Er zit geen kuub beton teveel in PZC Rocco moest noodgedwongen vertrekken 25 Werkplaatsen van de hel Veertig jaar Zeelandbrug dinsdag 4 oktober 2005 Andreas Oosthoek aan Lau de Jonge Les ateliers de l'enfer Zwarte zeilen, de wieken schieten door de vang, zwarte zeilen achter de zeisen. Wat opging raakt verloren: stenen voor sterren, voor koren stof. De vogelzwerm geteld, zijn vlucht berekend, de steenvrucht zonder misbaar geborgen. Achter De Drie Klauwen brandt de lucht. De as valt rond de Roos van Banda Neira, verder dan ons naamloos erf waar het veulenvlies het onheil weert. De schouwer werd een ziener. Achter zwarte zeilen wiekt het klagen dat hoger reikt dan De Vleugelhof waar op de satansbalk de ketens klinken en de zondag dood valt van verschrikking. Dit gedicht brengt mij in de sfeer van de verhalenvertel ler op lange winteravonden als de storm door de schoorsteen huilde en de pot van de platte- buiskachel helrood blies. Als we mijn vader weer zo ver hadden gekregen dat hij onze stoutighe den vergaf en moeder het huis uit was omdat ze zonodig bij een pas bevallen tante moest ba keren dan werd de zetelstoel de vertelstoel. Misschien was het hoofd van mijn vader wel de werkplaats van de hel, want er spookten dui vels in rond en demonen, tove naars, reuzen, dwergen en bulte naars, schepen met zwarte zei len, schrikaanjagende gedroch ten, vallende sterren, kobolden, aardmannetjes en kabouters. Er viel altijd zwarte sneeuw als het sneeuwde, de stormwind ran selde de pannendaken en de bliksem striemde de lucht met duizend zwepen. Dat was het de cor van zijn verhalen waarin rampen en natuurgeweld, nood lot en tegenspoed, schuld en straf elkaar afwisselden met mo menten van vrede, geluk, voor spoed, zegen en harmonie. Mijn vader was geboren op één van de boerderijen die in het ge dicht genoemd worden, name lijk De Vleugelhof. Hij was één van de dertien kinderen die mijn grootmoeder Jannetje Al- mekinders gebaard had. Zij was de rijke mooie boerendochter van een boer in Baarland. Enig kind en erfgenaam en zeer ge wild als huwelijkspartner. Mijn grootvader was een onstuimige man met voortvarende ideeën die hem uiteindelijk fataal wer den. 'Achter de zeisen' wentel den al onzichtbaar de wieken met de 'zwarte zeilen'. Mijn grootvader verloor zijn kapitale boerderij toen mijn vader tien jaar oud was. Rampspoed was zijn deel. Toen in het laatste de cennium van de negentiende eeuw de aardappeloogst totaal mislukt was, en mijn grootvader zijn schulden niet kon betalen, ging de boerderij op de schop. Niemand van zijn rijke familie die hem helpen wilde en er be stonden nog geen boerenleen banken. Hij moest genoegen ne men met een huisje in het dorp. De volksmond had afdoende ver klaringen voor zijn lot. Hij was een trotse boer geweest, had veel te royaal geleefd, op te gro te voet, en in een luxe rijtuig met opgetuigde paarden langs zijn landerijen gereden om zijn arbeiders te controleren. Hij ging geregeld als ruiter met zijn paard op de boot van Vlissingen naar Londen. Voor een Zeeuwse boer van die tijd een uitzonder lijk gebeuren. Hij ging daar naar de internationale paarden markt, maar daar hoefde je niet failliet van te gaan. Er moest dus wel meer gebeurd zijn, daar in die duivelse stad. De volks mond sprak een godsgericht uit: 'Eigen schuld, dikke bult.' Even vernietigend als een doodvon nis. Het staat niet allemaal in het ge dicht van Andreas Oosthoek, maar door de achtergrondinfor matie worden de zwarte zeilen die achter de zeisen staan duide lijker. De eerste drie regels ge ven de sombere lotswisseling aan die het leven kan bedreigen. Wat zo mooi begon, raakt verlo ren: de sterren blijken stenen te zijn, van het koren rest alleen stof. Het zijn regels vol klankex pressie. De afwisseling van de donkere aa-klanken met de schriele ie-klanken en de afslui ting met de doffe oo-klanken suggereren perfect het proces van lotswisseling waaraan het menselijk leven