Geen titels, geen prijzen
Pierke
Geerts
tekende voor God en Klein
Paul
De schilder Hugo Claus
woensdag 28 september 2005
Ij1 T TP ATT T TTZ"was het vanzelfsprekend dat de
r i X V_X J_J XN J_J XU Xjk.jonge Samuel Beckett zich
naar Parijs haastte, toen hij in Dublin afgestudeerd was. Hij was
een jaar of 22, sprak Frans en Italiaans, was voor zijn studie daar
vaker geweest en wilde docent worden aan een universiteit. Boven
dien was Ierland weinig inspirerend.
In dat Parijs van de jaren twintig, dertig was een hele kolonie Engel
se artistieke figuren neergestreken. Eén ervan was James Joyce, on
dertussen beroemd. Ulysses was in Parijs uitgegeven door Shake
speare Co, de Engelse boekhandel van Sylvia Beach. Iedereen die
uit Ierland of Engeland in Parijs arriveerde en wel eens een bladzij
de had gelezen, wandelde vroeg of laat de bookshop van Beach bin
nen. Ook schreef men Joyce wel een briefje in de hoop voor de thee
uitgenodigd te worden. Zo verging het ook de nieuwe docent aan de
École normale superieureSam Beckett. Interessante afkomst, goed
ausgebildeteen begenadigd cricketspeler, een aankomend schrij
ver.
Beckett hielp Joyce met allerlei dingen. Misschien is het beter om te
zeggen dat Joyce een kring van kennissen voor zich liet werken.
Voorlezen, klussen, boeken nazoeken en manuscripten controleren.
Volgens zijn vrouw Nora was Joyce veeleisend en dwingend. Ook
moest Beckett wel met Joyce wandelen. Doorgaans ging de latere
Nobelprijswinnaar aan het eind van de middag - het zal wel tegen
tea time geweest zijn - naar het appartementje waar James met No-
ra en hun dochter Lucia woonde, aan de Square Robiac, een zij
straatje van de Rue de Grenelle.
Als lid van de kring van intimi
werd ook Sam Beckett deelgenoot
A Q TTT Tl van het reilen en zeilen van het bi-
wax zarre Joyce-gezin. De gezondheids-
■y problemen van de schrijver, het ge-
I 11 C* 1 Q doe rond de zoon Giorgio, die als
zanger mislukte, maar een schatrij
ke, geschifte oudere Amerikaanse
trouwde. Beckett raakte verstrikt
in het web. Daarin speelt dochter Lucia een bijzondere rol.
Beckett moet Lucia voor het eerst gezien hebben in die flat in no
vember 1928. Lucia was toen 22 en Sam een jaar ouder. Op foto's
kijkt ze extreem scheel, maar het schijnt een knappe meid te zijn ge
weest. Donker krullend haar tot de schouders, blauwe ogen, een
plechtig gezicht dat soms volgens haar eerste geliefde aapachtig
kon grijnzen. De ziekte, een soort schizofrenie, van Lucia openbaar
de zich geleidelijk pas in de jaren daarna maar kondigde zich reeds
aan. Ze had dans gestudeerd en Nora en Mister Joyce meenden dat
haar een wereldcarrière wachtte. Beckett ging met de family mee
naar voorstellingen.
Lucia was zeer geïnteresseerd in mannen. Ze moet zich lange tijd
op Beckett hebben gericht, eigenlijk op iedere man die langs kwam.
Zeker is dat zij en Beckett in 1929 en 1930 vaak samen waren. Thea
ter, kopje thee, dat soort dingen, eten en drinken uiteraard.
Becketts biograaf, James Knowlson, meent dat het daar bij geble
ven is. Brenda Maddox weet in Nora, haar boek over de vrouw van
Joyce, te vertellen dat Lucia 'easy' was, gemakkelijk te versieren.
Naarmate ze meer gestoord raakte, werd het erger. Beckett echter
was te verlegen en op dat moment nog onervaren en nauwelijks rijp
voor een initiatief.
