Doortrapt spel om de macht in een poel van poltiek verderf Een fooi van God José Saramago Dichters gesprekken woensdag 31 augustus 2005 e Portugese schrij ver José Saramago mag dan internatio naal met de Nobelprijs zijn geëerd (hij kreeg die hoogste literaire onderscheiding in 1998), in eigen land is zijn re putatie op z'n zachtst gezegd omstreden. Zo maakte hij zich bij een groot deel van pers en publiek gehaat toen hij begin jaren negentig zijn Evangelie naar Jezus Chris tus publiceerde. Die roman mocht op last van de Portuge se staatssecretaris van cul tuur niet meedingen naar de Europese literatuurprijs. En dat vanwege Saramago's op vatting van het geloof. God, zo luidt de boodschap van dit tegendraadse evan gelie, is er enkel voor degenen die denken niet zonder hem te kunnen. Alleen wie hem niet no dig heeft, is werkelijk vrij. Maar wanneer je toch eenmaal ge looft, kun je daar maar beter geen half werk van maken. Een exclusief goede god bestaat niet; waar hij is, kan de duivel niet veraf zijn. Ziedaar Saramago's allerminst blijde boodschap. In zijn nieuwe roman De stad der zienden vergrijpt Saramago zich opnieuw aan een heilige koe: de democratie. In Portugal is dat een zeer beladen onder werp. Pas in 1974, het jaar van de fameuze Anjerrevolutie, werd de dictatuur afgeschaft en kwam er ruimte voor vrijheid van meningsuiting, algemene verkiezingen, economische her vormingen en toetreding tot de Europese Unie. Sindsdien gelo ven de Portugezen rotsvast in hun politieke volwassenheid en de geschiedenis lijkt ze gelijk te geven. Saramago daarentegen twijfelt, niet zozeer aan de mon digheid van kiezers als wel aan de betrouwbaarheid van be stuurders. Net zoals in zijn visie God en duivel elkaar veronder stellen, zo ziet hij ook een hech te symbiose tussen democratie en dictatuur. Er hoeft maar wei nig te gebeuren of de ene toe stand gaat sluipend over in de andere. Blanco In De stad der zienden begint de sluiproute paradoxaal genoeg bij verkiezingen die in de hoofd stad van een naamloos land wor den gehouden. Drie partijen ne men er aan deel, die van links, midden en rechts. Geen van drie ën krijgen ze bij de kiezers de handen op elkaar, want liefst ze ventig procent van de stemmen is blanco. De ontsteltenis van de autoriteiten is groot. Maar van enig gewetensonderzoek is geen sprake. Al wat men weet te doen i^ het organiseren van een repri se. Bij die gelegenheid onthoudt maar liefst tachtig procent van de kiesgerechtigden zich van stemming. Nu slaat de verbijste ring om in woede en paranoia. Het kan niet anders, zo ver moedt men aan de top, dat de boycot berust op een goed ge organiseerde actie. Vanaf dat moment geldt de hoofdstad als een poel van poli tiek verderf. Met behulp van een strak geleide mediacampag ne worden de blancostemmers gebrandmerkt als staatsgevaar lijke oproerkraaiers. Vreedzame betogingen om het tij te keren en op te komen voor het goede recht om bij een verkiezing niet tot een keuze uit drie kwaden te worden gedwongen, lokken een tegengesteld effect uit. Het leger wordt ingezet om de hoofdstad van de buitenwereld te isoleren en de inwoners op die manier op de knieën te dwingen. Leuzen Dat gebeurt allemaal nog in het openbaar, onder begeleiding van hooggestemde leuzen tot be houd van de natie. Maar achter de schermen ontspint zich een doortrapt spel om de macht. Mi nisters die ook maar even voor de nuance kiezen worden wegge werkt door een premier die hun kert naar de absolute macht. Ook wordt een speciaal politie team belast met de opdracht het brein achter het blancostemmen op te sporen en desnoods met ge weld uit te schakelen. Het doet wel wat denken aan de manier waarop Mitterrand, indertijd president van de democratische rechtsstaat Frankrijk omging met antikernwapenactivisten. Om maar niet te spreken van re centere gevallen van stille re pressie die zich in westerse lan den hebben voorgedaan en nog voordoen. Dat Saramago hier beslist iets te pakken heeft, mag ook blijken uit de krokodillen tranen waarmee hier recentelijk werd gereageerd op het weg stemmen van de Europese grond wet. Ook in dat geval werden de kiezers behandeld als stemvee dat maar had te gehoorzamen aan de bevelen en zweepslagen van hogerhand. In De stad der zienden sluit Sa ramago nadrukkelijk aan bij José Saramago zijn van tien jaar terug dateren de roman De stad der blinden. In die allegorische geschiedenis vertelt hij over een epidemie die mensen niet