:c
Beetje verliefd op die rivier
Zeeland is rijk aan tekens uit het verleden
Stadsvernieuwing is
iets van alle tijden
Langs de boorden van
de Schelde
23
dinsdag 27 september 2005
Ook Middelburg is een stad in beweging. De stad had circa 1660
zo'n 30.000 inwoners, in 1820 zo'n 13.000 en is nu weer driftig aan
het groeien. archieffoto Willem Mieras
Een rivier zonder gren
zen, met vele gezich
ten. Dat is de Schelde. Be
ginnend in Noord-Frank
rijk, stromend door Wallo
nië en Vlaanderen, om als
Westerschelde in de Noord
zee uit te monden. Een
stroom vol slingerpracht,
soms getemd tot kanaal. Na
tuur en mens strijden, met
wisselend succes, om voor
rang. De PZC trok zeven
maanden langs de boorden
van de Schelde. De reporta
ges zijn gebundeld in een
boek.
Hij vindt de Biezelingse
Ham het mooiste plekje.
Omdat er zowel bij laag- als
hoogwater altijd vogels zijn. Zij
noemt het Schor van Ouden
Doel als favoriete stek. Vanwe
ge het breed uitwaaiei'ende uit
zicht. Beiden zijn een beetje ver
liefd op de rivier. Ze vertoeven
menig uurtje langs de boorden,
meestal in de eigen omgeving.
Om vogels te kijken of gewoon
om te genieten. Natuurbescher
mers Wim de Wilde uit 's-Gra-
venpolder en Hildegarde van de
Camp uit Melsele kunnen zelf
wel een boek vullen over 'hun'
Schelde. Ze raken er niet over
uitgepraat. Opmerkelijk is dat
Wim veel weet over de Wester
schelde en weinig over de Zee-
schelde, terwijl dat bij Hildegar
de net omgekeerd is. Er valt ook
onder natuurbeschermers een
wereld te winnen.
Het boek Langs de boorden van
de Schelde kan daarbij een pri
ma gids zijn. Het is de weerslag
van een serie artikelen in de
PZC-bijlage Buitengebied. Van
Zwin tot Gent trokken verslag
gevers in etappes langs Wester
en Zeeschelde en ze keerden van
af Gent tot Westkapelle terug.
Aanleiding was de campagne
De Schelde Natuurlijk! die Vo
gelbescherming Nederland sa
men met andere natuurorganisa
ties houdt. Om, met het oog op
toekomstige ontwikkelingen,
Hildegarde van de Camp uit het Belgische Melsele noemt het Schor van Ouden Doel als favoriete stek
langs de Zeeschelde. foto Peter Nicolai
is altijd spannend wat je aan
treft als je de dijk overkomt.
Het kan eb of vloed zijn - het is
steeds anders en sterk wisselend
met de seizoenen."
Van de Camp koestert die gevoe
lens ook. Ze is vooral bekend
met de Zeeschelde vanaf de
grens tot aan Temse. „Ik loop al
tijd langs de linker-oever. Je
kunt prima de overkant zien.
Bij helder weer kun je met een
goede telescoop aan de andere
kant mede-vogelaars waarne
men. Het is wel helemaal anders
dan de Westerschelde." De vrij
willigster van Natuurpunt kijkt
met verlangen uit naar de toe
komst. In Vlaanderen is langs
de Schelde veel nieuwe natuur
voorzien, in combinatie met ver
hoging van de veiligheid tegen
overstromingen. „Er zijn goede
vooruitzichten, naar Vlaamse
normen dan. Het zal nooit zoals
in Nederland worden. Ik ben
nog altijd jaloers op de natuur
ontwikkeling daar", stelt Van
de Camp.
Ze is fier op het Schor van
Ouden Doel. „Ik kom er voor de
vogels en ook voor de lucht, de
wolken, de ruimte. De verschil
lende kleurenpracht van de vege
tatie. Het ruisen van het riet is
geweldig." Op de dijk voor het
schor zijn meestal mensen te vin
den, vertelt Hildegarde. „Een
soort café in de open lucht, al
tijd wandelaars en oudere men
sen uit de streek die op een
bankje zitten. Het stoort de vo
gels niet, er ligt een flinke af
stand tussen dijk en slikken en
mensen lopen het schor niet in."
Het boek Langs de boorden van
de Schelde bevat naast de repor
tages uit Buitengebied enkele
hoofdstukken (geschreven door
Hans Peeters van Vogelbescher
ming) over planten en dieren in
de zoute, brakke en zoete delen
van de Schelde. De Vlaamse na
tuurfotograaf Ludo Goossens
bracht de natuur en omgeving
in beeld.
Rinus Antonisse
Langs de boorden van de Schel
de. Uitgave Vérse Hoeven Pro
ducties, Raamsdonksveer. Prijs
18,50 euro.
