pzc Zonder liefde is het niks k raak steeds weer gekwetst door de werkelijkheid Aart Staartjes 29 Cabaretier Micha Wertheim zaterdag 17 september 2005 Acteur, regisseur en schrij ver. Aart Staartjes (67) de buteerde deze week met zijn boek: Aarts vader. Hij rekent af met een nukkige man die op hem neer keek. „Als ik liefde vol was opgegroeid, was ik geen acteur geworden." Aart Staartjes: „Mijn vader vond mij maar een slap ventje. Een dro mer, een fantast. Ik dacht dat ik een vrij redelijke verhouding met hem had, maar hij dacht daar anders over. Ik kwam daar pas achter toen ik vorig jaar zijn dagboeken vond. Zesenzeven tig volgeschreven blocnotes. Ik dacht dat er allemaal gezeur in zou staan. Toen hij nog leefde, had ik er wel eens stiekem in gekeken. Er stonden passa ges in over de kilometerstand van zijn auto en voor hoeveel gulden hij had ge tankt, met als conclusie: Goed gedaan, ga zo door. Al bladerend door die bloc notes las ik nu toch dingen die ik niet wist. Zo heeft hij mij nooit verteld dat hij leesblind was. Dat vind ik heel erg, juist omdat ik zelf ook leesblind ben en mijn vader daar altijd heel akelig over deed. Als ik onvoldoendes haal de, verweet hij mij dat ik niet goed mijn best deed. Vader, had mij toch verteld dat je er zelf ook niets van begreep! Dan had de wereld er voor mij heel anders uit gezien. Maar nee, hij zweeg. Uit schaamte. Ach, dat eeuwige zwijgen van die vorige generatie! Vreselijk! Al tijd maar keurig zijn, het fatsoen op houden. Mijn vader en ik lijken op elkaar, dat is ons conflict. Hij is ook een dromer, een fantast. Net als ik, een volksjon gen die zich omhoog heeft gewerkt. In de crisisjaren ging hij naar de mts en haalde zijn aannemersdiploma. Hij was al getrouwd, had al een kind en leefde van de steun. Dan moet je flink doorzetten om ook nog naar school te gaan. Ik heb mijn vader heel lang geïdeali seerd. Toen ik in zijn dagboeken las dat hij mij een slap ventje vond, schrok ik. Natuurlijk wist ik wel dat hij mij niet op handen droeg - hij is welgeteld één keer naar een voorstel ling komen kijken - maar ik heb onze verhouding geromantiseerd. Als kind wil je dat je leuke ouders hebt. Voor dat je durft te zeggen: mijn vader was een rotkerel, en: ik heb een bloedhekel aan mijn moeder, moet je boven de veertig zijn." Duivels plezier „Als ik liefdevol was opgegroeid, was ik geen acteur geworden. Acteren is een geheime afspraak met mijzelf, ik stop daar eigen ervaringen in, zonder dat de kijker het weet. Dat geeft een soort duivels plezier: ik doe dingen die ik in het dagelijks leven niet durf, maar op het toneel hoef ik niets uit te leggen. Ik kan mij altijd verschuilen achter mijn rol. Mijn moeder is een dankbare inspira tiebron geweest. Mijn verhouding met haar was nog veel slechter dan die met mijn vader. Zij was een kille, aanstelle rige vrouw. Ik kan mij niet herinneren dat ik ooit door haar geknuffeld ben. Ze had het hoog in haar bol, maar was gewoon een boerentrien. In het televisieprogramma Klokhuis speelde ik samen met Joost Prinsen twee oude dametjes, To en Ta, waarin ik Ta was. Een messcherp typetje, on voorstelbaar egocentrisch, een aanstel ster: doof wanneer het haar uitkomt. Precies mijn moeder. Heerlijk om mij in die rol uit te leven. Wat een opluch ting! Natuurlijk gaat het om mijn ei gen frustraties, maar ik speel daar mee, ik geef daar vorm aan en er zijn mensen die daar naar kijken. Ten tijde van To en Ta zat mijn moeder al in het bejaardenhuis. Een bewoonster zei: 'Je zoon speelt jou', maar zelf had zij niets in de gaten. Ook zij idealiseerde onze verhouding. Kijkers voelen dat hier meer gebeurt dan een acteur die zijn tekst oplepelt. De typetjes hebben meerdere lagen, ze zijn echt. Neem nou Meneer Aart in Se samstraat, een nukkige man die zeer geliefd is bij kinderen. Meneer Aart is de stem van het volk en durft zichzelf te zijn. Als hij gaat voorlezen, bromt hij: 'Jullie moeten stil zitten, dat ge draai hindert mij.' Het heeft effect en toch vinden kinderen mij niet akelig. Meneer Aart is mijn alter ego. Als ik niet op mijn