alleen het zicht ont neemt, maar ze ook berooft van hun geweten. Alleen een klein groepje blijft gespaard en het is deze Gideons bende die de getroffenen helpt de weg naar het licht terug te vinden. Twee van hen krijgen in het nieuwe boek opnieuw een heldenrol toebedeeld. Succes is hun overigens niet beschoren. In dat opzicht is duidelijk dat Sara mago, die er al sinds lang voor heeft gekozen uit Portugal én Europa te verdwijnen en om die reden in ballingschap op een illustratie Martien Bos/GPD van de Canarische eilanden leeft, de overlevingskansen van de democratie tot vrijwel nul ge reduceerd ziet. Jaap Goedegebuure José Saramago: De stad der zienden. Vertaald door Maartje de Kort. Uitga ve Meulenhoff, 319 blz., 18,50. Een dichter die HP in 't zoeklicht had Vertelde aan 't geïmponeerde blad Dat hij soms voor één regel 2, 3 weken Gezwoeg en meditatie nodig had Ik laat de naam genadiglijk ontbreken En zal de kwaal hier verder niet bespreken In zo'n geval is 't enig juiste, dat Er vlug naar ander werk wordt uitgekeken Een garenklos, het gat daarin verwijd En dan vier flinke spijkers daaromheen Een aantal fris gekleurde draden wol - Zo'n apparaat is zin- en waardevol Je vlecht de leukste scheppingen ineen En 't kost normaliter wat minder tijd Drs. P (geb. 1919) Je wilt net je boterham met worst beleggen, of daar ver schijnt de bakker: 'Nee, mijn brood dient niet om met vlees waar te besmeuren, maar om met confiture te besmeren.' Je hoofdgerecht is zojuist opge diend, en daar daagt de kok op: 'Ik zal u eens heel precies vertel len hoe ik de aardappels heb be reid.' Zulke bakkers en zulke koks zul len snel al hun klanten verlie zen. Van dichters wordt het wel geslikt. Ze willen het laatste woord over hun gedicht en krij gen ook het laatste woord. In elk geval in het boek Dichtersge- sprekken. Marjoleine de Vos laat dichters vanaf Anker tot en met De Waard vertellen over een ge dicht van hun hand. Dat bete kent in veertigvoud de waarheid in pacht. De beste bespreking van het boek werd al jaren voor het verscheen geschreven. In het sonnet van Drs. P staat alles wat er over deze interviews valt te zeggen, al had in dit geval niet de HP maar de NRC de dichters in het zoeklicht. Het opvallendste is de inwissel baarheid van de gesprekken. Dichters schrijven de meest uit eenlopende gedichten. Zodra ze over die verzen gaan praten, be weren ze precies hetzelfde. Zo lijken ze zich allemaal bewust van de mysterieuze oorsprong van de poëzie. Waar komt het gedicht vandaan? Piet Gerbran- dy erkent beschaamd: 'Ik ben een willoze slaaf van mijn inspi ratie.' Jean Pierre Rawie: 'Alsof je hand toch enigszins geleid wordt, alsof je jezelf en wat je kunt overtreft.' Frans Kuipers zegt het misschien het mooist: 'Maar toch krijg je vaak een fooi van God.' Reden voor nederigheid zou je denken. In werkelijkheid kan geen dichter de neiging bedwin gen vóór z'n gedicht te gaan staan. Het interesseert ons niet hoe de bakker zijn brood bakt. We hoeven de keuken van de kok niet te inspecteren. En even min stellen we er prijs op te zie hoe de dichter te werk gaat. Drs. P weet dat, zijn collega's weten het jammer genoeg niet. Dat leidde tot deze verbazende reeks vraaggesprekken. Alles wat u niet wilde weten over on ze dichters, die titel had op het omslag horen te staan. Een schoonheidskoningin die onthult dat haar borsten nep zijn en die de geheimen van haar make-up te grabbel gooit Er wordt vaak over techniek gt babbeld. 'Als het ritme dicteerl jongen, nog twee lettergrepen, dan luister ik ernaar', laat Ger rit Krol opschrijven. 'Het ritmi doet zichzelf', meent Robert Ai ker. 'Op het niveau van de klai gebeuren veel dingen vanzelf', zegt Jane Leusink daarenteger 'Ik vind dat klank een gedicht ruggengraat geeft', vertelt Eril Menkveld. En natuurlijk vernc men we veel over geworstel mc regelafbrekingen en gevechter met de puntkomma. Konden ze maar zwijgen. Geei bemoeizuchtige bakkers, maai heerlijk brood. Geen keuvelen de koks, maar verrukkelijke g< rechten. En vooral geen prater de poëten, maar prachtige poë zie. Poëzie die niet aan de schr vers, maar aan de lezers toebe hoort. Mario Molegrc Marjoleine de Vos: Dichtersgespn ken. Over het maken en lezen i poëzie - 272 pag. 17,95 - Prometheus/ NRC Handt blad, Amsterdam/ Rotterdam Rudy Kousbroek Water en Geest Sinds wanneer bestaan er zwemles sen? In de oudheid stond de zwemkunst in hoog aanzien: bij de Grieken schijnt de uitdrukking: 'hij