Hij heeft zich een levenlang
in stedenbouw en architec
tuur verdiept. Onder meer als
docent aan de Academie voor
Bouwkunst in Maastricht. In
middels 'op rust gesteld', zoals
de Vlamingen dat zo mooi uit
drukken, is Honoré Rottier te
ruggekeerd naar zijn geboorte
grond in Zeeuws-Vlaanderen.
In het verre van stedelijke
Sint-Jansteen - maar wel vlak
bij het historische vestingstadje
Hulst - schrijft hij boeken. Zijn
nieuwste is Het Verleden van
Steden, over vierduizend jaar
bouwen en verbouwen in Euro
pa.
In Zeeland is het een belangrijk
uitgangspunt voor het toekom
stige wonen. Gemeenten moeten
de helft van de nieuwbouw ver
wezenlijken binnen het bestaan
de bebouwde gebied, zeg maar
in de stads- en dorpskernen. Ge
meentebestuurders staan daar
niet bij te juichen. 'Inbreiding'
is lang niet zo simpel als een
nieuwe wijk opzetten. Toch
hecht het provinciaal bestuur
zeer aan stads- en dorpsvernieu
wing, vanwege een zuinig ge
bruik van de ruimte, om te voor
komen dat steden en dorpen al
maar uitdijen met vaak puisteri
ge wijken en om de oude kernen
leefbaar te houden. Het is geen
kenmerkend Zeeuws beleid,
maar stadsvernieuwing als mid
del tot herstel van uit de hand
gelopen ontwikkelingen uit
voorgaande perioden, staat over
al sterk in de belangstelling.
Rome
In zijn boek Het Verleden van
Steden tekent Honoré Rottier
aan dat het trouwens geen ty
pisch hedendaags verschijnsel
is. „Elke stad ondergaat immers
voortdurend veranderingen
doordat ze uitbreidt, inkrimpt
of haar vormen aan nieuwe ver
eisten aanpast Zo was Rome
rond 150 na Christus een miljoe
nenstad, telde enkele eeuwen la
ter nauwelijks twintigduizend
inwoners en bereikte onlangs
weer de miljoenengrens."
Een voorbeeld dichter bij huis is
Middelburg, dat lange tijd een
centrale plaats in het handels
leven van West-Europa innam
en een grote stad met meer dan
30.000 inwoners (circa 1660)
was. In de 19e eeuw werd het
een sluimerend provinciestadje,
met in 1820 minder dan 13.000
inwoners en nu is-ie weer drif
tig bezig te groeien. Economi
sche malaise, natuurrampen en
oorlogsgeweld spelen bij derge
lijke golfbewegingen een rol. Ze
leiden bijna altijd tot wederop
bouw, constateert Rottier, en
vaak een herstel volgens oor
spronkelijke lijnen.
De auteur merkt op dat stadsver
nieuwing moeizaam loopt, maar
is blij met de aandacht ervoor.
„Men begint zich steeds meer te
oriënteren op herinrichting van
steden in plaats van op hun ver
dere uitbreiding. Daardoor
krijgt in de moderne steden
bouw de belevingswaarde veel
aandacht. De nadruk ligt op de
ontplooiing en het vlot laten af
wikkelen van allerlei activitei
ten binnen een compacte ruim
te. Vooral de historische binnen
steden treden steeds meer op als
plaatsen waar zich de openbare
sfeer versterkt."
Rottier geeft aan dat nieuw
bouw in oude stadskernen goed
mogelijk is. Volgens hem moe
ten nieuwe panden opgericht
kunnen worden op open terrei
nen en op locaties waar gebou
wen staan zonder historische
waarde, bestemd voor afbraak.
Hij erkent dat de problematiek
van het raakvlak tussen oud en
nieuw complex is. „Welk ant
woord mogen we van moderne
ontwerpers verwachten en hoe
valt tevens te vermijden dat his
torische stadsgezichten onher
roepelijk verdwijnen?"
De problemen waar de steden
vandaag-de-dag mee worstelen
vormen maar een beperkt deel
van Rottiers boek. Dat bestrijkt
vierduizend jaar bouwen en ver
bouwen in Europa. Hij vertrekt
vanuit Kreta, waar de oudste
steden zo'n 2000 jaar voor Chris
tus ontstonden (zoals Knossos).
Vrij laat, vergeleken met Egypte
en het tegenwoordige Irak, waar
ze 2000 jaar eerder aan de slag
gingen. Nagenoeg alle steden op
Kreta ontstonden op plaatsen
met gunstige mogelijkheden
voor handel en zo is dat door de
eeuwen heen overal in Europa
het geval geweest.
