Je
in
kan er
spelen
niet
Anders weet straks niemand
meer iets van streekdracht
PZC
Viering op
september
dinsdag 30 augustus 2005
Nee, de pette wil hij nog
niet op z'n hoofd. Die
zit niet lekker. Adriaan van
drie vindt het verder alle
maal best. Zijn oma trekt
hem de zwarte, wijde broek
aan. Het overhemd, het vest
en dan ook nog een jasje.
Met drie dubbele rijen kno
pen. Voor het eerst heeft het
kleine mannetje de Walcher-
se kinderdracht aan.
„Mooi", zegt hij en aait
over z'n jasje. „Van oma."
En dan zet hij de pette op.
Kinderen en dracht. In het
gewone straatbeeld zie je ze
niet meer, maar op allerlei
folkloristische evenementen
ontbreken ze niet. Een ge
sprek met vier 'boerinne
tjes' over de muts, de beuk,
de onderrokken en hoe het
voelt om in dracht te lopen.
Sabine Reijnierse.
Adriaan in de armen van zus Kim.
Gewillig poseren ze op de ba
len stro op de boerderij
van hun ouders. De zussen Elvi
ra (10), Kim (8) en Sabine (5) Re
ijnierse houden broertje
Adriaan 'in het gareel'. Op
schoot, er weer van af, strootje
in de mond, jasje recht trekken,
het lijkt alsof ze met een levens
grote pop spelen. Maar Adriaan
heeft er geen problemen mee.
Gewillig laat hij met zich sollen.
Het is een lief, karakteristiek
plaatje, de vier kinders in
dracht tegen de achtergrond
van de Middelburgse boerderij.
Zeeuwser kan het niet. De mei
den vinden het leuk om in
dracht te lopen. Alleen het aan
kleden, tja dat is af en toe wel
eens afzien. Het gaat niet zo
snel en die muts... Dat is nog al
eens een gehannes door de on
dermuts en de bovenmuts. En
als de ondermuts dan moet wor
den vastgemaakt aan het haar,
is dat niet altijd even leuk. Voor
Elvira is dat geen probleem, die
heeft lang haar dat in een knot
gaat. Daar is de onderkap goed
op vast te zetten, maar voor
Kim is het wel eens wat lastiger.
Ze moppert wel eens over het
trekken aan het staartje. Elvira
vertelt dat 'de kap behoorlijk
strak zit en dat schuurt wel
eens'. Er zit namelijk een elas
tiekje aan vast, dat onder de kin
doorloopt. „Ja", zegt Kim „soms
komt je velletje daartussen, en
dat doet pijn."
Maar al met al hebben ze dat er
wel voor over. En het fenomeen
foto's Mechteld Jansen
Laurelle heeft haar haar in een
rol, in tegenstelling tot de Wal-
cherse kinderen. Oma Jeremias-
se: „Ze heeft prachtig mooi,
lang haar dus, die rol is ook van
haar eigen haar. Daar zijn som
mige andere 'boerinnetjes' van
Mooi Zeeland wel eens jaloers
op."
Annemarie Zevenbergen
ze gewoon een lange broek en
een T-shirt aan. Rokken, nee die
dragen ze niet zo veel. Dat is
niet zo handig.
De Wemeldingse Laurelle Wage-
maker is regelmatig in de
Zuid-Bevelandse dracht te zien.
Zij draagt een miniatuur-uitvoe
ring van de volwassendracht,
compleet met beuk, oorijzertjes
en omslagdoek. Ook zij draagt
met plezier haar kleding. Opval
lend is dat zowel haar moeder
als haar oma ook dracht dragen.
„We zijn de enige drie genera
ties bij de vereniging Mooi Zee
land", vertelt oma Het tie Jere-
miasse niet zonder trots. Laurel
le vindt dat „de kleding wel lek
ker zit, alleen soms is het wel
warm. En het zit af en toe ook
wel strak. Maar ik heb er meest
al geen last van. Ik vind het wel
mooi. Als ik die kleren aan heb,
voel ik me wel anders. Je loopt
ook anders, door die rokken."
Oma valt haar lachend bij: „Dat
zit bij vrouwen in onze genen,
door die rokken ga je veel sierlij
ker lopen. Dat gaat vanzelf. Ik
vind het een heel vrouwelijke
dracht."
Laurelle vindt haar beuk wel
mooi. En haar overrok. „Die is
geruit, maar het leuke is dat de
achterkant weer een ander ruit
je heeft. Je kunt die rok dus aan
twee kanten dragen." Haar
bloedkoralen zien er bedrieglijk
echt uit, „maar", zegt Laurelle,
„ze,zijn nog niet echt, later als
ik groot ben krijg ik wel echte."
En met enige spijt in haar stem:
„Ik ben nu pas acht."