kan lezen noch zwemmen' te hebben bestaan. Verschillende grote badinrichtingen in Rome waren uitge rust met een bassin waarin kon worden ge zwommen en Romeinse soldaten leerden zwemmen in de Tiber. Ook in de vroege Mid deleeuwen werd nog wel gezwommen, maar later werd dat zeldzamer. Uitkleden en een bad nemen werd door het Christendom steeds minder aangemoedigd, en dat terwijl deze reli gie nu juist leerde dat alle mensen vanaf hun geboorte besmet zijn met een collectieve schuld, de erfzonde, die alleen verwijderd kan worden door een rituele wassing, genaamd doop. Om dit ritueel te kunnen ondergaan diende ie mand in staat te zijn bepaalde vragen te beant woorden, onder meer over zijn of haar bereid willigheid afstand te doen van de zonde - de renunciatio diaboli, de afzwering des duivels en de afwassing der schuld; maar wie heden ten dage een adolescent aanspreekt over de doop als een Weldaad Gods riskeert verkeerd te worden begrepen. Ook vragen over de be reidheid tot afdalen in de Jordaan roepen ver warring op, zodat discussies over deze sacra mentele handelingen nu meestal achterwege blijven of gevoerd worden met een plaatsver vanger die de volwassenheid en de gave des on derscheids heeft bereikt. Het wegwassen der zonden en de doop door onderdompeling spre ken niettemin nog steeds tot de verbeelding. Hiervan wordt gebruik gemaakt door verschil lende religieuze sectes in Amerika, die van tijd tot tijd in rivieren of zwembaden een mas saal doopritueel organiseren, soms met volledi ge onderdompeling. Naar Grieks-Orthodox voorbeeld wordt ten teken van de Heilige Drieëenheid ook wel een drievoudige onder dompeling toegepast. Tot een verbreiding der zwemkunst hebben de ze rituelen overigens weinig bijgedragen. De verbinding tussen zulke symbolische handelin gen en het baden als fysieke reiniging en genie ting, laat staan tot redding van het vege lijf, was al sinds lang in de mist der tijden verdwe nen. Ook de ontwikkeling van de grote oor logsvloten in de 16de en 17de eeuw leidde niet tot een verbreiding van de zwemkunst. Dat bleef zo tot ver in de 20ste eeuw: zelfs de be manning van de Britse oorlogsvloot, de mach tigste ter wereld, was de zwemkunst niet mees ter. Deze foto, van een schoolklas op eerste zwem les, werd gemaakt in IJsland in 1897, meer dan honderd jaar geleden. Jongens en meisjes, kleren uit en het water in! In Nederland was dat toen nog onbestaanbaar. Niet alleen om de zedelijkheid maar ook vanwege de tempera tuur. O, de onzegbare kou van het winterse zwembad. Ondanks het feit dat ik mij niet in Holland maar in Nederlands-Indië bevond kan ik daar met gezag over spreken: het zwem bad van Brastagi op Sumatra, gevoed met ijs koud water uit de bergen; ik denk niet meer dan een graad of acht. Dat is voor mij dan ook de allesoverheersende indruk van deze foto. In IJsland! En in hun blootje, want zo doen ze die dingen in Scan dinavië: ik voel het lijfelijk of ik daar zelf ook sta, hoe alles inkrimpt, net als bij de angst voor Pirana's, in Indië bekend als de Lullebij- ter (ikan menggigit pelir). We leerden de crawl, het water stond tot aan je neus en dan moest je opzij boven water door je mond inade men en vervolgens al borrelend onder water uitblazen. Uiteraard gebeurde het meestal om gekeerd. Ik heb dan ook nooit behoorlijk leren crawlen; gewoon zwemmen kon ik als alle In dische kinderen natuurlijk al sinds mijn ge boorte. De Indische schoolslag, gaja andjing. Maar nu het verborgen wonder van deze foto, want dat is er, zoals zich in de doop het won der van de pneuma hagion verbergt - zie Jo hannes drie vers vijf ('Voorwaar, voorwaar zeg ik u, zoo iemand niet geboren wordt uit Water en Geest, hij kan in het koningrijk Gods niet ingaan'). Het wonder is dat tempera turen, net als geuren, op een foto onzichtbaar zijn: de uitleg bij de foto is dat de IJslandse kinderen hun eerste zwemles krijgen in een warme bron. Een buitenstaander komt niet op die gedachte: een zwembad in een warme bron. Maar inderdaad, bij nadere beschou wing ontbreekt de verkrampte rictus op de ge Foto Sigfus Eymundsson, Reykjavik 1897 zichten ('ik sterf van de kou'). Alle kinderen en ook de twee volwassenen kijken tevreden zoniet vergenoegd. Zelfs de gedachte aan onderwatergenietingen is niet helemaal uit te sluiten. En, ziedaar het wonder van het doopsel: een zonde, onder wa ter bedreven, wordt meteen weer weggewas sen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 26