Mijn werk is minder chaotisch dan ikzelf Het belangrijkste van een kopje thee is goed water Ollo Feenstra, beeldhouwster 23 Time for tea zaterdag 20 augustus 2005 Een gesprek met haai* is in tens, veelomvattend. Het ene moment diepgravend, het an dere luchtig, relativerend. Ollo Feenstra (46) is een gepassio neerd beeldhouwster. „Ik zal waarschijnlijk op mijn 84ste ach ter een beeld in elkaar zakken. Ik hou dat verlangen, die passie. Er is nog te veel interessants te ont dekken." Niet alleen in haar ate lier, maar zeker ook er buiten. Want: „Ik ben een echt 'mensen mens'. Ik heb anderen nodig. Als spiegel voor mijn werk, maar ook op andere vlakken. Mensen zijn een terugkerend element in mijn werk." Haar kunstenaarsschap is nu zo vanzelfsprekend, dat de tijd dat ze zich met andere zaken bezighield erg ver weg lijkt. Toch kijkt ze niet met spijt terug. „Misschien had ik wat meer tijd nodig om te ontdekken wat ik echt wilde.'' Na een jeugd in Brabant kwam ze in Nijmegen terecht voor een opleiding. „Ik wilde van alles; naar de kunstaca demie, naar de sportacademie, ik wil de logopedie gaan doen, mode-ont werpster worden. Ik had zoveel keu zes dat mijn vader toen de keuze voor me heeft gemaakt: 'Ga eerst maar eens een secretaresseopleiding doen, dan weet je misschien daarna wat je wil'. Dus ben ik een jaar braaf gaan doen wat mijn vader zei. Dat was wel heel erg feesten. Wonen in de grote stad op kamers. Het leven leren ken nen buiten de Brabantse dorpen." Ze kreeg na verloop van tijd een baan op de faculteit tandheelkunde en leer de er haar, inmiddels voormalige, echt genoot kennen. „We wilden weg uit Nijmegen. Naar het buitenland, zelfs naar Aruba. Grappig, want ik ben ei genlijk niet zo'n reiziger. Na een paar dagen wil ik weer naar huis. Ik reis lie ver in mijn hoofd en in boeken. Maar het was toen meer een soort dagdro men, weg uit je eigen situatie." La chend: „Het werd dus Zeeland." „Eerst in Middelburg, daar ben ik me echt gaan bezinnen. Wat wil ik nu. Ik had geen zin om alleen de vrouw van een tandarts te zijn. Ik kon wel weer wat anders gaan studeren, maar het enige dat ik echt wilde, was iets gaan doen met kunst. Ik wilde altijd wel naar de kunstacademie, maar daar werd thuis niet over gepraat. Het zal wel een soort stil verlangen zijn ge weest, dat gewoon geen voedingsbo dem had. Ik ben er pas veel later ach ter gekomen dat ik heel erg denk in beelden. Ik heb wel eens het gevoel dat ik mijn leven een beetje achterste voren leef. Ik heb altijd geprobeerd om dingen op een manier te doen zo als je verteld werd, om er pas veel la ter achter te komen wat mijn eigen ma nier is." Via teken-en schilderlerares Els Holle- brandse kwam ze bij beeldhouwer Peter de Jong terecht. „Ik ben bij hem les gaan nemen. Beeldhouwen was voor mij niet nieuw, ik had vroeger al veel met klei gewerkt. Toen ik Peter de Jong en zijn cursisten bezig zag, was er een soort herkenning. Een her kenning in de manier waarop ze met hun werk bezig waren. Er zat veel diepte in. Dat is een beetje inherent aan het vak. Het ouderwetse beeldhou wen is iets dat heel langzaam gaat, waardoor je heel veel tijd hebt om te denken. Je slaat telkens maar hele kleine stukjes steen weg. Je schilt als het ware een beeld wat je voor ogen hebt als een ui. Dat kan hele diepe din gen raken, ook in jezelf." „Toch wilde ik nog steeds naar die aca demie. Dat idee bleef in de weg zitten. Je kunt alles in de praktijk leren, maar zo'n academie biedt net dat extra. Kunstgeschiedenis, anatomie, het