De Reijnierse-kinderen in Walcherse dracht, vlnr.: Adriaan, Elvira, Sabine en Kim.
land hebben ze nog wel in 'de
collectie' en een aantal particu
lieren bezit nog de kinderkle
ding. Na de Tweede Wereldoor
log verdween de kinderdracht
bijna helemaal uit het dagelijks
leven. Volwassenen in streek-
dracht zie je nog, maar er zijn
vandaag de dag geen kinderen
meer te vinden die nog naar
school gaan in dracht. „Elvira:
„Nee, dat zou ik nooit doen.
Veel te onhandig. De kinderen
op school kennen me ook niet in
die kleren. Ik ben wel eens zo
naar school gegaan voor een
feest en toen zeiden ze 'hé, oud
omaatje' tegen me."
Elvira kan zichzelf al groten
deels aankleden. „Alleen de
muts gaat niet goed. En de
knoopjes van de beuk, die kan
ik nog niet zelf dichtkrijgen. Ik
vind de onderrokken het mooist.
Zeker die witte met kant." En
de kap, gemaakt van broderie,
die vindt ze ook wel mooi. Zij
draagt nog een muts die bij de
Walcherse kinderdracht hoort,
met een lange strook aan de ach
terkant. Ook het haar zit anders
dan bij volwassen vrouwen.
Niet in de kenmerkende rol het
strêêksel, boven het voorhoofd,
maar strak, met een scheiding.
Elvira vindt haar beuk ook erg
mooi, niet in het minst omdat
haar moeder dezelfde draagt.
„Ook in deze kleuren, dat vind
ik wel leuk", vertelt ze.
Kim vindt haar bloedkoralen
wel heel mooi. Ze vindt de kle
ding wel lekker zitten maar 'je
kunt er niet in spelen'. „Op het
eindfeest van school, waren we
in dracht. Maar 's middags was
er een springkussen en een
groot zeil met zeep, daar kon je
op glijden. Toen hebben we toch
maar even naar huis gebeld of
mijn moeder met onze gewone
kleren kon komen."
De Reijnierse-meisjes dragen de
dracht alleen bij speciale gele
genheden. Naar school hebben
streekdracht is ook niet vreemd
voor ze. Moeder Lieneke draagt
nog wel dracht en vader
Adriaan heeft net zo'n pak als
kleine Adriaan. Alleen dan wat
groter, giechelen de meiden. Het
echtpaar Reijnierse is overigens
bekend in de ringrijderswereld.
Ze steken niet onverdienstelijk
en hebben al verschillende prij
zen in de wacht gesleept. Het
stel is regelmatig te zien in een
sjees, al dan niet met de kinde
ren. Oma Wondergem heeft het
pakje voor Adriaan net af. „Ik
had het pak voor zijn vader
klaar en toen dacht ik: zo'n
kleintje moet ik dan ook kunnen
maken. Alleen heb ik er geen la
ken voor gebruikt. Ik heb stof
genomen die je kunt wassen.
Dat is voor kinderen wel no
dig."
Kinderdracht is grotendeels uit
beeld verdwenen. Verenigingen
als Óns Boeregoed en Mooi Zee-
Het bestuur van Ons Boeregoed vlnr. S. Jansen, A. Dek, L. J. Boot, P. Kempe, R. Vaane, S. Oostdijk en
J. Huissen.
foto Mechteld Jansen
Beuk, keus, nette, broekstik
ken, labbedissen, staert-
mussee.* Steeds minder mensen
kennen de betekenis van deze
woorden. Ze slaan op de bijna
verdwenen Zeeuwse streek-
drachten. Het aantal dagelijkse
draagsters van een streekdracht
in de provincie ligt beneden de
250 en daalt gestaag. Mannen
die op hun boers gaan, zijn al
uitgestorven. Het zijn met name
enkele verenigingen en stichtin
gen die zich nog met dit cultu
reel erfgoed bezighouden. Óns
Boeregoed is de grootste en
viert het vijftienjarig bestaan.
Óns Boeregoed is geen oubolli
ge club die leeft in het verleden.
Ze is ook niet bezig het beeld
van Zeeland als provincie waar
het leven achterloopt te bevesti
gen. Evenmin verlangt ze nostal
gisch terug naar het verleden.
Secretaris Adrie Dek, penning
meester Leenjan Boot en be-
stuurslid Sara Oostdijk van Óns
Boeregoed beseffen terdege dat
het met de streekdracht als da
gelijkse kledij gedaan is en dat
is voor hen een belangrijke drijf
veer.
„We zijn een vereniging tot in
standhouding van het Zeeuws
cultureel erfgoed", vat Dek de
doelstellingen samen. Liever
geen folkloristische vereniging.
„Natuurlijk zijn er wel folkloris
tische trekjes. We worden ook
op folkloristische evenementen
gevraagd en klederdracht is in
middels een stukje folklore.
Maar we zijn vooral bezig de
kennis over de klederdracht in
stand te houden."
Lina Boogert van de kleding-
commissie maakt duidelijk dat
binnen de vereniging nauwge
zet gekeken wordt naar de uit
monstering waarin een lid zich
presenteert. Niet uit muggenzif
terij, maar omdat met het erf
goed niet nonchalant omge
sprongen mag worden.