zeventiende uit huis was gevlucht en naar de toneelschool was gegaan, dan was ik geworden als Me neer Aart. Dan had ik op mijn acht tiende een kantoorbaantje gehad bij de scheepvaartmaatschappij, zoals zo veel jongens uit mijn klas. Dan was ik mogelijk niet getrouwd, Meneer Aart is typisch zo'n man die nog nooit een vrouw heeft gehad. Dan verhard'je, je keert in jezelf. Je-gaat'het avontuur met de buitenwereld niet aan." Plant „Ik vluchtte. Weg van mijn familie, weg van mijn gehandicapte zusje Wil ly. Na haar geboorte begon het gezins drama pas echt. Ze had een zware her senbeschadiging en leefde als een plant. Verschrikkelijk! Mensen kun nen soms heel makkelijk zeggen dat je daar als familie mee moet leren leven, er liefdevol mee omgaan, maar ik kon geen enkele liefde voor Willy voelen! Ze had haar ogen open, maar zag niks. Ze lag daar maar, dag in, dag uit. Mijn vader kon helemaal niets met mijn zusje. Hij was een bouwer, een man die zijn handen uit zijn mouwen stak om iets weer op te bouwen, maar van mijn zusje viel niets te maken. Mijn moeder koesterde haar. Zij vond dat zij de enige was die voor Willy kon zorgen en wilde per se niet dat ze naar een tehuis ging. Ik was al uit huis toen ze overleed; Wil ly is dertien jaar geworden. Ik was op gelucht, maar schaamde me diep. Ik had dat kind wel 100 keer dood ge wenst en nu was ze echt dood. Ik voel de mij een kindermoordenaar. In die jaren begon ik aan het toneel. Eigenlijk was het niet om te harden. Als jongste bediende kreeg ik suffe rol letjes en moest quasi deftig praten. Die wereld was mij te elitair. Ik was te boers, te volks, had een Amsterdams accent. Of, zoals wijlen Ank van der Moer, de beroemde actrice van na de oorlog, zei: 'Aart, je bent niet chic.' Zo voelde ik dat zelf ook. Wat vooral wrikte was dat ik mijn persoonlijke verhaal niet kwijt kon. Ik moest types spelen waar ik niks mee had. Mijn vader is één keer naar een stuk komen kijken, toen had ik overigens wel een leuke rol. Ik speelde Peter, een verlegen jongen die zich aangetrokken voelt tot een meisje en uiteindelijk wordt het wat tussen ons. Ik kreeg goe de recensies, er werd veel gelachen in de zaal. Na afloop vroeg ik, heel dom, wat hij er van vond. Mijn vader vond foto Harmen de Jong/GPD 1 maart 1938: Aart Staartjes wordt geboren in Amsterdam-Noord 1950- 1954: Mulo 1958- 1961: Toneelschool Amsterdam 1959 - 1960: Televisiedebuut in De wonderbaarlijke schoenlappers vrouw 1967 - 1972: Verteller van bijbelse verhalen in Woord voor woord 1972 - 1974: Stratemaker op-zee-show 1979 -1984: J.J. de Bom, voorheen de kindervriend 1984 - heden: Sesamstraat 1988 - heden: Het Klokhuis 2001: ontvangst van de Academy Car rière Award voor zijn gehele oeuvre 2005: debuteert met zijn boek Aarts vader (deze week ver schenen) Aart Staartjes is getrouwd met Hanna, zijn tweede vrouw. Hij heeft twee zoons en een dochter uit zijn eerste huwelijk. het niks. Sindsdien vraag ik dat nooit meer. Als mensen het leuk vinden, zeg gen ze dat wel." „Zelf vind ik de Stratemaker op-zee-show mijn leukste televisiepro gramma. Toen kwam ik pas echt los! Ik kon mijn eigen verhaal vertellen, zelf types bedenken. De stratemaker was een gemankeerde autoriteit, zo'n man die zichzelf op de borst slaat en roept, dat alles wel prima in orde komt, maar er vervolgens niets van bakt. Mijn vader kon ook zo burge- meester-achtig doen. De straat speelde zich af in een prach tige tijd, begin jaren zeventig. Een re volutionair en schaamteloos kinder programma, waarin wij ons afzetten tegen de truttige jaren die achter ons lagen. De deftige dame, gespeeld door Wieteke van Dort, die voortdurend scheten liet en waar iedereen om moest lachen. De deftige dame die Eric Engerd, ge speeld door Joost Prinsen, achtervolgt en zegt: 'Als jij de jouwe laat zien, laat ik de mijne zien.' Volwassenen speel den met elkaar zoals kinderen dat ook doen. Ouders ergerden zich aan die on behoorlijke teksten en het regende in gezonden brieven, maar shockeren was juist ons succes. Nu maken ouders zich vooral druk of kinderen niet te veel televisie