Groter gebied is beter voor het broedsucces Reservaten helpen bij behoud van akkerkruiden Hier hebben ze wél pastinaak Weidevogel heeft veel vijanden dinsdag 23 augustus 2005 Boerderij winkel Eindelienge, Ritthem. foto's Lex de Meester Vrijdagmorgen, tien voor tien. De vaste klanten staan al voor de deur, de boodschap pentas in de aanslag. Wanneer Leo de Visser naar buiten komt om de vlaggen buiten te zetten, duiken ze door de schuurdeur naar binnen. In een hoekje van die schuur hebben Mieke en Leo de Visser hun winkel ingericht. Groenten, fruit, ingevroren vlees van eigen runderen, melk, eieren en natuurvoedingspro- ducten als koffie, repen, groen ten in glas en ecologische schoonmaakmiddelen. Boerde- rijwinkel Eindelienge in Rit them is eigenlijk een kleine na- tuurwinkel, maar dan één dag in de week geopend. Mieke: „We zijn vroeger wel meer open ge weest, maar de meeste mensen kwamen toch alleen op vrijdag. Het is veel werk om de winkel erbij te doen." De aardappelen, komkommers, uien, bieten en sla die deze week in de winkel liggen, komen van het eigen land. Een deel van het assortiment komt van de groot handel. De vrachtwagen neemt meteen de producten van Leo en Mieke mee, ze verkopen 95 pro cent van hun spullen aan de groothandel, de rest gaat via de winkel naar de klanten. D. Langeraar uit Vlissingen komt elke week haar boodschap pen doen in Ritthem. „Voor het brood", zegt ze. „De natuurwin- kel in Vlissingen is dicht ge gaan. Anders moet ik naar Mid delburg." Ze eet graag biolo gisch. „Je proeft gewoon het ver schil." Het was een bewuste keuze om biologisch te gaan boeren, ver telt Mieke. Net als de keuze om alleen met paarden te werken. „In die tijd, 25 jaar geleden, was het bijzonder om biologisch te werken. We werden een beetje voor gek verklaard, eigenlijk. We hebben acht paarden, waar van twee jonge, die nog niet wer ken. Alleen als het echt niet an ders kan, huren we een loonbe drijf in." Het enige nadeel aan werken met paarden is dat ze soms niet van de oogst kunnen afblijven. „Vooral bij groene kool, daar proberen ze toch af en toe een hapje van mee te ne men." Mieke maakt een praatje met een vaste klant, ze informeert naar de gezondheid van haai man die in het ziekenhuis ligt. Een andere trouwe bezoeker de poneert gebruikte papieren zak jes in de bak die daar speciaal voor klaar staat. Leo werpt een blik om de hoek van de winkel. „Het is druk geloof ik." Hij gaat er vandoor. „Eerst even de paar den op stal zetten." Behalve uien en aardappelen, verbouwt de familie De Visser onder meer ook pompoen, knol selderij, groene kool en pasti naak. En wie niet weet wat hij met die laatste groente moet, kan er van Mieke een recept bij krijgen. Rieten mandje T. Kuiper laadt haar rieten mandje vol met boodschappen. „Ik kom hier misschien wel al twintig jaar", vertelt ze. „Ja, ik kom speciaal omdat het biolo gisch is, eerst uit Middelburg en nu uit Oost-Souburg, op de fiets. Ik koop hier niet alleen groente, maar ook karnemelk." Eigenlijk is hun boerderijwin kel net een gewone groentewin kel, zegt Mieke. „Behalve die pastinaak dan. Die hebben ze in gewone winkels niet." Nadia Berkelder Boerderijwinkel Eindelienge, Zandweg 54a, Ritthem is ge opend op vrijdag van 10.00-12.00 en 13.30-17.30. Dit is de tweede aflevering van een korte serie over boodschap pen doen bij de boer. De toonbank in de winkel van Mieke en Leo de Visser. Weidevogels hebben grote moeite zich staande te houden. De aan tallen van grutto, tureluur, kluut, kievit en andere soor ten die het van open agrari sche gebieden - vooral wei landen - moeten hebben, da len snel. Dat komt niet al leen door de 'industrialisa tie' van het boerenbedrijf. In Zeeland zijn de weidevo gels al langer vrijwel terug geworpen op natuurgebie den. Ook hier gaat het niet goed. De eieren en kuikens worden steeds meer prooi van vijanden, te land en in de lucht. Gert-Jan Buth van stichting Het Zeeuwse Landschap uit zich zeer behoedzaam. De weidevogels zijn een gevoelig on derwerp. Dat ze achteruit gaan, ontkent hij niet. Maar om daar klip en klaar duidelijke oorza ken voor aan te wijzen - dat gaat hem iets te snel. „Het is best ingewikkeld. Het lijkt erop dat de predatie door andere die ren toeneemt." Het Zeeuwse Landschap deed vorig jaar een onderzoek naar het broedsucces van weidevo gels in negen kleine en grote re servaten, verspreid over de pro vincie. Uit de gegevens blijkt