De narigheid is dat Kerkwerve me niet meer kent Al spoedig viel er puimsteen en trok de zee zich terug Joop van Zijp, dialectverteller Hij heeft maar vijftien jaren van zijn lange leven in Zee land gewoond en toch... hij is al tijd Zeeuw gebleven. Joop van Zijp kwam als klein jongetje van uit Den Haag naar Kerkwerve en vertrok noodgedwongen in de oorlog uit Zeeland. Maar zijn he le leven is hij blijven terugko men; nog steeds is hij 's zomers enkele weken te vinden in Renes- se. En nog steeds schakelt hij moeiteloos over op het Schouws dialect, de taal die hem zo na aan het hart ligt. Eén keer per maand schrijft hij in de PZC-bijlage Bui tengebied een verhaal in het Schouws. Vrijwel altijd gaan die verhalen over zijn jeugd in Kerk werve en regelmatig komt zijn moeder - 'een bijzondere vrouw' - er in voor. Zijn moeder, het vroege overlijden van zijn vader, de oorlog en de periode vlak daar na drukten stempels op zijn le ven. Joop van Zijp was vijf jaar oud toen zijn vader overleed. „Mijn vader had longontsteking, daar ging je vroe ger gewoon aan dood." Zijn moeder bleef achter met vier kinderen; de jongste was twee. Het gezin Van Zijp woonde destijds in Den Haag. Vader was letterzetter bij de Haagse Post. Na zijn overlijden vertrok moeder, af komstig uit Dreischor, met haar kinde ren naar Zeeland; terug naar haar ge boortestreek. „Vroeger stonden ze niet meteen met uitkeringen gereed hè, er moest brood op de plank ko men. Ze heeft het allerkleinste huis van Kerkwerve gehuurd; zeer klein, met één kamertje. Later heeft ze een huis laten bouwen dat ze zelf ontwor pen had, dat heb ik wel eens in een ver haal beschreven. We zijn er van de week nog langs gereden." Moeder Van Zijp pakte in Kerkwerve haar oude beroep weer op; ze werd er wijkverpleegkundige. Ze was een zeer zelfstandige en eigengereide vrouw. Zo komt ze ook naar voren in de verha len die Van Zijp schrijft in Buitenge bied. Ze reed motor, ze rookte en voor al: ze liet niet met zich sollen. „Ze werd als een soort autoriteit gezien. Ik heette ook niet Joop van Zijp, maar 'Joop van de zuster'. Ze was wel veel weg. Als ik thuiskwam uit school was m'n moeder er niet; die was aan het werk. Dan hing de sleutel op het plaatsje en voelde ik me zó afschuwe lijk. De moeder van de buurjongen, Dingeman Heijboer, was wel thuis. Als we bij hem kwamen, zei ze: 'Lust je ook een bakje chocolademelk?' Ik was jaloers op al die jongens die wel een vader hadden. Terwijl ik mis schien gelukkiger wa's als ik hem niet had dan wanneer ik 'm wel had. Dat kun je nooit weten. Er werd veel over m'n vader gepraat thuis. Dan zei m'n moeder: 'Je vader zei altijd...' M'n va der was zo'n beetje een mengeling van Onze Lieve Heer en Sinterklaas gewor den. Er stond ook een foto van hem; dan keek-ie over ons heen. Hij was er altijd bij. M'n moeder heeft nooit een andere man aangekeken. Daar was ze trouwens veel te zelfstandig voor." „We hadden het niet breed, maar hon ger hadden we ook niet. Als kind be sefte ik natuurlijk nog niet dat het voor mijn moeder moeilijk was, alleen met vier kinderen. M'n oudere broer Peter wel. Die is een grote steun ge weest voor mijn moeder. Veel meer dan ik. Maar: we hebben ondanks al les een bijzonder leuke jeugd gehad in Kerkwerve. Ik zou de verhalen die ik schrijf niet kunnen schrijven als ik in bijvoorbeeld Amsterdam gewoond had. Want wat maak je daar nou mee? Op Kerkwerve was er elke dag iets te beleven. Ik heb natuurlijk ook een vruchtbare duim; er zijn verhalen waar maar één regel van waar is en de rest komt er vanzelf bij. Kerkwerve heeft een wanne plek in m'n hart. De narigheid is dat als ik op Kerkwerve kom, ik verwacht dat de mensen naar me toestromen en zeggen 'dag Joop van Zijp, hoe gaat het ermee?' Maar niemand kent me nog." Van Zijps moeder heeft tot haar pen sioen gewerkt. Ze overleed op haar 72ste verjaardag. „Mijn vrouw Hettie was toen net, voor het eerst sinds ze in Nederland was, voor vakantie terug naar Suriname, 's Avonds belde m'n broer me op in Amsterdam, waar