Op boeiende wijze schetst Rot
tier de inrichting van een Griek
se stad, waarin de woningen
veel minder aandacht kregen
dan de openbare gebouwen (zo
als tempels). Ook dat is niet echt
veel veranderd: zie de opmerke
lijke gemeentehuizen die in Zee
land de laatste jaren verrijzen.
Uitvoerige aandacht is er voor
'grootstad' Rome, waarvan de
oorsprong teruggaat tot bijna
3000 jaar geleden.
Via de middeleeuwse stad, de
stadsontwikkeling in de Renais
sance (vanaf tweede helft 15e
eeuw), de bouw van vestingste
den en de barokke stedenbouw
(16-17e eeuw) belandt Rottier
bij de hedendaagse stad. Die is
dus volop in beweging, maar
nog altijd wat Rottier noemt de
versteende vormgeving van de
verhoudingen binnen een samen
leving. „Ze weerspiegelt de wis
selwerking tussen architecten,
planologen, kunstenaars, op
drachtgevers van bouwwerken,
de gebruikers daarvan en politi
ci. Al die groepen hebben hun
stempel gedrukt op het verhaal
van de Europese steden."
Rinus Antonisse
Het Verleden van Steden. Vier
duizend jaar bouwen en verbou
wen in Europa. Door Honoré
Rottier. Uitgave Davidsfonds,
Leuven.
het dal op te krabbelen. Als er
niet gauw spoedeisende hulp
wordt geboden, is de schade on
herstelbaar. Hildegarde van de
Camp wijst erop dat zeker in
Vlaanderen een grote inhaalslag
nodig is om de waarden van de
Schelde recht te doen.
Zeeuwen mogen best méér leren
hun blik eens wat meer op de
Westerschelde te richten, zegt
De Wilde. Hij doet dat heel be
wust sinds eind 1984. Opge
groeid aan de uiterwaarden van
de IJssel, zonder eb en vloed,
raakt hij op de getijrivier niet
uitgekeken. „Met name aan de
Biezelingse Ham, daar kom ik
wekelijks om even tot rust te ko
men. Dat lukt langs de Wester
schelde altijd wel. Natuur en
landschap zijn fascinerend. Het
aandacht te vragen voor de bij
zondere (natuur)waarden in en
om de rivier. De Wilde en Van
de Camp krijgen komende don
derdag (29 september) de eerste
exemplaren van het boek uitge
reikt.
Iedere Zeeuw kent de Wester
schelde. In elk geval van naam
en menigeen heeft er wel eens
op gevaren. Voor Vlamingen
gaat hetzelfde op voor de Zee
schelde. We hebben het dan
over het 160 kilometer lange
deel van de rivier dat onder in
vloed van het getij staat. Van
Gent tot aan de grens de Zee
schelde genaamd, in Zeeland de
Westerschelde geheten. Het
boek beperkt zich grotendeels
tot het getij deel van de rivier.
Veel onbekender is het eerste
deel van de Schelde, die op 95
meter hoogte aan de voet van de
Mont-St Martin ontspringt. Net
buiten het plaatsje Gouy-Le Ca-
telet. Het is daar even schrik
ken: een eenvoudige gemetselde
bak, waaruit een vriendelijk
stroompje sijpelt. Is dit het be
gin van de Schelde, die 350 kilo
meter verderop bij Vlissingen
als een machtige, vijf kilometer
brede stroom de Noordzee ont
moet? De natuur staat voor
niets.
Wim de Wilde beseft dat drom
mels goed, al maakt hij zich wel
bezorgd. De aanslagen die de
mens door de jaren heen op de
Schelde heeft gepleegd, hebben
de rivier in een dwangbuis ge
drongen. De natuur krijgt geen
ruimte meer om uit zichzelf uit
Wim de Wilde uit 's-Gravenpolder vindt de Biezelingse Ham het mooiste plekje langs de Westerschelde.
foto Dirk-Jan Gjeltema
Zicht op erfgoed is het motto
waarmee de Stichting Cul
tureel Erfgoed Zeeland (SCEZ)
de boer op gaat. Het zichtbare
én onzichtbare culturele erf
goed onder de mensen brengen.
Opgericht in 2001, is de SCEZ
bij het naderen van het eerste
lustrum aardig op weg. Na een
aarzelend begin - mensen uit
verschillende sectoren moesten
onder één dak leren samenwer
ken - is de stichting zich aan het
ontwikkelen als hét provinciaal
aanspreekpunt op het gebied
van het cultureel erfgoed.
De Stichting Cultureel Erfgoed
Zeeland heeft het tij mee. Het
onderwerp is in. De maatschap
pelijke belangstelling en waar
dering voor erfgoed is groeien
de. En dan vooral datgene wat
in de eigen omgeving aanwezig
is. Daarover hebben de Zeeuw
en niet te klagen. De hele provin
cie is doordesemd van tekens uit
het verleden. Ze zijn verankerd
in de wordingsgeschiedenis van
Zeeland.