dat slechts één reservaat, de Yer- seke Moer, een redelijke score haalt. De overlevingskans voor jonge weidevogels is landelijk zestig procent. De meeste onder zochte natuurgebieden van HZL liggen daar (ver) onder. Buth tekent meteen aan dat Zeeland van oudsher altijd la ger scoort dan landelijk. Dat heeft te maken met de beschik baarheid van voedsel. In de veen- en weidegebieden in het Groene Hart en Friesland is meer eten te vinden voor de wei devogels. Bovendien zijn er meer geschiktere leefgebieden dan in een akkerbouwgebied als foto's Niek Oele Zeeland. Dat is ook een reden waarom de vogels hier zich voor al in de natuurgebieden ophou den. De moderne landinrichting en hedendaagse uitoefening van de veehouderij zijn niet te combine ren met leefgebieden zoals wei devogels die nodig hebben, stelt Buth. „Maar het lijkt erop dat predatie toch ook een stevige factor is geworden. Dat geeft Kievit een extra duwtje als de algeme ne omstandigheden al niet opti maal zijn. Als de weerstand min der is, hakt het er harder in." Onder meer de Yerseke- en Ka- pelse Moer, de zuidkust van Schouwen, de Putting en Blik ken in Zeeuws-Vlaanderen zijn voor de weidevogels belangrijke gebieden. Vroeger waren die er op Walcheren ook, maar her- en ruilverkaveling eisten daar hun tol. Buth: „We proberen er een paar terug te krijgen, zoals de Sint-Laurens Weihoek. Die moet een soort Yerseke Moertje van Walcheren worden. Er is nu een kleine vijftig hectare van heringericht. Onze wens is uit groeien tot zo'n honderd hecta re. Want duidelijk is wel: hoe gro ter een gebied, hoe beter dat voor het broedsucces van de wei devogels is. Een klein gebied geeft sowieso veel meer versto ring, zeker langs de randen. Ouder-vogels worden van het nest verjaagd en vijanden grij pen meteen hun kans. „Land schappelijk gezien zijn kleine gebieden juist aardig. Maar voudig, stelt Buth. Hij behoort bepaald niet tot degenen die meteen roepen: zet de jagers aan het werk. Dat is hem te makke lijk en is geen echte oplossing. Wel acht hij het mogelijk dat er toch hier en daar tot bejaging van kraaiachtigen moet worden overgegaan. „Je moet dan den ken aan een brandhaard. Dan doe je aan plaatselijke symp toombestrijding, aan brandjes blussen. Hetzelfde moet mis schien ook gebeuren met de vos sen." Buth vindt meer inzetten op vor ming van grootschaliger gras landgebieden belangrijker. Daaromheen moet dan wel ge zorgd worden voor een open landschap. „We moeten probe ren de verparking te beïnvloe den. Wij zijn niet tegen de ver dichting van het landschap. Denk maar aan ons heggenpro- ject op Walcheren. De open poel- gebieden a la de Yerseke Moer moet je open houden. Dat waren altijd al open, drassige gebie den." Rinus Antonisse De kraai is één van de vijanden van de weidevogels. voor de weidevogels is een gro ter gebied een betere situatie", weet Buth. Wie zijn de dieren die de nesten van weidevogels leeghalen en kuikens opvreten? Zoogdieren als vossen, bunzings en hermelij nen zijn met name op de eieren uit. De kuikens staan op het me nu van kraaiachtigen, roofvo gels, meeuwen en blauwe rei gers. Alles bij elkaar een hele lijst. Als de weidevogels in goe de conditie verkeren (onder meer genoeg te eten hebben) en niet verstoord worden, kunnen ze het normaal gesproken best redden tegen dat leger van aan vallers. Van die 'normale situatie' is steeds minder sprake. Buth er kent dat het aantal vijanden toe neemt. De vos rukt op, ook in Zeeland. Kraaiachtigen, blauwe reigers en roofvogels doen het goed, dat wil zeggen: nemen in aantal toe. Een factor die hier bij meespeelt is wat Buth om schrijft als de 'verparking van het landschap'. „De openheid van het landschap vermindert. Er komen meer bomen en bos jes. Hobbyboeren maken van hun erf een gezellig oordje, er zijn mini-campings bijgekomen. Die verparking is zeker gunstig voor kraaiachtigen." Maatregelen treffen is niet een- Op initiatief van de Zeeuwse akkerplantenwerkgroep zijn op verschillende plaatsen in de provincie zes akkerplan- tenreservaten aangelegd. Die moeten kennis opleveren voor een betere bescherming van na tuurwaarden op akkers. Met de wilde planten op bouwland is het droevig gesteld. De akker kruiden worden steeds zeldza mer en enkele soorten zijn al he lemaal verdwenen. De aanleg van kleine reservaten zijn een aanzet tot verandering. De gangbare naam voor akker kruiden is gewoon onkruid, of wel vuulte. Ron