onderhevig is. Ik zei al: de sfeer van het hele ge dicht associeerde ik met de ver halen die mijn vader op wintera vonden vertelde achter de platte- buiskachel. Het is de sfeer van dreiging en vrees, van voorteke nen en angst, van bezwering van komend onheil en ramp spoed. Er lagen drie kapitale boerderijen tussen de Kraayerts (Nieuwdorp-Lewedorp) en 's-Heerenhoek/Borssele: Het zijn de Drie Klauwen, het Hof Banda Neira en De Vleugelhof. Er gebeurden daar vreemde din gen. Het volksgeloof wil dat op een balk in De Vleugelhof de duivel in zijn ketenen huist. Al leen op zondagen liet hij van zich horen en rammelden zijn kettingen. Reeds in de Oudheid werden vogelvluchten en inge wanden van offerdieren ge schouwd om fortuin en misfor tuin te voorzeggen. Oudtijds was het in Zeeland de gewoonte dat bij de geboorte van een veu len de placenta in een boom werd gehesen ter voorkoming van ongeluk en rampspoed. De brandende lucht achter de Drie Klauwen, de as die rond de Roos van Banda Neira valt, en nog verder het veulenvlies dat op een naamloos erf het onheil weert, het zijn apocalyptische beelden van naderend onheil. Wie zorgvuldig kijkt naar de voortekenen, ziet de toekomst. Hij wordt van een beschouwer een ziener, een profeet. Het lijkt of de dichter een uni versele boodschap uitdraagt. Verder dan de persoonlijke lot gevallen van De Vleugelhof is een klacht hoorbaar die hoger reikt. Achter de zwarte zeilen van de wentelwieken van het mensenlot worden nieuwe ram pen zichtbaar als de vernieti ging van het milieu, vervuiling van aarde, lucht en water, de stijging van de zeespiegel, de voortgaande ontbossing, de mon diale temperatuurstijging en dreiging van wereldwijde epide mieën. Uit 'de werkplaatsen van de hel' komen ons de tekenen te gemoet. Van persoonlijk lot naar het collectieve lot van de mensheid is voor de dichter maar een stap. Wij hangen geen placenta's meer in de bomen om het onheil af te weren, wij heb ben computermodellen die we lezen kunnen, maar waar we kennelijk al even weinig geloof aan hechten als onze voorouders aan zwarte zeilen en in de wind wiegende placenta's. Ik ben geen doemdenker, maar ik schaar mij achter de zieners. Waar een gedicht je al niet toe brengt! Lou Vleugelhof De Zeelandbrug: verbinding tussen Noord-Beveland en Schouwen-Duiveland. foto's Dirk-Jan Gjeltema Binnenkort is de Zee landbrug tussen Noord-Beveland en Schou wen-Duiveland veertig jaar in gebruik. Reden voor de provincie om onder het mot to 'verleden en heden ver bonden' een tentoonstelling in te richten. De betekenis van de brug komt aan de or de en er is een terugblik op de totstandkoming. Over de Zeelandbrug, ooit met ruim vijf kilometer de langste van Europa, denderen nu per werkdagetmaal gemid deld zo'n 12.000 voertuigen. Een onmiskenbaar bewijs van moed. Zo noemt de krant in april 1962 het finale be sluit van Provinciale Staten om over de Oosterschelde tussen Co- lijnsplaat en Zierikzee een brug te bouwen. Het ademt de tijd geest: Zeeland werkt aan een economische inhaalslag. Woor den als visie en vaart klinken al om. Niet wachten tot afsluiting van de Oosterschelde - voorzien in 1978 - maar veel eerder twee overkanten aaneensmeden. Het plan van de provincie komt najaar 1960 per ongeluk naar buiten (de voorbereidingen vol trekken zich in beslotenheid) en krijgt een enthousiast onthaal. Arbeidskrachten worden door de verbinding mobieler, van be lang voor het in aanleg zijnde Sloegebied. Agrarische produc ten kunnen sneller afgevoerd worden. Schouwen-Duiveland hoeft zich niet langer volledig op Rotterdam te richten. Het toe risme vaart er wel bij. Twijfels over het verkeersaanbod wor den weggewuifd. En dat er tot de komst van de Oosterschelde- dam tolgeld nodig is - ach, dat is even een noodzakelijk kwaad. Want de aanlegkosten (die uitko men op 77 miljoen gulden) en het onderhoud komen geheel voor rekening van de provincie. Het Rijk stopt al genoeg geld in de deltawerken