t Wie huichelt verliest zichzelf r maar hebt n PZC z z n DAAU wil het verstand op nul zetten Arno woensdag 24 augustus 2005 Mathijs Scheepers (Tasso) en Katrien De Ruysscher (Leonore Sanvitale) hampagnekurken knal len, er wordt onmatig gerookt en gedronken, de acteurs verplaatsen zich in een Saab cabrio en de hoofdrol speler laat zich inspireren door muziek van Coldplay. De toneel- klassieker Torquato Tasso (1789) van Johann Wolfgang von Goethe heeft in de bewer king voor het Zeeland Nazomer Festival een onmiskenbaar ei gentijds jasje gekregen, zonder de kem van het origineel ge weld aan te doen. „Het moest hedendaags, helder en concreet worden." Tasso, zoals de voorstelling nu kortweg heet, is dit jaar hét vi sitekaartje geworden van het festi val. Door een genereuze bijdrage van het jubilerende Prins Bern- hard Cultuurfonds was het moge- Alex Mallems lijk er een reizende productie van te maken, die op vier plaatsen ver spreid over het land wordt opge voerd, met Middelburg als laatste halte. „Tasso is onze absolute troef kaart", zegt Alex Mallems, artis tiek leider van het festival. „Het is onze kans om de landelijke erken ning die we dit jaar hebben gekre gen om te zetten in landelijke be kendheid." Die ambitie lijkt te sla gen, want de reacties op Tasso vari eerden de afgelopen weken van op z'n minst welwillend tot lovend. Meer dan gebruikelijk is Mallems betrokken geweest bij de totstand koming van de voorstelling. In sa menspraak met regisseur Albert Lubbers - hun negende gezamenlij ke productie in vijftien jaar - heeft hij de vertaling gemaakt, de bewer king gedaan en de dramaturgie ver zorgd. „Dat is voor mij een manier om een artistieke handtekening on der het festival te zetten. Van de producties in de voorbije jaren is het bij Tasso het meest uitgespro ken gebeurd." Het verhaal van Goethe gaat over de dichter Torquato Tasso (1544-1595), wiens meesterwerk La Gerusalemme liberata het slot akkoord van de Italiaanse renais sancepoëzie vormde. Aan het be gin van het toneelstuk overhandigt Tasso zijn epos aan Alfons II, her tog van Ferrara, aan wiens hof hij verblijft. Hij wordt geëerd door prinses Leonore, zus van de her tog, en haar naamgenote Leonore Sanvitale, gravin van Scandiano, die beiden verliefd op de jonge dichter zijn. Het tij keert voor Tasso als Anto nio Montecatino arriveert, vertrou weling van de vorst en man van de wereld, die sceptisch staat tegen over de kunst. Tasso probeert vriendschap met hem te sluiten, in de hoop de prinses voor zich te win nen. De poging loopt echter uit op een confrontatie, waarna Tasso zich steeds verder in de nesten werkt en ook zijn relatie met de an deren aan het hof op het spel zet. „Ik ben mezelf ontvlucht, en zij mij", beseft hij dan ook ten langen leste. Mallems heeft zelf Torquato Tasso uitgekozen. „Het is een van mijn lievelingsstukken, vanwege de in houd, de theatraliteit en de kwali teit van de voorstelling die je er van kunt maken. Het is voor mij van dezelfde orde als Hamlet, waarin de hoofdpersoon ook onder invloed van de omstandigheden gaat huichelen en daardoor zich zelf verloochent." „Een andere reden om het stuk van Goethe te kiezen is dat het zich uitstekend leent om op locatie te spelen. Verder sluit de thema tiek, het spanningsveld tussen ar tistieke vrijheid en de belangen van opdrachtgevers en geldschie ters, op actuele ontwikkelingen aan." Mallems doelt daarbij onder meer op de bezuinigingen op cul tuursubsidies, maar ook op de steun van het Prins Bernhard Cul tuurfonds. „Dan gaat het over de rol van de kunstenaar tegenover het mecenaat. In die zin paste Tas so als een handschoen." Mallems heeft eerst de bestaande vertalingen van het stuk van Goethe bekeken. „Ik kende er vier: van P.C. Boutens, Jan Decorte, Hans W. Bakx en toneelgezelschap 't Barre Land." Alle vier voldeden om verschillende redenen in zijn ogen niet, zodat hij zelf - Mallems is germanist - aan de slag ging. „Het uitgangspunt voor de hele voorstelling was dat het heden io woensdag 24 augustus 2005 Die Anarchistische Abendunterhaltung. Geen alledaagse naam voor een muziekband. Dat vonden de leden van deze groep overigens zelf ook, want een paar jaar na het ontstaan ervan in 1992 besloten ze in het vervolg maar als afkor ting door het leven te gaan. DAAU dus. Anders paste het niet meer op pos ters en T-shirts Die Anarchistische Abendunterhaltung was de naam die de Duitse schrijver Herman Hesse in zijn roman Steppen- wolfgal aan een absurdis tisch theater. Je mocht daar alleen naar binnen als je je verstand inlever de. Het is dus niet zo moei lijk te bedenken wat voor muziek de vier Vlaamse heren van DAAU het pu bliek voorschotelen. 