kijken. Je moet het ding natuurlijk niet ge bruiken als elektronische oppas. Een goed kinderprogramma maakt onder deel uit van de leefwereld van een kind. Ik kan natuurlijk altijd weer prikkels bedenken waardoor een kind blijft kijken, maar dat vind ik niet goed. Ik heb liever dat het na Sesam straat zelf winkeltje gaat spelen. Uit eindelijk kun je de aandacht niet vast houden. Dan gaat een kind zappen, net als volwassenen. Ouders zitten tegenwoordig bovenop hun kind. Als het één kick geeft, krijgt het een speen in zijn mond. Een kind moet lachen, mag niet huilen, maar wat is er mis met een dreinende peu ter? Al het leed is binnen een paar mi nuten over. De kinderen zijn zo ge wenst, dat ouders het allerbeste wil len. Of ze zijn gescheiden, voelen zich schuldig en proberen met aandacht al les goed te maken. Ik herken dat wel, ik ben zelf ook ge scheiden. Mijn zoons van zestien en ne gentien bleven bij mij wonen. In het begin probeerde ik vader en moe der tegelijk te zijn. Jongens zijn kren gen. Die gebruikten het huis als club huis waar pa met bier en cola liep te sjouwen. Pas toen ze halverwege de twintig waren, heb ik ze het huis uit geschopt. Flikker op, zeg! Nu is het mooi geweest! Ik dacht altijd dat ik een goed huwelijk had, maar dat was niet zo. Mijn eerste echtgenote was een kille vrouw. Ik had een neuroti sche keuze gemaakt, ze leek op mijn moeder. In wezen was ik solidair met mijn ouders. De beschadigde relatie die ik met mijn moeder had, pro beerde ik met mijn vrouw te overwin nen." Depressief „Ik ben zeven jaar lang heel erg de pressief geweest. Eigenlijk kwam ik er toen achter dat ik een slecht huwelijk had. Zonder liefde is het niks. Die de pressie begon met slapeloosheid. Daar word je gek van. Ik ging in behande ling bij een psychiater en zij maakte mij duidelijk dat het niet erg is als je niet slaapt. Daarmee haalde zij mijn angst weg. Ik had tijd nodig om te tob ben, mijn leven op orde te krijgen. Om de drie nachten nam ik een kalmering- spil om in ieder geval wat slaap te krij- gen. Mijn psychiater zei: 'Het is één grote knoop en u denkt dat u hem kan ont warren, maar soms moet je maar ge woon een schaar gebruiken.' Tijdens die therapie ben ik gescheiden, maar er was meer aan de hand. Ik had mij altijd voor gedaan als die vrolijke jon gen. Zo'n type van wie iedereen denkt: 'Die jongen heeft eeuwig ijsvrij.' Toen ik veertig was, dacht ik: het is ge noeg geweest. In wezen ben ik een ver legen man, die wel een leuke toon kan aanslaan, maar het liefst zeg ik niks, ben ik met mijn gedachten ergens an ders. Mijn ouders zijn gescheiden toen ze 71 waren. Het was wrang. Mijn va der raakte eenzijdig verlamd en mijn moeder kon daar niet mee omgaan. Zij was altijd degene die ziek, zwak en misselijk was. Zo'n mens die zegt dat ze een plekje op haar rug heeft, maar geen dokter die ook maar iets kan vin den. Kil In zijn dagboeken wordt pijnlijk dui delijk hoe kil hun relatie is. Hij schrijft niet over zijn vrouw, maar over Anne Schouten, of nog erger: A. Sch. Hun scheiding was een opluch ting. Mijn vader raakte bevriend met Lies, onze werkster, die hem de warm te en liefde gaf waarnaar hij zo ver langde. Mijn moeder ging veel reizen. Postuum zou ik mijn vader willen vra gen waarom hij niet opener was ge weest. Ik had graag meer contact met hem willen hebben. Maar goed, het is niet anders. Na jarenlange therapie ben ik weer tevreden met mezelf. Ik mag lekker chagrijnige types spelen. Het is goed, het is mooi. Ik slaap weer." Carine Neefjes Joezo mensen kwetsen? Dat is toch héle- .imaal niet interessant?" Hij kijkt on- *lig naar zijn tafelgenoot. Micha Wert- «m is een veelbelovend cabarettalent ie liefhebber die geen al te lange te- weeft. „Ik doe graag interviews tijdens eten, dan heb ik er zelf ook nog iets i Iprikt in zijn salade met mozzarella en zelfverzekerd om zich heen. „Als een ^ch steeds bezighoudt met de vraag of «ahet eten wel of niet lekker vindt, Wthet niks. Als je met iedere smaak re- houdt, moet je hamburgers gaan bij McDonalds." Natuurlijk, Micha atheim (33) hoopt van