Brouwer, de man achter het akkerkruiden- project van stichting Het Zeeuwse Landschap, noemt ze bewust altijd akkerplanten. „Dat is een stuk eerbiediger. On kruid is ontstaan doordat de mensen er last van hebben en ze het willen bestrijden." De chemische middelen en me chanische onkruidbestrijding dreigen de akkerplanten in heel Nederland de das om te doen. „Ook in Zeeland zijn veel van deze bijzondere planten verdwe nen, zoals klein- en groot spie- gelklokje en de akkerboter bloem. Van slanke wikke is nog maar één groeiplaats bekend", zegt Brouwer. „Wat we onkruid noemen zijn gewoon walde plan ten, vaak waardevol. We den ken dat ze overal kunnen ont staan en dat is voor een aantal soorten ook wel zo, zoals distel, kleine brandnetel. Maar de meeste akkerplanten ontstaan niet willekeurig. Elke akker- plant gaat een relatie aan met zijn omgeving. De waterhuis houding en samenstelling van de grond zijn erg belangrijk en ook het klimaat - de regenval - is van invloed. Op het dekzand in Zeeuws-Vlaanderen bijvoor beeld, vind je heel andere akker planten dan in het duingebied van Oranjezon." Over het gedrag van de akker planten is nog veel niet bekend, zo leert het akkerkruidenpro- ject. „We ontdekken dat het voor akkerplanten verschrikke lijk moeilijk is om zich ergens opnieuw te vestigen. Dat heeft te maken met onkruidbestrij ding en bermbeheer. De planten kunnen zich heel lastig verplaat sen", vertelt Brouwer. „We dachten: die hervestiging heb ben we zo voor elkaar. Dat is niet zo. Het duurt tien jaar of langer voordat je plantenge meenschappen weer terug hebt, omdat er zo weinig kolonisatie mogelijkheden zijn." Onder floristen verschillen de meningen over de vraag of de mens hier een handje mag/moet helpen. Ron Brouwer is voor wat betreft de akkerplanten voorstander. „Dat zijn planten die alleen nog door toedoen van de mens in stand kunnen blij ven. Dreps is er een voorbeeld van. Boeren oogstten het vi'oe- ger mee, het kwam in de schuur terecht en in het voorjaar werd het weer meegezaaid. Door de vertij ning van de zaadverede ling is het verdwenen. Ook bol derik is een voorbeeld. Dat is giftig, dus is er veel moeite ge daan om het uit het zaad te ha len." Volgens Brouwer is ook onvol doende onderkend dat er geen verversing van de planten op trad, doordat kruisbestuiving ontbrak. Zo zijn er van koren sla, ooit tussen de winterrogge aanwezig, bitter weinig planten meer overgebleven. „En door de achteruitgang van de akkervo gels als leeuwerik, geelgors en mus, kunnen de vogels ook het zaad niet meer verspreiden." Groot minpunt vormen, naast de zaadveredeling, de verander de landbouwmethoden. Het is grootschalig geworden, ploegen en oogsten verloopt veel sneller. Brouwer beseft dat de oude, voor de akkerplanten gunstige, omstandigheden niet meer te rug te halen zijn. Vandaar dat hij zijn hoop gevestigd heeft op de akkerkruidenreservaten. Die variëren van tuinformaat tot en kele hectaren en zijn aangelegd bij Aardenburg en Anna- Jaco- bapolder, in Oranjezon, de Yer seke Moer en het waterwinge bied bij Clinge (twee stuks). „Het zijn stukken land die we zo traditioneel mogelijk probe ren te bewerken, ook met oude gewassen, meestal rogge. Die rogge gebruiken we weer als zaad in andere akkers. We pas sen geen bemesting en chemi sche bestrijdingsmiddelen toe en zijn puur biologisch bezig", legt Brouwer uit. „Natuurlijk bestrijden we geen 'onkruid', dat zijn juist onze akkerplan ten." Hij signaleert resultaten. „Het heeft al een nieuwe plant opge leverd, de naakte lathyrus. Die is prachtig. Dan ga je helemaal uit je dak als je zoiets ontdekt. En in de Yerseke Moer is de klei ne wolfsmelk teruggevonden. Ons werk heeft succes. Je ziet ook weer meer klaprozen. Voor de kleur en de toerist zijn klap roosakkers met blauwe koren bloemen erin heel mooi." Het is de bedoeling om de akker kruidenreservaten uit te brei den. Dat bevordert de uitwisse ling van de akkerplanten. Ook wordt gedacht aan de aanleg van vlasakkers en hakvruchten- akk'ers (bijvoorbeeld bruine bo nen). Brouwer wijst erop dat vlas heel kenmerkende akker planten kent, zoals het vlaswar kruid. „Dat noemen ze niet voor niets duivelsnaaigaren, het weet zich overal te versprei den." Bijkomend voordeel is dat de reservaten ook gunstig zijn voor insecten. Bijen, vlin ders, kevers en krekels weten ze te vinden. Rinus Antonisse

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 20