Weg van de spelbedervers PZC j Op de liefde moetje nooit bezuinigen Impasse Paul Auster Koenraad Goudeseunf woensdag 24 augustus 2005 k was op zoek naar een plek om rustig dood te gaan. Wanneer een ro man zo begint, kun je be zwaarlijk verwachten dat de schrijver zal toewerken naar een slotzin met de blijde boodschap dat de hoofdper soon nog een lang en geluk kig leven voor zich heeft. Maar Nathan Glass, die ons met zijn doodstijding zo rauw op het dak is komen val len, blijkt aan het einde van zijn historie nog steeds de le venslust zelf. Die levenslust mag een won der heten, want tussen be gin en einde heeft Nathan te kampen gehad met de ene moei lijkheid na de andere. Een slui merende longkanker, een half verwerkte echtscheiding en een ernstig verstoorde relatie met zijn enige dochter, ziedaar zijn deel van de koek. En dan zwij gen we nog maar,over de proble men waarmee zijn naaste fami lieleden hem opzadelen. Toch is de zojuist samengevatte nieuwe roman Brooklyn dwaas heid van Paul Auster (waarvan de Nederlandse vertaling eerder verschijnt dan het Amerikaanse origineel) beslist geen tragisch boek. Het is, zoals de titel aan geeft, een opeenstapeling van dwaasheden en daarmee een sa tirische komedie waarin eigen tijdse zeden en gewoonten wor den gespiegeld. Eigen aan het luchtige en kluch tige karakter van Brooklyn dwaasheid is de grote onwaar schijnlijkheidsgraad van de ge beurtenissen. Wanneer Nathan is neergestreken in het New Yor ker stadsdeel Brooklyn om er het einde van zijn sneue bestaan af te wachten, ontmoet hij heel toevallig zijn neef Tom. Die heeft het ook niet al te best met zichzelf en het bestaan getrof fen, nu hij het perspectief van een carrière in de literatuurwe tenschap heeft zien stranden op eigen onmacht. Tom is inmid dels verkoper geworden in een antiquarische boekhandel die gedreven wordt door ene Harry Brightman. Vervalste kunst Van alle dwaze figuren in deze geschiedenis is Brightman met voorsprong de meest dwaze. In een eerder leven stond zijn pas poort op naam van Harry Dun- kel, galeriehouder te Chicago en verkoper van vervalste kunst. Vanwege zijn malafide praktij ken heeft hij vijf jaar gevange nisstraf moeten opknappen, maar we zullen nog meemaken hoe hij voor de tweede maal een grote slag wil slaan. Die zal hem noodlottig worden. Wanneer zijn broeders in het kwaad hem te slim af zijn en hij van pure ontzetting een dodelijk hartinfarct krijgt, erven Tom en diens medebediende Rufus (een zwarte HIV-positieve travestiet) het antiquariaat. Er komt in Brooklyn dwaasheid werkelijk niet één normaal mens voor, want naast het al genoemde trio figureren er ook nog een ex-por noster en haar godsdienstwaan zinnige echtgenoot, een gluiperi ge sekteleider, een hoteleige naar die al jarenlang op zijn eer ste gasten wacht en zo meer. Voltaire Wat mag wel de bedoeling van dit alles zijn? Het is een verleide lijke gedachte dat Auster ons in deze lof der dwaasheid een soort carnavalsmoraal voor houdt, een ethiek die wil dat de dingen pas echt in de haak zijn wanneer ze op hun kop komen te staan. We maken kennis met Nathan Glass op het moment dat hij, na een saai en voorspelbaar be staan als verzekeringsagent, voor zichzelf geen hoop meer ziet gloren, maar juist omdat hij zijn verwachtingen tot niets heeft gereduceerd en zich in na volging van Harry Brightman het narrenpak aanmeet, blijkt hij in staat glorieus boven zich zelf uit te stijgen en de sukke laars in zijn naaste omgeving mee te nemen in zijn opvlucht. Op een gegeven moment citeert Nathan, die meer dan eens van een ruime belezenheid blijk geeft, doctor Pangloss. Dat ka rakter is afkomstig uit Voltaires tweeënhalve eeuw oude roman Candide, evenals Brooklyn dwaasheid een hilarische en licht-sarcastische zedenschets. In Candide laat Voltaire zijn per sonages tot het inzicht komen dat optimisme en levenslust prachtige eigenschappen zijn, maar dat je er op deze aarde die aan elkaar hangt van list en be drog niet ver mee komt. Pangloss wordt niet moe te roe pen dat we leven in de beste al ler werelden, zelfs nadat een stel schavuiten hem half blind en invalide hebben geschopt, maar tenslotte stemt hij in met zijn vriend Candide dat je maar beter de wereld en haar onhei len kunt vergeten om je te wij den aan het verzorgen van je ei gen tuintje. Austers personages lijken van harte met die boodschap in te stemmen. Harry Brightman gaat voor in de utopische droom om ergens, buiten het bereik van jaloerse spelbedervers en gretige aasgieren, een vrienden kolonie te stichten, Hotel het Be staan genaamd. Het komt er niet van, omdat die ene fraudu leuze financiële klapper achter wege blijft. Maar Nathan is zo als gezegd in staat vrijwel ieder een in zijn nabijheid een smaak je geluk te geven, al gaat hij dan zelf aan het slot nog bijna de pijp uit. Maar net als Candide en Pang loss overleeft hij. In de vroege ochtend van 11 september 2001 verlaat hij het ziekenhuis, klaar voor een tweede leven. Even la ter, nadat wij hem uit ons zicht hebben zien verdwijnen, boren illustratie Martien Bos/GPD twee vliegtuigen zich in de Twin Towers. 