpende benade
ring van ruimtelijke vraagstuk
ken in de landelijke en stedelij
ke omgeving', werft Parre. Na
tuurlijk, een boek uitgeven kost
geld, maar zó nadrukkelijk
hoeft er nu ook weer niet naar
sponsorbijdragen gehengeld te
worden.
Gedeputeerde George van Heu-
kelom poogt uit te leggen wat
het 'deltaplan voor de Zeeuwse
kennisinfrastructuur' inhoudt.
Och aereme, wat moet je in 's he
melsnaam met zo'n omschrij
ving? 'Het gaat daarbij om meer
gekwalificeerde mensen, een ho
gere onderwijsparticipatie, ef
fectieve kennisuitwisseling en
innovatiebevordering', probeert
hij nog.
Landschapsarchitect Jan Wil
lem Bosch krijgt alle ruimte om
de herinrichtingsplannen van
zijn bureau voor de gemeente
Borsele te promoten en hij ver
geet zijn opdrachtgevers niet.
'De diverse gemeentebesturen
hebben zich enthousiast en
met overtuigingskracht ingezet.
In het verleden waren dat Jan
Bart Mandos en Pieter Vollaard;
nu zijn dat Jaap Gelok en Mar-
ga Vermuë.' Misschien was een
verantwoording over het omstre
den groenplan van waterschap
Zeeuwse Eilanden (van bureau
Bosch Slabbers) een aardiger
keus geweest.
Stedenbouwkundige Huub
Droogh verhaalt over Innova
tion Island. Een Zeeuwse versie
van Schateiland voor de Engel
stalige toerist? Neen, een proef
project om het gebruik van de
ruimte op Schouwen-Duiveland
op nieuwe leest te schoeien. Dat
is op zich een goed idee, het ei
land kan wel enige vernieuwing
gebruiken. Het gaat niet goed
op Schouwen-Duiveland. con
stateert Droogh terecht. Of de
Taskforce Innovatieve Acties
Zeeland (die naam hebben ze
echt zelf verzonnen) voor Inno
vation Island op het zo begeerde
'brede draagvlak' onder de be
volking kan rekenen, valt ern
stig te betwijfelen. Een handza
mer presentatie is in elk geval
vereiste. Als je burgers wilt over
tuigen en meekrijgen, doe het
dan in klare taal, Zeeuws of Ne
derlands. Is het zo gek dat de
burger rillend de rug naar de
deskundigen keert? Wat moet
die met de stellingen die Droogh
in het kader van Innovation Is
land aandraagt? Zoals 'Zeeland
heeft potentie om een heteroge
ne samenleving in balans te bou
wen: ruimte voor talent van bui
ten, gedragen door een gediffe
rentieerd ruimtelijk casco.' Dat
is dan dezelfde hippe bedenker
van het nieuwe dorp op een ei
land in de Oosterschelde.
Rinus Antonisse
Zeelandboek 9. Uitgave Stich
ting Zeelandboek, Middelburg.
Ontwerp reclamebureau Apner,
opmaak Fish Design. Samenstel
ling Kees Bos. Prijs 22,50 euro.
Korting voor bedrijven en instel
lingen bij afname van meerdere
exemplaren.
Tangen dienen als gereedschap.