Het tie en ik woonden. Ik zei: 'Hee Peter, zijn jullie aan het feesten?' Toen vertel de hij dat moeder net was overleden. Ik ben meteen naar Kerkwerve gere den." Joop van Zijp kwam op zijn 17de van de Zierikzeese mulo. Hij moest met een aan de slag. „We konden niet op moeders zak teren. Mijn broers en ik Naam: Johan Jacob (Joop) van Zijp Geboren: Den Haag, 9 maart 1923 Woonplaats: Voorhout Opleiding: Mulo Zierikzee, cursussen boek houden en bedrijfsadministratie Werk: van 1951 tot 1985 GAK Amsterdam (o.m. sectorchef) Gehuwd: met Hettie Kinderen: vier uit twee eerdere huwelijken; twee van hen zijn overleden waren eigenlijk mannetjes voor een kantoorbaan, maar die waren er toen niet zoveel in Zeeland. Alleen m'n broer Peter - dat was een ster op school - kreeg meteen een baan bij de Rotterdamsche Tramwegmaatschap pij." Van Zijp werd bakkersknecht en later inwonend knecht bij een bakker op Noord-Beveland. Maar al snel gooi de de Tweede Wereldoorlog roet in het eten. „In 1943, ik was inmiddels twintig geworden, kwam de Arbeitseinsatz. Ik moest in Goes in stappen in een overvalwagen. Ik had al drie oproepen gehad. Maar ik wilde niet gaan en dan ging je gewoon niet hè, als je zo'n oproep kreeg. Op een ge geven moment kwamen ze de weige raars van huis halen. Ik heb gepro beerd onder te duiken. Ik heb een hele dag op Noord-Beveland langs alle boerderijen gereden om te vragen of ze misschien iemand konden gebrui ken voor werk, gratis, als ik maar in de schuur mocht slapen. De reacties waren dan: 'Jongen, jongen, dat moet je toch begrijpen, dat kan toch niet, je hebt geen flauw idee wat ons te wach ten staat als ze je ontdekken.' In feite is dat ook zo... Ik heb verder geen on derdak meer gezocht en ik ben eigen lijk als een schaap meegegaan naar Duitsland. Omdat ik niet meer wist hoe ik me zou moeten verzetten." Bitter Van Zijp moest in Duitsland werken bij een goederenstation van de Reichs- bahn. „Gewoon sjouwen, niets bijzon ders. We hebben geprobeerd om ervan te maken wat ervan te maken viel. Dat wil dus zeggen dat we onder el kaar best nog wel moesten lachen." Ondanks dat, heeft de oorlog hem wel bitter gemaakt. „Door die oorlog heb ik een heleboel dingen niet kunnen doen. Ik zou bijvoorbeeld zo graag zijn gaan varen, maar daar heb je een opleiding voor nodig. Dat is dus alle maal niet doorgegaan vanwege die oor log. En je krijgt natuurlijk veel nare dingen op je brood. Net ook op een na re leeftijd, zo van m'n 17de tot m'n 22ste. M'n broers bijvoorbeeld waren wat ouder. Die waren al van school en bezig met hun werk. Dat ging alle maal veel beter; die hebben het ook be ter gered. Nou ja, ik beklaag me niet hoor, ik heb een prachtige baan gehad en daar ben ik blij mee." Na de oorlog brak opnieuw een moei lijke tijd aan voor Van Zijp. Hij werd ziek; bleek polio te hebben. „Dat was in 1946. Ik kon helemaal niet meer lo pen. Ik heb een tijd in een revalidatie centrum gezeten." Door de behande ling leerde Van Zijp weer lopen, zij het met twee stokken. Zijn hele werk zame leven kon hij zo blijven lopen. „Ik voelde er niets voor om als invali de verder door het leven te gaan. Dat heb ik dus ook niet gedaan." Pas na zijn vut ging hij, op advies van zijn fy siotherapeut, zijn rolstoel steeds meer gebruiken. „Omdat ik dan mijn lichaam meer ontlast. Ik kan nu haast niet meer lopen. Een paar stappen maar. Mijn grote voordeel is dat ik wel kan opstaan. Ik kan dus zelf in de auto stappen." De decennia na de oorlog waren voor Van Zijp niet alleen moeilijk vanwege ziekte en gebrek aan opleiding; hij kreeg ook andere problemen. Twee hu welijken liepen stuk en vooral omdat uit beide relaties kinderen geboren wa ren, was het voor Van Zijp een zorge lijke tijd. Sommige gebeurtenissen uit deze periode maken hem nog steeds bitter. „Het zijn nare zaken; ik wil er alsjeblieft niet over praten." Twee van zijn kinderen - één uit het eerste huwe lijk en één uit het tweede - leven nog; Van Zijp en zijn huidige vrouw Hettie hebben nog steeds goed contact met hen. Met