'Maar voorlopig was het nog acht uur, en terwijl ik over straat liep, onder die stralend blauwe lucht, was ik gelukig, vrienden, zo gelukkig als een mens zich maar kan voelen.' Jaap Goedegebuure Paul Auster: Brooklyn dwaasheid - Vertaald door Ton Heuvelmans. Uit geverij De Arbeiderspers, 284 blz., 18,95 Ze vraagt je niet meer zo gevat te willen antwoorden. Het gesprek moet normaal, als tussen vrienden die elkaar een tijd niet zien, niet bellen en niet sms'en maar er altijd zijn, tussen twee ontmoetingen in. Aan haar borsten mag je niet meer komen. Welke broek ze bij dat truitje dragen zou en of dat gezinspak cornflakes voortaan nog moet? Je antwoordt rustig en met wijsheid: 'Ik weet het niet.' Koenraad Goudeseune (geb 1965) Letteren, leven, liefde. Deze drie, en dan vooral de lief de. 'Liefde is misschien zoiets als volksgezondheid? Ook daar in valt nooit te bezuinigen', schreef de Vlaamse dichter Koenraad Goudeseune zeven jaar geleden in zijn poëziede buut Dat zij mij leest. Hij had toen al een verhalenbundel Vui le was gepubliceerd en korte tijd later zou nog een brieven bundel van hem verschijnen. Weinig schrijvers bij wie je het zo moeilijk uit elkaar kunt hou den. Letteren zijn er voor leven en liefde. Leven is er voor lette ren en liefde. Liefde is er voor letteren en leven. Dat betekent, zou je zeggen, literatuur van ik, ik, ik. Literatuur waarin de le zer zich snel een ongewenste gast voelt. Ook al omdat ver dacht veel clichés op Goudeseu ne van toepassing lijken: dode moeder en boze vader, ongeluk kige jeugd en onbereikbare ge liefde. Alles kortom wat niet bij zijn achternaam past. Hij blijkt een dichter van het on gedachte. Van een sonnet dat geen veertien maar slechts vier regels telt. Van gedichten die stralen van zelfspot in plaats van te druipen van zelfmedelij den. Van een vadervers dat zo begint: 'Ik zag God vandaag./ Hij was inderdaad mijn vader. Hij leefde nog. Zijn hobby's waren/ met de duiven spelen en naar de mis gaan.' Goudeseune ontdekte hoe je het trio letteren, leven, liefde kunt beteugelen. Met lichte, lichtere, lichtste gedichten. Ook in zijn nieuwe bundel Zen uit eigen werk valt de geestigheid en pun tigheid op. In één geval heeft hij slechts tien woorden nodig. 'Ge zocht' heet dat gedicht: 'Meisje met wie ik nooit naar een be grafenis zou gaan.' Man zoekt vrouw: zo kun je zijn eerdere poëzie samenvatten. En compro missen leken daarbij u ten: 'Ik heb vandaag vei..^ dat zolang wij niet sameab nen horen, ik mezelf nieq gebruiken, een halve man' Maar misschien is het zoe, voorbij. Er is sprake vane vriendin, en zelfs van eenw tje. Vervulling. Er begint maar op dat moment is en wat voorbij. 'Jij 28 jaar es haast. Ik die je de weg wes naar het station', heethetmi gedicht. 'Zo had het moetenli ven', meent hij, 'maar lid moest zonodig zoet in het gooien'. Je leest in dat'zoet vermijdelijk ook het vera 'roet'. Toen er nog mets was er alles. Een vervuld verll gen is een voorbij verlangen.1 dat verlangen gaf vleugels, ker aan een dichter, al helen aan deze dichter. Zo kun je door te winnen vet zen. Zoals je door te verlie kunt winnen. Bijvoorbeeld scheidingsgedicht wint als passé', een variant op Nijb Een gedicht waarin pijnlijk zuinigd wordt op de liefde,! drama teruggebracht tot een zinspak cornflakes. Uitgi kend in deze nederlaag tm feert het beruchte trio welde lijk. Letteren, leven, liefde. Mario Molsg Koenraad Goudeseune: Zen «ka werk. Gedichten - Uitgeverij H 48 pag., 15,-. Rudy Kousbroek Baalbek at een aangrijpende foto. De tragiek van de oudheid komt er volledig in tot uitdrukking: je kunt niet naar die leunen de zuil kijken zonder te denken aan woorden als 'vergeefs', 'vruchteloos', 'voorbij', 'onher stelbaar'. Die woorden zijn altijd wel min of meer toe passelijk bij de ruïnes van de klassieke archi tectuur - in beeld gebracht op een schilderij van Füssli, voorstellend hoe iemand zich