Getuigenissen
„Het verleden leeft en is overal
aanwezig", zegt de SCEZ er zelf
over. „In onszelf, in onze directe
omgeving, in musea, op straat.
Een watertoren, een verhaal in
streektaal, een zeegezicht, een
streekgebruik, een prehistori
sche pijlpunt, een wandtapijt:
het zijn vaak springlevende ge
tuigenissen van een vervlogen
tijd." Erfgoed laat zien waar we
vandaan komen, wie we zijn en
waarin we ons onderscheiden
van anderen, aldus de stichting.
„Maar erfgoed benadrukt ook
de sociale verbondenheid."
De SCEZ heeft een breed werk
veld: archeologie, erfgoededuca
tie, geschiedbeoefening, monu-
mentenwacht, monumenten
zorg, musea en streektalen. Ad
viseren, ondersteunen en infor
meren zijn belangrijke activitei
ten. Zorgen dat er door allerlei
instellingen, groepen en particu
lieren zoveel mogelijk wordt sa
mengewerkt. De stichting tim
mert echter ook zelf aan de weg,
door het bevorderen en ontwik
kelen van onderzoeken, projec
ten, cursussen, publicaties en
tentoonstellingen.
Er zijn nogal wat Zeeuwse erf
goedorganisaties die dankzij de
ondersteuning van de SCEZ
hun werkzaamheden makkelij
ker kunnen uitvoeren. Bijvoor
beeld de Archeologische Werk
gemeenschap Nederland, afde
ling Zeeland (vereniging ama
teur-archeologen), de Boerderij
enstichting Zeeland (die zich in
zet voor behoud van historische
boerderijen en erven), het Plat
form Maritiem Erfgoed (behoud
van oude vaartuigen, haventjes
en werven), de provinciale com
missie Zeeland van de Bond
Heemschut (op de bres voor be
houd van cultuurmonumenten)
en de Stichting Oude Zeeuwse
Kerken.
Leskisten
Er is een uitleendepot, waar ten
toonstellingsmaterialen ver
strekt worden. Ten behoeve van
het onderwijs zijn leskisten ge
maakt. De rijdende Erfgoedmo
biel brengt informatie vlakbij
scholen. Onderdeel van de
SCEZ is de Monumentenwacht,
die zich inzet voor het behoud
van historische panden en objec
ten. Daarbij gaat het vooral om
onderhoud en het uitvoeren van
inspecties. Bij de SCEZ is het
provinciaal archeologisch depot
(voor vondsten) ondergebracht.
De praktische benadering uit
zich onder meer in het begelei
den van de activiteiten die in
het kader van het Jaar van de
Boerderij werden opgezet en, zij
het minder uitgebreid, tijdens
het nog lopende Jaar van het
Kasteel en Buitenplaats. Ook
zette de stichting zich in voor
erkenning van het Zeeuws als
streektaal. De SCEZ heeft de
aandacht voor de verdronken
Zeeuwse dorpen vertaald, via
voorbereidingen voor een monu
ment voor de verdronken dor
pen, dat als alles goed gaat in no
vember 2006 onthuld wordt.
Het kwartaalblad Zeeuwse Erf
goed, met ruim 4100 abonnees,
is uitgegroeid tot een volwassen
informatievorm, evenals de web
site www.scez.nl.
De SCEZ is zonder veel ophef
aan de slag gegaan. Met een
krappe begroting, want de pro
vinciale bestuurders vinden wel
iswaar alle werkzaamheden
voor het Zeeuwse erfgoed prach
tig, maar houden graag de hand
op de knip. Ook dat is trouwens
als een stukje erfgoed te be
schouwen. De bestuurders - en
alle andere geïnteresseerden -
kunnen nu op hun gemak bekij
ken of het geld goed besteed
wordt. De stichting heeft een se
rie folders uitgebracht over de
organisatie en de zeven werkvel
den. Kort, krachtig en helder
wordt daarin uiteengezet wat
de taken, activiteiten en dien
sten inhouden. Ieder werkveld
wordt apart belicht. Zo gaat de
folder Zeeuwse bodemschatten
over archeologie, Speuren naar
sporen over erfgoededucatie en
lesmateriaal, Boeiend verleden
over de geschiedbeoefening,
Schatkamers van Zeeland over
de musea. De algemene folder
Zicht op Erfgoed geeft aan met
welke boodschap de SCEZ de
bevolking wil benaderen.
Rinus Antonisse
De folders van de SCEZ zijn ver
krijgbaar via 0118-670870 of
wwAV.scez.nl.