In mei 1930 nodigde Lucia Beckett uit voor de lunch in een Itali
aans restaurant. Haar ouders waren in Zwitserland. Ongetwijfeld
wilde zij gebruik maken van de gelegenheid en verwachtte ze een
aanzoek. Lucia kwam opgedoft, maar zag dat Beckett een vriend
meegenomen had. Lucia zei niets, at nauwelijks, tot ze zonder iets
te zeggen plotseling wegstoof. Kort daarop heeft Beckett haar ge
zegd dat hij met voor haar kwam, maar voor haar vader. Vanaf dat
moment was Samuel Beckett persona non grata bij de family. Hij
was als personage in een absurdistisch toneelstuk een ervaring rij
ker.
Lo van Driel
Hugo Claus in het Cobra Museum te Amstelveen tijdens de inrichting van zijn tentoonstelling Souvenir. foto David van Dam/ANP
ls dichter en schrij
ver behoeft Hugo
Claus (1929) nauwe
lijks introductie. Minder be
kend is dat de Belgische
grand old man van de Neder
landse literatuur vanaf het be
gin van zijn loopbaan actief
is geweest als schilder en te
kenaar. In de jaren vijftig
sloot hij vriendschappen met
veel schilders van Cobra. Na
het uiteenvallen van de groep
ging hij, net als de andere Co-
brakunstenaars, zijn eigen
weg. Het Cobra Museum in
Amstelveen toont nu een over
zicht van zijn werk op pa
pier, van de jaren vijftig tot
nu.
Het is een opmerkelijk retro
spectief geworden waarin
allerlei periodes, stijlen en tech
nieken door elkaar zijn opgehan
gen. In Claus' tekeningen, goua
ches, aquarellen en collages doe
men wulpse naakten op, naast
abstracte kleurcomposities,
schetsen die het werk van oude
meesters in herinnering roepen
en collages van knipsels uit tijd
schriften.
Een rondgang door de tentoon
stelling is voor de kunstenaar
zelf ook een feest der herken
ning. Bij binnenkomst zet hij
een theatrale voorleesstem op
en declameert: „Dit, geachte me
neer, is de geschiedenis van de
schilderkunst van dit moment."
Claus loopt naar een vlekkerige
aquarel en wijst op motieven
die allemaal ontleend zijn aan
het werk van beroemde kunste
naars. Figuurtjes van Roger Ra-
veel en Keith Haring, een vlieg
tuig van Panamarenko, een ab
stract doekje van Raoul de Key-
ser en een typische Lucebert.
Claus vulde het papier met
werk van collega-kunstenaars
en zegende het blad daarna
door het met honderden kleine
druppeltjes te besprenkelen,
waardoor de waterverf is gaan
vloeien. „Daardoor krijgt het
iets ritueels", grinnikt Claus.
Wanneer het werk gemaakt is,
weet hij niet meer. Claus vindt
het sowieso niet nodig om zijn
kunstwerken te dateren. Ster
ker nog, de toeschouwer zal ver
geefs zoeken naar titelbordjes
met meer informatie. „Geen ti
tels, geen prijzen, meneer." De
werken zijn ook niet chronolo
gisch opgehangen, waardoor
een stilistische ontwikkeling ei
genlijk niet te ontdekken valt.
„En dat was ook precies de be
doeling", zegt hij.
Claus maakte zijn schilderijen
en tekeningen vooral als hij het
schijven tijdelijk beu was.
„Vooral als ik erg met een tekst
bezig was, had ik vaak de drang
om de ideeën die daarmee sa
menhangen even te vergeten.
Dan ging ik even lekker ver
ven."
Claus streefde steeds bewust
naar een zekere stijlloosheid in
zijn tekeningen. „Het is belang
rijk dat er geen systeem aan ten
grondslag ligt. Het gaat erom
dat je steeds opnieuw kijkt naar
een onderwerp en dan de vrij
heid vindt om dingen te maken
zoals je wilt. Het is ook belang
rijk dat ik altijd veel maak, om
dingen te kunnen ordenen. Het
adagium 'less is more' zul je van
mij niet horen."
Hij ging ook niet bepaald als
een archivaris met zijn eigen
werk om. „Op een bepaald mo
ment moest ik mijn tekeningen
uit de Cobratijd vernietigen,
hoewel ik er een paar heb laten
leven." De werken die hij be
waarde, knipte hij daarop in
stukken, om de fragmenten als
nieuwe kunstwerken op papier
te plakken. „Waarom? Ik had op
dat moment te veel Cobra in
mijn hoofd. Als ik iets zag, was
dat gelijk Cobra-achtig. Toch
was het jammer om alles te ver
nietigen, vandaar die knipsels.