en vindt dat de Zeeuwen best kunnen wachten op de Oosterscheldedam. Daar denken Provinciale Staten dus anders over. Maatschappelijke en economische belangen zijn gediend met een eerdere vaste verbinding. Weg met de tijdro vende en beperkte veerdienst tussen Kats en de Val bij Zierik zee. Het ontwerp, waaraan geen ar chitect te pas komt, wordt be paald door de constructie en de noodzaak zuinig met geld om te springen. Geen kuub beton te veel, is het devies. Op een werk terrein bij Kats worden geprefa briceerde elementen gemaakt. Voor elke pijler drie holle beton nen palen (25 tot 50 meter in de bodem gedreven); daarop een koppelstuk, waarop een opzet- stuk in de vorm van een omge keerde V. Hieraan hangen de drie kokers die de overspanning vormen. In totaal zijn er 54 pij lers, twee landhoofden en 52 overspanningen met een lengte van 95 meter gebruikt. Tolgeld Juli 1963 begint het werk, konin gin Juliana opent 15 december 1965 de verbinding, die twee jaar later de officiële naam Zee landbrug krijgt. De eerste twee weken passeren ruim 45.000 voertuigen de tol. Het tolgeld voor fietsers, voetgangers en buspassagiers verdwijnt 1 juni 1979, dat voor automobilisten 1 januari 1993. Dat is aanzien lijk later dan gepland, door te genvallend verkeersaanbod en hogere onderhoudskosten. Ge luk bij een ongeluk is dat er in 1978 geen dichte Oosterschelde dam ligt, maar pas in 1987 een weg over de stormvloedkering open gaat. Het komt allemaal aan bod op 2007 op, als de brug op afstand vanuit Vlissingen wordt be diend. Een oproep om persoonlij ke herinneringen, foto's en ande re brug-memorabilia aan te rei ken, leverde veel reacties op. „Mensen hebben ons heel goed op weg geholpen", vertelt De Kubber. Er zitten heel bijzonde re foto's bij, sommige dingen kregen we meerdere malen. Het is opmerkelijk dat veel mensen zó bezig zijn geweest met de brug. In het Zeeuws Documenta tiecentrum vonden we twee dik ke plakboeken met allemaal ma teriaal over de brug. Iemand had dat jarenlang verzameld." Onderwaterleven Naast aandacht voor de aan loop, de bouw, verkeersontwik- keling, het onderhoud (per over spanning is 500 kilo coating no dig), de ontwikkelingen in de bruggenbouw en herinneringen, is een apart hoofdstuk inge ruimd voor het onderwaterle ven. Dat hoort er zeker bij, meent De Kubber. „De Zeeland brug is een geliefde duiklocatie, duikers zijn er gek op. We von den het interessant dit aspect er bij te betrekken. Het is iets wat niet zo bekend is." Als beeld van Zeeland is de brug misschien nog bekender dan de worstelende leeuw. Ook al nadert het kunstwerk de mid delbare leeftijd, dankzij de ijle lijnen oogt de brug nog altijd ei gentijds. Elke ontmoeting blijft boeien. De brug inspireert ook: er zijn gedichten, schilderijen en liedjes aan gewijd. Zoals een haiku van Bep Grotendorst: Brengt overkanten/én verderop dichtbij/Oosterscheldebrug. Rinus Antonisse Tentoonstelling 40 jaar Zeeland brug, Stadhuismuseum Zierik zee. Tot 30 oktober. Maandag tot en met zaterdag 10.00-17.00 uur, zondag 12.00-17.00 uur. Van 4 tot 25 november dorps huis De Brug, Colijnsplaat, van 1 tot 24 december informatiecen trum provincie, Middelburg. Vanaf de opening van de brug in december 1965 tot 1 januari 1993 moesten automobilisten tol betalen. foto archief PZC de tentoonstelling '40 jaar Zee landbrug, verleden en heden ver bonden', verzekert een enthou siaste Ingrid de Kubber, voor lichter van de provincie. Ze was nauw betrokken bij de voorbe reidingen en heeft veel plezier beleefd aan het zoeken en pra ten met mensen die nog aan de bouw van de brug hebben mee gewerkt. „Hun herinneringen zijn in de vorm van citaten in de tentoonstelling opgenomen." De Kubber noemt als voorbeeld duiker Piet Hardenberg. „Die vertelde dat hij alles wat aan ge reedschap, en dergelijke, in het water viel moest opduiken. Een leuk verhaal." En ingenieur Leo Frenks die teruggaat naar de zeer strenge winter 1962/63. De