hebben van meerdere leraren. Ik ben toen in Eeklo terecht gekomen. Het was een avondopleiding van ze ven jaar. Ik heb daar een geweldige tijd gehad. Ze zeiden er ook destijds, 'het zijn hier boeren of kunstenaars'. Niet van dat moeilijke, intellectuele gedoe. Werken en plezier hebben, maar dat plezier deed niets af aan de kwaliteit. En dat is wat beeldende kunst wel moet hebben, kwaliteit. Je kunt er wel een prachtig verhaal om heen verzinnen, maar als datgene wat je maakt de kracht niet heeft om dat uit te beelden, sla je toch de plank mis." „We gingen toen elke zaterdag 'op ca fé', De Vreze Gods, tegenover de kerk. Opgezet door een kunstenares. Op de toogs waren de notabelen van het dorp geschilderd. Als je onenigheid met één van hen had, kon je tegen die afbeelding trappen." „Ik ben met onderscheiding geslaagd. In die tijd kwam mijn zoon Giedse in mijn leven. Hij was toen al vijf. Dat was een behoorlijke omschakeling. Je hebt opeens een kind met een eigen wil, dat kan praten en lopen. Ik heb even een periode gehad dat ik me af vroeg of ik nu beeldhouwster was of moeder. En wat dan op de eerste plaats kwam en waarom. Uiteindelijk heb ik besloten dat ik beeldhouwster én moeder ben. Dus niet een moeder die beeldhouwde als hobby." Naam: Ollo Feenstra Geboren: Echt CL..), 1 juli 1959 Woonplaats: Veere Opleiding: Havo; secretaresse-opleiding; tekenen, schilderen en beeld houwen MIKV Middelburg; Academie voor Schone Kunsten Eeklo Burgerlijke staat: ongehuwd Hoogtepunten: 1998 'Overdenkingsmonument' voor gevallenen Tweede Wereld oorlog bij Grote Kerk Veere 2000: Solo-expositie 'Koppen uit klei', van Veerenaren en pas santen in De Schotse Huizen „Ik werkte veel aan huis, gaf les. Ik •had altijd wel opdrachten. Meestal voor koppen, die vormden echt het be gin. Ik tekende altijd al portretten. Al les en iedereen tekende ik na. Nu maakte ik ze in klei of steen. Ik heb heel wat mensen in en om Middelburg vereeuwigd." „Via andere mensen kwam ik erachter wat ik zelf wilde. Ik verdiepte me al tijd ontzettend in personen die ik ver beeldde. In hun karakters. Je ziet dan dat je beste portretten zijn van men sen waar je een bepaalde affiniteit mee hebt. Dus via een omweg leer je veel over jezelf. Ik ben ook altijd echt een 'mensenmens' geweest. Ik hou ont zettend van mensen bekijken, 'uitho ren'. Niet door ze vragen te stellen, maar door ze te observeren. Praten en de psychologie achter dingen vind ik heel interessant. Ik ben een echte pra ter, hoewel ik het moeilijk vind om over mijn eigen werk te praten, over mijn drijfveren." „Ik ben in een fase dat ik wil onderzoe ken. Ik experimenteer veel. In materi aal en in vormen. In van alles. Voor mij blijft Picasso altijd nog het voor beeld van een man die veel verschillen de dingen deed. Die gewoon de vrij heid nam om te doen waar hij zin in had. De ene keer met keramiek, de an dere keer blik snijden en knippen en dan met papier. Al die uitstapjes naar andere materialen en vormen blijven mij ook nog steeds boeien. Je wordt er soms op afgerekend, dat je geen eigen signatuur zou hebben. Maar dat onder zoeken is voor mij juist de motivatie om dóór te gaan. Ik vind het veel te in teressant om van alles te ontdekken." Abstraheren „Je ziet wel een ontwikkeling bij mij. Ik heb een tijd heel realistisch ge werkt, zeker toen ik al die koppen maakte. Langzamerhand ben ik steeds meer gaan abstraheren. Ik kan niet stil blijven staan bij die koppen omdat dat goed is voor de markt." Glimlachend: „Maar