Cobra revisited noemde ik dat."
Liefde en haat, leven en dood,
creatie en vernietiging liggen
dicht bij elkaar in het oeuvre
van Hugo Claus. Mythische figu
ren krijgen menselijke emoties
toebedeeld en alledaagse obser
vaties worden zo vervormd dat
ze groteske proporties krijgen.
Op de tentoonstelling hangt een
aquarelletje van een vrouw die
in de regen een hondje uitlaat,
waarbij de vrouw een bloeddor
stige reptielenbek kreeg aange
meten.
Kneedbaar
Ook de vele naakten van Claus
hebben zowel een tedere als een
agressieve aanwezigheid. We lo
pen naar een wand waar de kun
stenaar likkebaardend naar
kijkt. „Heerlijk, al die afzichte
lijke, gemene, ordinaire vor
men!" Voor de duidelijkheid:
Claus heeft het over een lange
wand vol zinnelijke naakten in
allerlei wellustige standjes.
„Het behaagt mij om daarin
kunst te vinden. Zulke vormen
kun je alleen bij vrouwen ma
ken, want vrouwen zijn het
meest kneedbaar. Hier ben ik ge
meen maar ook zoetsappig. Het
is beter dat ik ze zo geschilderd
heb, want anders had ik vrou
wen misschien wel kunnen mar
telen, haha."
We lopen terug naar de hoek
waar we begonnen zijn, waar
meer werken hangen in de trant
van andere beroemde schilders.
Zo hangt er een gouache die on
miskenbaar aan Claus' landge
noot Roger Raveel doet denken.
Een gestileerde mansfiguur met
pet, tegen een achtergrond met
een geometrisch huisje en een
handkar voorzien van rechthoe
kige patroontjes. Toch is de
hand van Claus duidelijk zicht
baar, want de voorstelling is
zwieriger geschilderd dan Ra-
veel dat ooit zou doen. Is het een
plaagstootje of een ode aan zijn
collega uit Machelen aan de
Leie? „U moet het zien als een
ode. Maar eigenlijk maakt het
niet uit. Ik heb het aan Raveel
laten zien en hij reageerde zoals
alle grote kunstenaars. Hij was
al lang blij dat het over hemzelf
ging en niet over een ander. Of
ik ook zo'n soort kunstenaar
ben? Jazeker! Maar nu ga ik
echt infantiel en seniel klinken,
haha."
Kees Keijer
Hugo Claus, Souvenir. Cobra Mu
seum voor Moderne Kunst, Sandberg-
plein 1, Amstelveen, openingstijden
di t/m zo 11 00-17.00 uur. Tot en met
13 november
kwaadspreekt over mijn dierbaren, of hun
vertrouwen beschaamt, verdwijnt als
sneeuw voor de zon."
De liefde van Geerts voor de stripvrienden
Suske en Wiske en hun fans en zijn adora
tie voor Vandersteen is overduidelijk en zal
de verzamelaars goed doen. „Ik heb de ver
halen getekend voor God en klein Pierke,
voor Jan en alleman, voor groot en klein."
Wat voor een neutrale lezer echter enigs
zins storend werkt, is dat overduidelijk
blijkt dat ook auteur Theo Vaessen en Paul
Geerts zeer goede vrienden zijn. Tot verve
lens toe wijst de biograaf erop wat voor een
geweldig mens Geerts is, hoe sympathiek
en bescheiden hij is en hoeveel warmte hij
uitstraalt. Af en toe lijkt het niet langer om
een biografie, maar om een hagiografie te
gaan.
Ene Mo, restauranthouder en vriend van de
tekenaar, vertelt in het boek een anekdote
over een bezoek van Geerts, die bij deze ge
legenheid geheel in het wit gestoken was.
'Nadat Paul is vertrokken, klampen een
paar mensen Mo aan en vragen hem: 'Wie
was die man met zijn grijze haren en witte
baard? Hij leek net God!' Als Paul Geerts
inderdaad zo bescheiden is als door Vaes
sen beschreven, dan kan hij met zo'n verge
lijking niet blij zijn.