harte dat zijn pu- /S een mooie avond heeft maar hij is gezellige cabaretier. „Mensen komen Jfloop nooit op me af. Ze zijn bang om Jne te praten, lijkt het." Hij houdt geen ®'°§met de fijngevoelige ziel. „Dan 'hetgeenleuk programma want wL publiek?", vraagt de cabaretier zich jjm,niassa' meerderheid? Die ken ik Wie is iedereen? Daarom kan ik geen of grap schrijven voor de gemiddel- ^luisteraar» w®theims verschijning zal niemand wie Micha Wertheim: „Aardige mensen zijn vaak saai." foto Phil Nijhuis/GPD opkijken maar die penetrante hoge stem, zeurend en doordringend als een tandarts boor, pakt onherroepelijk de aandacht. De luisteraar van het radioprogramma Spij kers met Koppen moet hem herkennen van zijn column. „Die stem. Ja ik krijg er altijd opmerkingen over. Ik schaamde me er vroe ger voor. Ik kan het niet veranderen." Zijn radiocolumns moeten vooral 'klop pen'. Op zaterdagochtend na achten begint hij eraan, in de trein op weg naar Utrecht. „Als ik er niet uitkom is minister Verdonk altijd een dankbaar onderwerp om op terug te vallen. Ze weet de domheid goed te ver woorden. De manier waarop zij haar beleid verkoopt, vind ik stuitend. Humane beslis singen... Het is een rotbeleid, maar zeg dat dan ook eerlijk." In zijn cabaretsolo Wertheim voor Begin ners speelt hij een pedante snob die op scheppen tot kunst verheft. „Ik ben de ge doodverfde winnaar van de jury- én pu blieksprijs van het Leids Cabaret Festival." Op het toneel herhaalt hij dit om de haver klap. Als een echte schoolfrik doceert hij zijn publiek met behulp van een Power- point Presentatie. „Ik raak altijd gefasci neerd door mensen die op deze manier hun verhaaltje afdraaien. Bij een goede tekst heb je dat niet nodig. En een slecht verhaal blijft mét Powerpoint slecht." Wertheim vertoont aan tafel verdacht veel overeenkomsten met zijn theaterpersoon lijkheid. Hij staat voortdurend op zijn stre pen en houdt bij voorkeur lange monolo gen. „Een betweter? Ja, dat heb ik vaker ge hoord. Ik had voor mijn programma dan ook geen ander type uit kunnen zoeken. Het past bij me. Ik vind het niet erg als ie mand pedant is maar ik probeer het binnen de perken te houden." Hij deed cultuurwetenschappen en studeer de af op het werk van Franz Kafka. „Als je je toch een half jaar in iemand moet verdie pen, dan kies je een persoon van wie je iets kunt leren. Maar het had ook Dick Bruna kunnen zijn", stelt Wertheim achteloos. Kafka's personages voelen zich het meest op hun gemak als ze onderweg zijn. Zodra zij hun doel bereiken komen ze terecht in een onvermijdelijke beklemming." In zijn solo ontmoeten we hem ook als kan kerpatiënt. Of hij de ziekte aan den lijve heeft ondervonden laat Wertheim in het midden. „Dat doet er niet toe." Zijn pro gramma gaat over slachtofferschap, beves tigt hij. „En vooral het doorprikken van die status. Het is verleidelijk om ergens slacht offer van te zijn en daar je identiteit aan te ontlenen. Je hoeft je niet meer af te vragen wie of wat j e zelf bent.i Volgens Wertheim koketteren te veel men sen met hun leed. „Het is het meest begeer- de consumptieartikel dat er is. Alles wordt je vergeven, als je ergens slachtoffer van bent. Begrijp me goed, het slachtofferschap bestaat wel degelijk maar het is geen identi teit." Hij noemt de moord op Theo van Gogh. „Die man is heilig verklaard omdat hij is vermoord, niet vanwege zijn films. Dat is pas triest. Hij wordt steeds herin nerd aan de enige daad niet van hem zelf is." Kwetsen om het kwetsen is voor Wertheim niet interessant. „Je doet altijd mensen pijn, dat is de tragiek van het leven. Zelf raak ik keer op keer gekwetst door de wer- t kelijkheid." Een aardige cabaretier kan het volgens hem wel schudden. „Aardige men- J sen zijn vaak saai. Niet dat ik tégen aardige mensen ben, maar je hebt er gewoon niet veel aan. Ik vind het leuk om mensen in de i war te brengen. Dan moeten ze zichzelf weer uit de war halen en dat is een mooi rustig werkje waarmee je je fijn in je eentje kunt vermaken." .j Marion Groenewoud

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 29