snik kend aan de voet van Romeinse sculptuur werpt, 'overmand door de grootheid van de klassieke beeldhouwkunst'. Er is, zoals Mario Praz heeft laten zien, een specifieke romanti sche aandoening mee verbonden, die hier op dx-amatische wijze verbeeld wordt door de nog niet omgevallen maar ook niet meer ovei'eind- staande zuil, leunend tegen de muur van de tempel, alsof hij steun zoekt in grote vex'twijfe- ling. Wat de foto toont is de Zuidmuur van de Bacchustempel te Baalbek - genomen, op de schaduw afgaand, in de vroege middag. De nie tigheid van de man er naast op de sokkel, plus vage beelden van hoe je te werk zou gaan om die zuil weer i'echtop te ki'ijgen, geven boven dien een idee van de fenomenale prestaties van de klassieke bouwkunst. Hoe werden zul ke zuilen overeind gezet? Hoe kregen ze de ba sis zo foutloos recht dat de zuil niet uit het lood kwam te staan? Hoe hesen ze er daarna nog eens dat enorme lijstwerk bovenop? Wat ruïnes uit de oudheid in feite tonen is de onmacht van latere generaties, hier op drama tische wijze geïllustreerd door het feit dat we pi-ecies weten wanneer die zuil is omgevallen: namelijk bij een aardbeving in 1759. Dat ver leent het een dimensie van werkelijkheid, het geeft realiteit aan het voorbijgaan van de tijd, het onttrekt het aan het mythische verleden. Een magische aanblik, alsof de foto zelf in 1759 was genomen. Die zuil was op dat moment overigens al bijna tweeduizend jaar oud. Het was bij gelegen heid van die aardbeving dat Baalbek voor een groot deel in puin is gevallen - d.w.z. wat er nog van heel was, na al meermalen te zijn ver woest, o.a. door de Chi-istenen (die er een kerk van wilden maken) en door de Mongolen in 1260. Het hele Baalbek was al eeuwenlang vei- geten toen het aan het eind van de 16e eeuw door Europese reizigers werd herontdekt. Die zuil stond toen nog overeind, allerlei reizigers hebben hem nog zo gezien. Er gingen toen nog eens bijna tweehonderd jaar voorbij en einde lijk viel hij, en begon het leunen - in wanhoop, alle hoop verloren hebbend, het wanhopige leunen, als iemand die dodelijk is getroffen. Hier sluit de klassieke literatuur als door een wonder aan op de klassieke architectuur: de onvergetelijke passage uit de Ilias, over een Ti'ojaanse prins die door een pijlschot in de boist is geti-offen (Ilias VIII 302): Opzij knakte zijn hoofd als een tuinpapaver, van eigen vrucht en lenteregen zwaar;/ zo zonk zijn helmbezwaarde hoofd opzij. Deze passage illustreert de ongelofelijke kracht die poëzie kan hebben; iedere keer dat ik deze regels lees is het of ik schrik. Totnog toe lijkt dat effect niet aan slijtage onderhe vig, maar voor alle zekei'heid rantsoeneer ik het toch maar, zoals je met een goed mes niet te vaak snijdt omdat je wilt dat het scherp blijft. Dit Ilias-citaat komt uit een boek over Catullus: een van de meest fi'appante bijdra gen begint er mee. Het boek is getiteld Langer dan een eeuw: Over Catullus, in 1991 versche- nen bij Dimensie, Stichting voor letterkundi ge en wetenschappelijke uitgaven, Leiden. Het essay beginnend met dat gi'andioze citaat is van A. Rutgers van der Loeff (bij leven le raar klassieke talen in Den Haag) en dateert oorpronkelijk uit 1952. Zoals de titel van dat essay - 'Het sterven van de rode bloem' - al suggereert is niet Catullus, maar het beeld van een geknakte of vertrapte bloem het eigenlijke onderwerp. Dit beeld komt bij Catullus ver schillende malen voor en blijkt geïnspireerd op een fragment van Sappho: '...Zoals een ro de bloem die op de bergendoor herders wordt vertrapt en in het stof verkwijnt - Het opmerkelijke is dat dit thema, in de vorm die Catullus er aan had gegeven: '...geknakt zo als een bloem/ aan de weidezoom door 't strij ken van de ploeg', daarna weer nagevolgd wordt door Vergilius in de Aeneis. Het is of de kracht van het oorspronkelijke beeld nog intri gerender wordt doordat het in al die velschil lende gedaantes (en in verschillende vertalin gen) intact blijft. De tweede navolging die Rut- gers van der Loeff noemt is, onverwacht, Gor ters Mei, de passage waarin het sterven van Mei wordt beschreven: 'Zoo als die bloem van zomerrood, papaver,/ rimpelt zijn rood, ver welkend, en zijn staaf er,/ zijn teeren stengel, langaam buigt omlaag -/ zoo boog ook Mei langzaam haar hoofd omlaag. Zo leidt het beeld van een geknakte zuil in Baalbek tot een Hollandse personificatie van het stervende voorjaar. Foto Michel Harriz 1904

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 24