ik blijf toch, denk ik, een heel behoudende 'beelden bouwer'. Omdat ik te veel hou van het werk. Niet alleen maar ontzettend graag die kunstenaar wil zijn. Ik wil bezig zijn met het ambacht, met klei, met steen. Met vormen die ik in mijn kop heb. Met de dingen die ik wil zeg gen of verbeelden. Ik merk dat ik in mijn werk bijna altijd weer uitkom op hele organische vormen. Vormen die je terugvindt in de natuur. Er is vaak een link tussen mens en natuur en daar tussenin beweging." „Mijn werk is minder chaotisch dan ikzelf. Er zit wel een bepaalde orde in mijn beelden, die rust geven aan de chaos die ik af en toe in mijn hoofd heb. Zo zag ik laatst het televisiepro gramma Close up over de vriendschap tussen Matisse en Picasso. Matisse zegt dan op een gegeven moment dat hij 'rust wil uitstralen omdat hij zelf zo'n enorme behoefte heeft om rust te hebben'. Zoiets heb ik ook. Er zit al tijd een stuk verlangen in de kunst die je maakt. Of dat nu verlangen is naar rust of naar iets anders." „Ik ben heel lijfelijk, ik moet beelden voelen, kunnen betasten. Elk werk, ook dat van anderen. Beeldhouwen is heel lijfelijk, heel aards. Maar ook rei kend naar het hogere, zoekend. Veel kunstenaars hebben een religieuze in slag. Ik ook, zonder dat ik nu geloof in een bepaalde god of een geloof aan hangig ben. Het is een gevoel. Het scheppende misschien. Maar dat klinkt zo beladen. Dramatisch, thea traal. Ik vind niet dat kunst heilig ge maakt moet worden, want dat is het absoluut niet. Het is werk. De één kan goed een tafel maken, ik kan goed een beeld maken. Maar het is wel werk waar veel gevoel in zit. Zoals Reve zei, die had een ontzettende hekel aan dat intellectuele gedoe, 'echt goede boe ken worden geschreven door gedreve nen, gedreven vanuit je hart'. Gewel dig, zo voel ik het ook. Passie moet er zijn. Dat is voor mij een terugkerend begrip." Die passie heeft haar de laatste maan den regelmatig in het nieuws gebracht vanwege haar strijd voor het Kunst plein in Veere, bij het voormalige kleu terschooltje. De gemeente wil dat slo pen en er huizen bouwen, maar Ollo en medekunstenaars willen het behou den voor de kunst. Voor exposities, ateliers, workshops en dergelijke. „Dat heeft ook een sociale functie, het bindt mensen." Voorlopig is de sloop foto Mechteld Jansen nog even uitgesteld door bezwaar schriften van omwonenden. Op het plein bij het schooltje staan nu nog negen paar stenen handen, bid dend. Symbolisch, smekend om in zicht bij de gemeenteraad misschien? In het gastenboek in de school geeft een bezoeker duidelijk zijn mening: 'Verkeerde beleidsmakers nemen bijna altijd verkeerde beslissingen, zo ook hier.' Feenstra: „Het is een poli tiek spel. Dat geeft je een zuur gevoel. Moet echt ieder plekje ingevuld, be bouwd? En wat voor bouw. Volstrekt uitwisselbaar. De raad durft zijn nek niet uit te steken om hier echt iets bij zonders te doen." Paniek „Ik kan slecht tegen veranderingen. Ik raak haast in paniek als ik denk dat ik misschien uit Veere weg moet. Ik ben gaan houden van iedere steen hier. Na tuurlijk zijn er ook de lelijke kanten, het Anton Pieckgehalte, de vertrut ting, maar dat geldt voor de hele maat schappij. Elk mysterieus plekje moet ontgonnen worden. Keurig omlijnd, ommuurd en gepotdekseld." „Kunst is voor mij een manier van le ven. Niet de gebaande paden bewande len. Proberen dicht bij jezelf te blijven en te staan voor wat je vindt. Via je werk ook proberen te communiceren. Het is een andere manier om tegen din gen aan