Alle leden van de vereniging
hebben een eigen kostuum. Al
leen voor kinderen wordt geput
uit de grote eigen collectie die
Óns Boeregoed heeft opge
bouwd. „We hebben een onge
kende voorraad en krijgen nog
steeds erg veel", vertelt Boo
gert. „Mensen kunnen erop reke
nen dat het met respect behan
deld wordt. Probleem is alleen
dat een kostuum gauw te klein
is, vooral mannenkleren. De
mensen zijn tegenwoordig gro
ter en steviger."
De collectie wordt onder meer
gebruikt voor tentoonstellingen
en om mensen die nog op hun
boers gaan en een bepaald kle
dingstuk nodig hebben, te hel
pen. „Mensen in bijvoorbeeld
verzorgingshuizen willen graag
in dracht blijven. Iemand had
geen tupmusse meer en iemand
anders moest een daagse schort
hebben. Die helpen we als het
even kan", meldt Boogert. Zo is
er ook aan verzorgenden van de
Thuiszorg uitgelegd hoe ze men
sen in klederdacht moeten aan
kleden. „Bijvoorbeeld een doek
inspelden lukt niet, als je niet
weet hoe dat moet."
Bij de vereniging staan mensen
op zo'n tweehonderd adressen
ingeschreven. Vaak zijn meer
gezinsleden lid, zodat het totale
aantal dat correct in dracht (al
le Zeeuwse streekdrachten zijn
vertegenwoordigd) gekleed kan
gaan, ruim boven de driehon
derd komt. Over de gemiddelde
leeftijd moeten de bestuursle
den even nadenken. Sara Oost
dijk houdt het op rond de vijftig
jaar. „We hebben best veel jon
ge leden", vult Boogert aan.
„Sommige kinderen zijn er hele
maal bezeten van. Je raakt ze
kwijt als ze zestien-achttien
zijn en hoopt dat ze op een gege
ven moment terugkomen."
Secretaris Dek is niet helemaal
gerust op de toekomst. „Veel
mensen zijn lid omdat ze zelf de
klederdracht nog gezien heb
ben. Of jonge mensen er later
nog een gevoel bij hebben, be
twijfel ik. Voor hen is het een
beetje kleding uit de Middeleeu
wen. Ik ben een beetje benauwd
hoe het er over vijftig jaar met
de vereniging voor staat." Boot
is optimistischer. „Het is heus
niet zo dat ik na mijn werk m'n
boeregoed aantrek. Maar het
gaat wel om waarden die je
koesteren mag en die we ook
willen uitdragen. Daar zet ik
me voor in."
Óns Boeregoed beschikt sinds
vijf jaar over een eigen clubhuis
tegenover de Kruiningse Johan-
neskerk. Naast de kledinggroep
zijn er verschillende andere
groepen, die zich bezighouden
met onder meer dans, zang, to
neel en streektaal. Ook is er een
documentatiecentrum. De ken
nis wordt tot vér buiten de pro
vincie doorgegeven. E-mails uit
Amerika zijn geen uitzonde
ring.
Rinus Antonisse
*Een beuk is een borst- en rug
lap, een keus een rok, een nette
een omslagdoek, broekstikken
zijn zilveren knopen ter afslui
ting van de broekklep, labbedis
sen zijn armmoffen en een stae-
rtmusse een muts waarvan het
achterdeel op de rug afhangt.
Tijdens de viering van het vijftienjarig bestaan
van'Óns Boeregoed (3 september, Kruinin-
gen) wordt een groot deel van de Nederlandse
streekdrachten gepresenteerd. Minister-president
Balkenende opent de manifestatie om 10.00 uur.
Daarna, zowel op de Snellemarkt als in de Johan-
neskerk, optredens van klederdracht- en dans
groepen, om 16.30 uur een optocht van alle groe
pen door het dorp. Vijftien klederdrachtgroepen
brengen uit oa. Axel, Schouwen-Duiveland, Wal
cheren, Limburg, Urk, Zaanstreek, Wieringen,
Scheveningen, Marken, Katwijk, Nunspeet en
Friesland.
Verder vermeldt het programma een tentoonstel
ling van oude landbouwwerktuigen, een klein-
vee-tentoonstelling, oude kinderspelen, boogschie-
ten op de liggende wip, een boerenkoopdag,
ringrijden, paarden beslaan, rondritten met boe
renwagens, opstelling juunrenne (uienbewaar-
plaats) en babbelaars bakken. Er is een traditione
le goud- en zilversmid aanwezig en een slager ver
zorgt een ouderwetse huisslachting.
Óns Boeregoed heeft in de kerk een expositie van
klederdrachten, om 11.30 en 14.00 uur is daar ook
samenzang. Dweilband de Sjokkers treedt op
(14.30-16.00 uur), evenals het Westkappels Kwar
tet (17.30-19.00 uur). In een feesttent voor het
clubhuis aan de Elenbaasstraat speelt de Vlaamse
band Krakend Karrewiel (19 uur). Vrijdagavond
geeft dialectband Surrender in de feesttent de af
trap.