'Te gendraads, avontuurlijk en wispelturig', noemen ze het zelf. Een unieke combinatie van klassiek, folk, rock, jazz, reggae en meer. Improvisatie is daarbij voor de dertigers een groot goed. Niet voor niks zijn de reacties op hun op tredens altijd juichend, terwijl critici hun albums doorgaans niet meer dan 'redelijk' vinden. In eerste instantie speel den de Antwerpenaren hun muziek op klarinet, cello, accordeon en viool. De nodige experimenten leverden in 1998 echter een totaal ander album op. Computertechnieken en rappers werden inge voerd, wat zelfs leidde tot het ware dance-nummer 'Gin Tonic' en het hitje 'Mary go round'. Op hun vierde album, Tub gurnard goodness, keerde de groep vorig jaar echter terug naar zijn roots. De elektronica is verleden tijd. De muzikanten zijn, naar eigen zeggen, weer 'vier mannen in één ka mertje die op echte instru menten simpele muziek maken'. Ook in Middelburg zullen de heren het publiek weer iets unieks voorschotelen. „Geen enkel optreden van ons is hetzelfde", beloven ze immers. Om te gaan kij ken hoef je je verstand niet in te leveren. „Maar die een keertje op nul zet ten tijdens ons optreden lijkt me geen slecht idee", aldus violist Buni Lenski. Martijn de Koning DAAU: woensdag 7 septem ber om 21 uur op hel Abijp- lein in Middelburg. De eigenzinnigheid van Arno schuilt in zijn weigering te klinken als een Amerikaan. foto EM ij is onderhand een le vende legende. Vol gens velen is de eigen zinnigheid van de Belgische popmuziek rechtstreeks te her leiden tot Arno. Zelf vindt hij het ridicuul dat de huidige gene ratie hem als de godfather van de Belgische popmuziek be schouwt. „De grootvader, zul je bedoelen." Arno is een begrip. Zijn achter naam Hintjes is al jaren over bodig. Sinds hij begin jaren tach tig doorbrak met zijn band TC Ma- tic - denk aan: 'O la la la, c'est mag- nifique' en 'Putain, putain' - is hij een hele meneer, niet alleen in de Belgische maar in de internationa le muziekwereld. TC Matic was de bekendste vertegenwoordiger van de eerste 'Belgische golf', zoals dEUS dat in de jaren negentig was van de tweede. „Er zijn twee groepen die hier door veel artiesten als voorbeeld worden genoemd", aldus Wouter Degraeve van het Muziekcentrum Vlaanderen twee jaar geleden in de PZC. „TC Matic, de new wave band van Arno Hintjes uit de jaren tachtig, en vooral dEUS. Dat wa ren professionele groepen met een oorspronkelijk geluid en een opval lende eigenzinnigheid." De eigenzinnigheid van Arno schuilt onder meer in zijn weige ring te klinken als een Amerikaan, iets wat het hoogste streven lijkt van veel Europese popartiesten. „Ik kan niet Engels zingen gelijk een Amerikaan", bevestigt de 56-jarige zanger. „Ik zing met mijn accent. Ik zing zoals ik spreek. Ik kom veel op festivals. Het valt me op dat zoveel popgroe pen hetzelfde klinken. De Queens of the Stone Age bijvoorbeeld, die muziek heb ik al zo vaak gehoord. Ik hoor geen verschil met de Foo Fighters. Hun marketing is goed, aangezien ze zo succesvol zijn, maar hun muziek vind ik niet origi neel. Het klinkt wel heel Ameri kaans." Al met TC Matic nam Arno zich voor Europees te willen klinken. Of liever Belgisch, maar dat is een probleem, want zoals hij zelf zegt bestaat België niet. „En ik kan het weten, want ik woon er." De zanger trekt graag de vergelij king met het surrealisme, een kunststroming die volgens hem niet voor niets in België is uitge vonden. „Net als de schilder James Ensor, die was ook van Oostende, ben ik iemand die allerlei soorten stijlen door elkaar gooit. Mijn mu ziek is een melting pot. Als iets ty pisch Belgisch is, is het dat. Kijk ook naar het surrealisme van Spilliaert, Magritte en Delvaux, of de films van de gebroeders Darde- ne. In België hebben we vijf parle menten op een totaal van negen miljoen inwoners. Dat zijn er min der dan er in Parijs wonen. Is dat niet surrealistisch? Absurd. Nie mand snapt dat, wij ook niet." „Ik woon in Brussel, het centrum van Europa. Als ik vijftig kilome ter naar het zuiden reis, ben ik in een ander land. Ga ik vijftig kilo meter naar het noorden, dan zit ik ook in een ander land. Gans Neder land spreekt Nederlands en gans Frankrijk spreekt Frans, maar Bel gië heeft dat niet. Ik ben dus wel verplicht van alles iets te nemen, ook in mijn muziek. Veel Neder landse popgroepen doen zich an- glosaksisch voor. Belgen hebben dat niet. Die nemen iets Vlaams, iets van