Jacques Hendriks
Theo Vaessen,'Paul Geerts, 30 jaar peetvader van
Suske en Wiske', Standaard Uitgeverij/Van Holke-
ma Warendorf, 172 blz, 24,95
schaduw van zijn voorganger: „Hij was een
tovenaar en ik was zijn leerling-tovenaar,
ik heb nooit het niveau van Willy Vander
steen gehaald." Vaessen wees hem erop dat
de vele fans van Sus en Wis het recht heb
ben om het levensverhaal van de peetvader
van hun helden te kennen
Geerts (16 mei 1937) ging overstag en dus
ligt nu het boek in de winkels. In Vlaande
ren met bruine cover, in Nederland met
blauwe. De inhoud is hetzelfde.
We lezen het verhaal van het jongetje uit
Turnhout dat altijd al wilde tekenen, maar
etaleur bij hetzelfde warenhuis. Vander
steen bezocht de Taj Mahal (India) in 1960
voor het eerst, Geerts exact 25 jaar later.
Natuurlijk kan in dit boek de rel rond het
ontslag van Geerts' opvolger Mare Verhae-
gen, begin 2005, niet ontbreken. Volgens de
erven Vandersteen kon Verhaegen niet in
een team werken en ging hij te veel zijn ei
gen gang. Hij werd ontslagen nadat hij met
een blijkbaar te gewaagd concept voor een
Suske en Wiske Sulamith Schiff) was geko
men, dat zich deels afspeelde in Auschwitz.
De verbijsterde Verhaegen vocht zijn ont-
Peetvader van Suske Wiske
een man werd van twaalf ambachten en der
tien ongelukken. Die natuurlijk onder meer
het voor zijn generatie onvermijdelijke be
roep van vertegenwoordiger in stofzuigers
uitoefende. En wiens leven bijna angstaan
jagend veel overeenkomsten blijkt te heb
ben met dat van Willy Vandersteen. Hun le
vens liepen parallel, zij het steeds met 25
jaar verschil, hun verschil ook in leeftijd.
Ze volgden dezelfde lagere school in Ant
werpen. zaten zelfs in dezelfde lokalen. Ze
waren lid van dezelfde scoutinggroep, dien
den allebei de genietroepen en werkten als
slag aan en gooide behoorlijk met modder.
Dat de conservatieve Geerts, die altijd in de
geest van Vandersteen was blijven werken,
moeite had met de 'vernieuwende' ideeën
van Verhaegen, is duidelijk. „Over wie mijn
opvolger zou worden, had ik niets te zeg
gen." Opmerkelijk, de naam Mare Verhae
gen komt in die fase van het verhaal niet
over Geerts' lippen, hij heeft het over 'mijn
opvolger'. Het is duidelijk dat hij de kant
van de erven Vandersteen heeft gekozen in
het conflict, getuige de aansluitende opmer
king: „Mijn interesse voor degene die
De vele verzamelaars van alles wat met
Suske en Wiske te maken heeft, zullen
een gat in de lucht springen. De pas versche
nen biografie van ex-tekenaar Paul Geerts,
'30 jaar peetvader van Suske en Wiske', is
een waar collector's item.
Anekdotes, interessante wetenswaardighe
den, markante foto's, alle 115 covers van
door Geerts bedachte albums (goed voor 45
miljoen verkochte exemplaren) plus in full
color een reeks kunstwerken die Geerts bui
ten zijn arbeid aan het dartele duo maakte.
Als klap op de vuurpijl is aan het boek met
fraaie harde kaft een gloednieuw stripver
haal van Geerts toegevoegd, De Hemel-
boom, met in de hoofdrol twee Vietnamese
kinderen.
Auteur van de biografie is ex-sportjourna
list Theo Vaessen, die jarenlang werkte bij
De Limburger en al eerder biografieën
schreef van sport- en zakenlieden. Vaessen
staat bekend om zijn bloemrijke stijl. Met
een licht bombastische woordenstroom te
kent hij als het ware zijn verhaal, een strip
verhaal zonder plaatjes. Misschien dat hij
en Geerts daarom zulke goede vrienden ge
worden zijn: twee tekenaars, ieder op hun
eigen manier.
Toch kostte het Vaessen jaren om de opvol
ger van Willy Vandersteen, grondlegger
van Suske en Wiske, te overtuigen van de
zin van een biografie. Geerts - van 1972 tot
2002 hoofdverantwoordelijke van de we
reldwijd populaire strip - bleef liever in de