de komst van Hettie - 43 jaar gele den - kwam Van Zijps leven eindelijk in rustig vaarwater. Ze trouwden in 1965; over twee maanden zijn ze veer tig jaar getrouwd. Van Zijp: „We heb ben het goed samen. Ik heb een mooie baan bij het GAK in Amsterdam ge had; een goed-betaalde baan ook. Dat heb ik helemaal kunnen opbouwen. foto Mechteld Jansen We hebben samen veel leuke dingen gedaan; hebben het ook gezellig. We babbelen eigenlijk de hele dag door. Zij vertelt over haar Surinaamse moe der en ik over mijn Zeeuwse." Kinderziel Van Zijp is een echte verteller; dat is ook te merken aan de verhalen die hij schrijft in Buitengebied. Hij weet beel den en gevoelens treffend te verwoor den. Bij het lezen van de verhalen over zijn jeugd in Kerkwerve springen de tranen je soms in de ogen, zo feil loos weet hij de gevoelige kinderziel te vatten. „Dat schrijven ben ik gaan doen nadat ik met de vut was. Zoveel jaren heb ik van die grote ambtelijke stukken geschreven, echt verschrikke lijk. Die stijl moest ik gewoon kwijtra ken. Ik wou leuke dingen gaan schrij ven. Toen heb ik bij de LOI de cursus creatief schrijven gedaan." Van Zijp schrijft verhalen in het Ne derlands, maar liever nog in het Schouws dialect. „De Schouwse taal vind ik altijd al ontzettend leuk. Ik was degene thuis die het snelst ver- zeeuwste. Ik ging meteen Zeeuws pra ten. Ik ben een echte Schouwenaar. M'n broer en zus zijn ook nog zo Zeeuws. Als we bij elkaar zijn praten we altijd Schouws." Van Zijp zit het liefst elke dag achter z'n computer om te schrijven. Tenmin ste, als zijn gezondheid het toelaat, want de laatste tijd tobt hij daar wat mee. Hij heeft last van zijn luchtwe gen. „Van de week was m'n broer hier, hij is een lieve broer. Hij vroeg hoe het ging en ik zei: Potverdorie Peter, ik doch da'k doadgieng, in dat maekte mien zo verschrikkelijk droevig. Peter zei: Weet jie da'k dae ok benauwd vo was? En dan denk je, waarom? Je bent 82, 't is toch mooi. Maar ik heb nog zo verschrikkelijk veel te doen, veel leu ke dingen ook. Elke morgen na het ont bijt leg ik een kaartje met Hettie. En dan ga ik aan m'n computer zitten en schrieve ik een verhaal of ik lees iets over. Dus ik heb geen zin om dood te gaan." Carla van de Merbel zaterdag 13 augustus 2005 William Hamilton: Eruptie Vesuvius, 9 au gustus 1779. Op een tentoonstelling over vulkanen in het Teylers Museum in Haarlem wor den filmfragmenten vertoond over de uit barsting van de Krakatau in 1883. De beel den zijn nog in zwart-wit, maar dat doet niets af aan het hallucinerende effect van de enorme stofwolken en ontredderde ooggetui gen. Zo weten vulkanen zelfs binnen veilige muren enige huiver op te wekken. Tien eeu wen scheiden de levens van Plinius de Jonge re en Andy Warhol, maar over hun bijdra gen aan deze expositie hadden ze zó een ge sprek kunnen voeren. De uitbarsting van de Vesuvius in 79 na Chr. is nog steeds legendarisch vanwege de totale verwoesting van Pompeji en Hercula- neum en de uitzonderlijke rijkdom aan ar cheologische vondsten tijdens het verwijde ren van de dikke laag as en modder. Plinius de Jongere beschreef de eruptie in een brief aan Tacitus en leverde daarmee het eerste geschreven verslag van een vulkaanuitbar sting. Zijn beschrijving van de dood tijdens deze ramp van zijn oom Plinius de Oude, schrij ver van een 37-delige encyclopedie Historia Naturalis, heeft nog niets aan spanning ver loren. Bezorgd om het lot van de inwoners van Pompeji, snelde Plinius hen te hulp. Zijn neef vervolgt: „Als man met weten schappelijke interesses scheen de zaak hem belangrijk en de moeite waard om van dicht bij te worden bekeken Hij haastte zich in de richting waar vandaan de anderen vluchtten, recht op het gevaar af en zó ge heel vrij van angst, dat hij aan zijn secreta ris opdroeg alle stadia en vormen van het on heil op te schrijven. Reeds viel er as op de schepen, steeds heter en dichter naarmate zij dichterbij kwamen en al spoedig viel er ook puimsteen en zwarte, halfverkoolde en door het vuur gebarsten