Vijftien jaar Ons Boeregoed
Ria van der Borgt is gekleed als
Zuid-Bevelandse katholieke boe
rin. Ze draagt een onder- en bo-
venkeus en daarover een schort,
een zwart jak en een beuk met
kraalversiering, zowel voor als
achter. Daarover een driekante,
met spelden geplooide, doek.
Om de hals zes toeren bloedkora
len met slot aan de achterzijde.
Aan de ondermuts zit de beugel
met stikken (spiegels) vast. De
stikken zijn aan de achterkant
versierd. In de beugel zitten ook
kroonspelden vast. Over de tup-
muts zit een blauw mutsje (de
protestantse boerin heeft dat
niet). Daarop een kanten kap,
aan de zijkant opgesierd met pa
relspeldjes.
/V
dinsdag 30 augustus 2005
Jaap van Belzen
heeft het pak aan
van een Walcherse
boer van omstreeks
1910: Een zwarte broek
en jas van lakense stof,
zwarte kousen en schoe
nen en een zwart vest met
daaronder een boezeroen. Om
de hals de halsdoek, op Wal
cheren meestal blauw. Hij
draagt een gouden mannen-
broche en erboven twee gou
den keelknopen in de vorm
van een Zeeuwse knoop.
Rond het middel twee klei
ne zilveren klepstukken en
twee grotere broekstukken,
met de afbeelding van het
Zeeuwse wapen of een rui
ter te paard. In de zakken
een horlogeketting met
horloge en een paeremes
(met initialen en geboor
tejaar). Verder een pet
met lofwerk aan de zij
kant, ofwel slekke-
petje.
Jaantje Grootjans draagt de he
dendaagse Arnemuidse zondag
se dracht: Een zwarte hemdrok
en een onderkeus (wit of ge
streept). Daarover een zwarte
bovenkeus (rok) en een zwarte
of lichte schort. Op borst en rug
zit de beuk, waarop de doek ge
plooid is (beide van groene zij
de). Om de hals zes toeren (stren
gen) grote bloedkoralen, met
gouden slot waarin een bloedko
raal zit. Het haar ligt in een slag
naar voren (tuute). Een witte on
dermuts met een blauw mutsje
erop en daarover de bovenmuts
van broderie. Naast de krullen
drie paar mutsenspelden: knoop-
speld, cantillespeld (bieëkurf)
en torenspeld. Tussen onder- en
bovenkeus hangt een spleetzak,
waarin alle spulletjes zitten.
Nelleke Dek toont een Zuid-Bevelandse protestantse boerin van cir
ca 1870. De rok is van een greinen veelkleurig gestreepte stof. Daar
onder een randkeus, zo genoemd vanwege de rand met geborduurde
bloemen. Over de rokken een donkergroene wollen schort. De schoe
nen hebben zilveren gespen. Het jak is afgezet met fluweel. Beuk en
doek hebben verschillende kleuren en motieven. Om de hals zes toe
ren "bloedkoralen. Over de ondermuts een kleine blauwe muts. Daar
over een bovenmuts van tule, versterkt met ijzerdraad (blauw om
wonden) en hierop een kaphoed, versierd met kraaltjes. Boven de
stikken twee facetspelden en twee grote bolspelden.
fotografie Mechteld Jansen
Matty de Putter draagt de Axel-
se dracht van circa 1900-1920:
Een onderrok en een bovenrok,
afgezet met galon. Hierover een
zijden of wollen schort, waarin
een bloemmotief is geweven.
Het jak is aan de mouwen ook
met galon afgezet. Daarover de
beuk (met ingeweven motieven)
en aan voor- en achterkant een
rijk versierd beukstuk van ste
vig katoen met zijde erover. De
driekantige doek is met behulp
van pakpapier zodanig gevou
wen dat er twee 'vleugels' ont
staan. Om de hals vier toeren
bloedkoralen met gouden slot
aan de voorkant. Verder een on
dermuts met kralenrandje en
daarover een kanten boven
muts. Aan de naar boven staan
de krullen hangen twee dubbele
strikken. Als extra versiering
twee kroonspelden en een
knoopspeld.
Rinus Zandee loopt in de Zuid-Bevelandse mannendracht van om
streeks 1850-1870. Hij draagt een fluwelen kniebroek met aan
weerskanten zes zilveren knopen (afhankelijk van de huwelijkse
staat dicht of open), wollen kousen en schoenen met gespen. Om het
middel twee klepstukken en twee broekstukken. Zijn horloge heeft
een brede ketting met daaraan bedeltjes met agrarische motieven.
De hemdrok is van damast en sluit met twintig zilveren Zeeuwse
knopen. Onder de hals twee zilveren knopen met ketting om het das
je op de plaats te houden. Het hemdboord is gesloten met twee gou
den Zeeuwse knopen. Dé pluizen hoèd'friët strik is gemaakt van ha
zenvel.