Bertolt Brecht, en ook iets anglosaksisch. Luister eens naar Jacques Brei. Hij zong in het Frans, maar het is iedereen toch meteen duidelijk dat hij geen Fransman was." Mix Arno wisselt Frans, Engels en een enkel keertje Nederlands met el kaar af, soms binnen één liedje. Zijn muziek is een mix van rock, blues, soul, chanson, smartlap en avantgarde. Toch heeft hij een on miskenbaar eigen geluid. „Mis schien heb ik het geluk dat ik al die verschillende elementen mooi kan verpakken. Ik doe dat op intuï tie. Ik maak geen muziek omdat ik per se andei's wil zijn. Ik kan ge woon met klinken als een Ameri kaan. Uit een koe kun je melk tap pen, maar geen champagne." Arno ziet zichzelf niet als de godfa ther van de Belgische pop („Dat moet je aan een ander vragen") en hij is ook de laatste om de Bel gische popmuziek hoger in te scha len dan de Nederlandse. „In Neder land heb je door de jaren heen toch ook interessante, eigenzinnige bands gehad. Van wie is dat liedje 'In the Dutch mountains' ook al weer? The Nits. Dat klinkt toch erg Europees. En de Urban Dance Squad. Zonder hen zou Rage against the Machine nooit hebben bestaan. Je moet een beetje chauvi nistisch zijn. Overal heb je mensen die niet willen klinken als een an der. Wat dacht je van André Ha- zes. Die komt uit de Jordaan. Weet je waar dat woord vandaan komt? Van jardin. Vanouds was dat een Amsterdamse wijk waar Franse en Portugese joden woonden. Dat jid- dische, dat Portugese, maar ook een beetje dat Vlaamse, hoor je te rug in de liedjes van André Ha- zes." Hoe kun je eigentijds klinken zon der je afkomst te verloochenen, daarom draait het volgens Arno. „Muziek komt uit het volk. Je leert het niet aan een universiteit. Zo dra er rockscholen uit de grond worden gestampt, is het gedaan met de muziek. Dat is allemaal te elitair, te academisch. Rockmuziek is populaire muziek, van en voor het volk. Als je de heartbeat niet hebt, is er niks aan. Je kunt ie mand wel twee weken lang theorie les geven over zwemmen, maar als je hem daarna in het water smijt, verzuipt hij. Zo is het ook met die rockacademies." Prachtige albums als Arno Charles Ernest en French Bazaar bewijzen dat Arno zich artistiek gezien nog steeds ontwikkelt. Uit de deze week verschenen cd Arno, live in Brussels (de dvd komt uit in okto ber) blijkt dat hij ook op het po dium zijn mannetje staat. Hij treedt op in alle uithoeken van Eu ropa. Dat hij zich vaak van het Frans bedient, is geen belemme ring. „Het maakt geen verschil of ik een concert geef in Nederland, Frankrijk of Duitsland. Net nadat ik het live-album A la Franqaise had uitgebracht, trad ik op in Ber lijn. Ik vond het wel bizar. Ik vroeg: 'Hoe komt het dat zoveel mensen op mijn concerten afko men, terwijl ik hier in Duitsland Franse liedjes sta te zingen?' Toen zeiden ze daar: 'Laatst hadden we hier Amerikaanse rappers. Die ver staat toch ook niemand?' Ik moest die mensen gelijk geven. De Spaan se flamenco of de Portugese fado doen het in heel Europa goed. Hip hoppers spreken een slang dat vaak onverstaanbaar is. Het gaat om het gevoel. Ik ben een grote fan van Flip Kowlier. Die zingt in het West-Vlaams. Ik ben van West-Vlaanderen, en zelfs ik ver sta er niks van. Maar ik vind hem wel goed." Vrijheid Hij prijst zich gelukkig dat hij nu al vijfendertig jaar kan doen wat hij wil. „Ik heb mijn hele leven noj; nooit gewerkt. Ik speel muziek. Het is te laat om daar nog iets aan te veranderen. Optreden is voor mij heel belangrijk. Ik ben nog van de generatie die begonnen is met live muziek maken. Pas na jaren was je toe aan je eerste plaat. Nu is het vaak omgekeerd. In de jaren zestig was het ideaal van de men sen om vrij te zijn. Muziek maken hoorde daarbij. In de jaren tachtig gingen mensen muziek maken om geld te verdienen. Nu willen ze geld verdienen en vooral heel be roemd worden. Voor mij is vrijheic nog steeds de luxe van het leven." Schatrijk en wereldberoemd is hij niet, maar door voor vrijheid te kie zen heeft Arno een zekere wel stand en bekendheid verworven. Of zoals hij het zelf met de nodige ironie verwoordt: 'J'suis chanteur de charme et gentil aussi. J'suis chanteur de charme et riche aussi.' (uit: 'Chanteur de charme' op French Bazaar) Arno: „Ik ben met mijn kont in de boter gevallen. Of in de noodles of in de spaghetti, zegt u het maar. Ik mag niet klagen. Amai, ik leid een leven waar heel veel mensen van dromen." Ernst Jan Rozendaa Arno staat 6 september om 21 uur oj. het Abdijplein in Middelburg.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 36