stenen, de zee week plotseling terug en de oever werd door rots blokken van de berg onbegaanbaar On dertussen lichtten van de Vesuvius op meer dere plaatsen grote brandhaarden en hoge vuurzuilen op, wier stralende lichten in de donkere nacht nog beter uitkwamen." Voor wie weinig of niets van vulkanen weet, wordt op de expositie veel nuttige informa tie over vulkanen gepresenteerd, waarbij met een leuke speurtocht ook aan kinderen is gedacht. Er blijken op aarde maar liefst duizenden vulkanen te zijn, waarvan geen twee gelijke. Op dit moment zijn er rond de tweehonderd actief en elk jaar vinden er meer dan veertig erupties plaats. As- en gas wolken worden daarbij kilometers hoog de lucht in gestoten en denderen met snelhe den tot 120 kilometer per uur de hellingen af. De Vesuvius is nu alweer zestig jaar rustig, maar omdat de berg in een met onderzeese breuken doorsneden bekken ligt, is het vrij wel zeker dat er ooit weer een uitbarsting komt. Daarom wordt de vulkaan 24 uur per dag met seismografische apparatuur in de gaten gehouden door het Observatorio Vesu- viano. Vanaf 1631 tot 1944 is de Vesuvius bijna constant actief geweest, met als hoogtepunt de erupties in de tweede helft van de acht tiende eeuw. Dankzij de passie van William Hamilton voor vulkanen is daarover veel bekend ge worden. Hamilton werd in 1764 benoemd tot buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister van de Britse koning aan het hof van Ferdinand IV van Bourbon, koning van toen nog 'beide Siciliën'. Toen de Vesuvius in 1765 weer actief werd trok hij er meteen op uit met pen, penseel en telescoop. Tijdens zijn 37-jarige verblijf in Napels beklom hij de berg meer dan zestig keer en ontwikkelde zich als autodidact tot een van de grootste kenners van het Zuid-Italiaanse vulkanisme. Dat hij Pietro Fabris meenam op zijn tochten om aquarel len en tekeningen van de uitbarstingen en het landschap rondom Napels te vervaardi gen, was een gouden greep. Zijn charmante werk maakt van Hamiltons kloeke Campi Phlegraei (Grieks voor brandende velden) een boek waarvoor bibliofielen meteen zul len vallen. Op zijn legendarische reis door Italië raakte ook Goethe door de Vesuvius in de ban toen hij in 1787 een aantal uitbarstingen mee maakte. Andy Warhol liet zich door Goethe's tekeningen en gouaches van deze erupties inspireren toen hij in 1985 een groot schilderij voor een expositie in Napels maakte. Uit de collectie van Boudewijn Büch hangt op de expositie een zeefdruk van dit werk: Warhol gebruikte heel effec tief veel bloedstollend rood. De Japanse kunstenaar Hokusai (1760-1849) maakte prachtige houtdrukken met verstilde gezichten op de Fuji-San, een berg van meer dan 3700 meter hoogte. Deze vulkaan is sinds 781 minstens zestien keer uitgebarsten en dankzij deze meesterwerk jes is zijn silhouet wijd en zijd bekend. Het zijn 'cleane' plaatjes waarbij het maar moei lijk voorstelbaar is dat uiteraard ook de uit barstingen van deze Fuji-San ooit dood en verderf zaaiden. De uitbarsting van de Krakatau eiste in t- 1883 tenminste 36.000 slachtoffers. Aanvan? kelijk zagen de erupties er zo onschuldig ui dat de gegoede burgerij het schouwspel vani- uit Batavia ter plekke ging bekijken, met dc picknickmand mee. „De wat avontuurlijkei- ingestelde deelnemers van deze feestelijke ?- excursie beklommen de hellingen van de j vulkaan, begeleid door de geluiden die uit de krater kwamen", blikte Sir Robert Ball in juni 1906 terug in de National Geograp- hic. Een eeuw later is de wetenschap van de vul kanologie, die mede door deze ramp een enorme impuls kreeg, al lang volwassen, waardoor het Teylers Museum nu kan be schikken over meer dan genoeg materiaal 2 voor een enerverende tentoonstelling. t- Fran^oise Ledebotr De vulkanen-expositie in het Teylers Mu- - seum Haarlem duurt t/m 11 september. De openingstijden zijn van dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 tot 17.00 uur en op zon dagen van 12.00 tot 17.00 uur. i

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 23