te kijken. Ik kan de realiteit uitvergroten om iets duidelijk te ma ken. Humor vind ik heel belangrijk. Ik neem m'n werk serieus, maar soms moet je het ook onderuit durven te ha len. Het 'heilige' ervan weg nemen. Hard werken vind ik heerlijk, zo'n dag in mijn atelier geeft je energie. Nee, ik ben er nog lang niet. Die pas sie, dat verlangen om dat ultieme beeld te maken. Het is een cliché, maar het drijft je toch." „Kunstenaars hebben een eenzaam be roep. Je werkt bijna altijd alleen. Ik heb mensen echt nodig. Niet alleen als spiegel van mijn werk. Ik wil ook din gen delen met anderen. Daarom vind ik het fantastisch om les te geven. Om mensen te laten zien dat je ook anders kunt kijken. Dat een vrouw niet aan een schoonheidsideaal hoeft te vol doen, maar dat dikke billen ook prach tig zijn. Dat je op een hele hoop manie ren naar een boom kan kijken, dat mooi of lelijk eigenlijk helemaal niet zo belangrijk is. Dat het er niet om gaat wat anderen er van vinden. Het gaat om de vrijheid van je eigen fanta sie. Laat die zijn gang maar gaan. Ik ben niet iemand van het grote gebaar, van hele grote statements. Maar ik wil wel wat zeggen. Beelden werken heel direct, maar het leuke is dan om er een beetje speels mee om te gaan. Het liefst met wat humor." Annemarie Zevenbergen proever Karei Christiaan Thieme: „Lei- ^'ater is misschien goed om het toilet Ipdoor te spoelen, maar niet om thee mee betten." f0t0 Theo Bohmers/GPD Thee is een beetje thee maar vooral een heleboel water. Zie daar het probleem van theeproeyer Karei Christiaan Thieme uit Papendrecht. Hij klaagt over de kwali teit van het leidingwater in Nederland. Het is zo slecht dat je er geen goede kop thee van kunt zetten. Zo, en dit is nu mijn strijd, zegt theeproe ver Karei Christiaan Thieme. Het is onge merkt laat geworden, want Thieme (49) brengt zijn strijd onderhoudend en zonder bittere nasmaak onder woorden. Dat het een moeizaam gevecht is, is duidelijk: Thie me zet zich inmiddels ruim twintig jaar in voor een behoorlijk kopje thee op tafel. Maar eerst welkom in de wereld van het Thee Informatiecentrum in Papendrecht. Thieme, thee-importeur van beroep, haalt uit één van zijn talloze theebussen een geva rieerd goedje tevoorschijn. „Voel eens aan deze White Monkey. Het is toch net of je de haartjes van een apenarm streelt? Als je dat drinkt, voel je je toch meteen in een huisje op de hei? Daar ruist de wind, en luister, je kunt de vogels horen zingen. Daar hoort toch geen Coca Cola bij, maar wel een heel mooie thee." Waarom, waarom in vredesnaam is de rest van Nederland nog altijd niet overtuigd van zijn visie? Want hoe exquis de soort ook is - op een hoogte van veertienhonderd meter en geen centimeter hoger geplukt op Sri Lanka of thee met speciaal toegevoegde gepofte rijst van een in de zuidelijke och tendzon gelegen berghelling in Japan - het is maar een miniem onderdeeltje van thee. „De kwaliteit zit hem maar voor een klein deel in de thee zelf. Het belangrijkste be standdeel is water. En daar gaat het om." In de ogen van Thieme is er veel, beter ge zegd alles, mis met het Nederlandse leiding water. „Laatst las ik weer dat er steeds va ker resten van medicijnen in leidingwater worden aangetroffen. Dan vraag je je toch af of je daar wel thee van wil trekken? Zelf vind ik al heel lang dat het water niet deugt." Kijk zelf maar, zegt Thieme, die voorgaat naar de theezetruimte, het heilige der heili gen van zijn bedrijf. Daar staan acht ver schillende theezetapparaten strak