haven van Kats lag lange tijd vol met ijs. Militairen moesten er aan te pas komen om het op te blazen. De vingers van de las sers vroren vast aan het staal. Aan het woord komen ook oud-tolgaarder Rein Eversdijk en huidig brugwachter Piet Stouten. Diens werk zit er in De kinderboerderij aan de Evertsenlaan in Terneuzen is een drukbezochte plek. Even brood brengen voor de dieren, even eruit met de kinderen, even een om metje maken. Verstande lijk gehandicapten van de stichting Tragel verzorgen de dieren en onderhouden de stallen. In deze rubriek wordt wekelijks bericht over het wel en wee op de Temeuzense kinderboerde rij. De grijze roodstaartpapegaai Rocco heeft niets te klagen nu hij bij kantinebeheerster Lia woont. foto Peter Nicolai Het is verdraaid stil in het hoekje van de gemeen schappelijke ruimte. Dat was het eigenlijk al weken, maar nu is er zelfs helemaal niets meer te zien. Rocco, de grijze roodstaart papegaai die in mei door een om wonende werd gebracht omdat haar zoon allergisch bleek voor het dier, is vertrokken. Noodge dwongen, want een langer ver blijf op de boerderij had hem weieens fataal kunnen worden. De laatste weken liet hij zich steeds minder horen. Het Feye- noordlied floot hij nog maar zel den en praatjes? Nee, de drie jaar jonge Rocco was niet meer te porren voor een potje ouwe hoeren. „We hebben er een die renarts bijgehaald, die consta teerde dat hij last had van stress als gevolg van alle drukte in on ze kantine. Hij kreeg hier te veel prikkels. Daardoor begon hij zijn veren uit te trekken. En als ze dat doen, kunnen ze zichzelf helemaal kapotmaken. Het is dus in het belang van Rocco dat hij niet meer bij ons is", zegt be heerster Angelique. Overigens heeft Rocco in zijn nieuwe huis helemaal niets te klagen. Vanaf zijn komst op de boerderij had kantinebeheerster Lia al een speciale band met hem. Ze was meteen 'smoorver liefd' op het beestje. „Ik heb al tijd gezegd: als-ie weg moet, dan neem ik hem mee. Zo ge zegd, zo gedaan", vertelt Lia. „En het moest nu echt, want an ders had hij zich binnen een maand helemaal kaalgeplukt. De laatste tijd zat hij regelmatig in zijn kooi te beven. Hij at ook helemaal niet meer. Echt, het was net zo'n standbeeldje, zó zie lig. De galm in de kantine was ook niet goed voor hem. Als er hier drie mensen praatten, klonk dat voor hem hetzelfde als het geklets van twintig men sen. Daardoor wist hij ook geen stemmen meer te onderschei den." En dus is het beter voor Rocco dat hij nu elke avond bij Lia aan de eettafel plaatsneemt. „Ik heb er veel werk aan, maar het is echt heel gezellig. Ik maak zijn kooi drie keer per week schoon, hij is al voor zijn vleu gels naar de kapper geweest en de pedicure heeft zijn 'nagels' onder handen genomen. Maar ik vind het prachtig. Tijdens het avondeten schuift hij altijd bij ons aan. Hij heeft zelfs een ei gen stekkie. Af en toe prikt hij een erwtje mee. Ik hoef nog maar met het tafelkleed aan te komen zetten of hij begint al met zijn kop 'ja' te knikken. En als ik zit te bellen, doet-ie me na. 'Ja, oké. Is goed. Ja, leuk. Nou, tot zo. Doei!' Hij zegt het allemaal na." De zorgen om Rocco zijn dus ge lukkig verleden tijd en ook de angst dat Haflingerpaard Tica de boerderij vaarwel had moe ten zeggen, is de kop ingedrukt. „Tica had een ontsteking aan haar uier", vertelt Angelique. „Daarom moest haar veulen naar een andere wei en kreeg zij een flinke dosis antibiotica. Het was echt kantje boord, want ook in haar buik was al een vochtophoping ontstaan, vlak bij een hoofdader. Als de ontste king daarin terecht was geko men, was de kans op bloedver giftiging enorm geweest. Dat zou einde verhaal betekenen. Ti ca is een week onder behande ling van een dokter geweest. Wij moesten haar uier regelmatig in smeren en ook extra beweging moest bijdragen aan het herstel. Gelukkig is al die ellende nu ver holpen." Raymond de Frel

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 25