in het ge lid. „Gisteren heb ik dit", hij trekt een af keurend gezicht, „gezet van water hier. En kijk eens hoe het er nu uitziet?" Hij toont een pot met een inhoud die eerder uit de af voer geschept lijkt dan dat de gedachte gaat naar de edelste aller dranken: bruine drab, vol met filmpjes aan de oppervlakte, niet direct voor consumptie geschikt. „Deze heb ik een nachtje laten staan. Dan kun je meteen zien wat er met de thee en het water gebeurt. Leidingwater is misschien goed om het toilet mee door te spoelen, maar niet om thee mee te zetten." Op Thiemes verzoek zijn er drie soorten wa ter meegenomen: Haags leidingwater, kraanwater uit Gouda en Spa blauw. Thie me voegt daar nog leidingwater uit Papen- drecht aan toe. Eerst meet hij de watertjes met een zogenoemde TDS-scan, een appa raatje dat er uit ziet als een elektrische ther mometer. Het meet de concentratie van alle opgeloste stoffen in het water: hoe lager de waarde, hoe minder er in zitten en hoe be ter het volgens Thieme voor de thee is. Het getal wordt uitgedrukt in aantal deeltjes op een miljoen. In de test komt Spa blauw er het beste van af, met een resultaat van 40. Haags leiding water komt volgens het metertje van Thie me op 320 en het Goudse op 430. Thieme: „Dat is al veel. Maar het kan nog erger, want hier in Papendrecht is het 470, 480." Technisch gezegd: vooral calcium en magne sium zijn de problemen in het water: die gaan direct verbindingen met de thee aan. Kennelijk zit daar in Gouda meer van in het water dan in Den Haag. Daar komen de bekende aanslag in het kopje en de filmpjes aan de oppervlakte van. De kille cijfers zijn ook zichtbaar te maken: In elk van de vier theezetapparaten doet Thieme een halve liter van het meegebrach te water en voegt er overal, exact afgeme ten, 2,4 gram Ceylon Flavoury Highgrown aan toe. „Dus dezelfde thee, met dezelfde hoeveelheid water, gezet in een vergelijk baar apparaat. We zullen zien wat het wordt." Om te beginnen verschilt de thee al enorm van kleur. „Met bronwater gezet, daar zou ik ongezien een bad in willen nemen. Haags water gaat nog wel, vergeleken met ander water dan, maar Gouda is werkelijk erg. Proef maar eens. Het is toch of er een kiezel- stroom over je smaakpapillen gaat?" En dan zwijgt hij nog van de kleine stofdeel tjes die er in lijken te dwarrelen. Tot iedereen van zijn visie overtuigd is, blijft het schipperen, maar voorlopige oplos singen zijn er wel. Zijn evangelie verkon digt hij aan wie het maar wil horen op elke zaterdag, als er open huis is in zijn Thee In formatiecentrum Time for tea. Wie maar wil, mag er komen proeven en na een korte dronk het genoegen smaken het opgeslurp te vocht in een kwispedoor te spuwen. On dertussen vertelt hij wat te doen. „Les 1: koop een Spa blauw. Les 2: koop een hele krat. Les 3: koop een omgekeerd osmose-ap- paraat, dat je water zuivert voor het uit de kraan komt. Dat kost even wat, maar je hebt er enorm plezier van." Het liefste zou hij de waterleidingmaat schappijen omgewerkt zien tot ziekteverze keraars. „Gewoon water is dan het basis pakket, wie wat extra's wil zou goed gefil terd water moeten kunnen kopen. De tech niek bestaat, het zal wat kosten om het in te voeren, maar het kan." Want goed water, dat is meer dan alleen be tere thee. „Dan kun je er ook mee koken, zo als mijn vrouw al doet: veel betere wortels. Ze zet zelfs de bloemen in gefilterd water en dan blijven ze dagen langer mooi." Luuk Kortekaas

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 23